Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Volledige werken van den ouden heer Smits. Deel 2 (1883)

Informatie terzijde

Titelpagina van Volledige werken van den ouden heer Smits. Deel 2
Afbeelding van Volledige werken van den ouden heer Smits. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van Volledige werken van den ouden heer Smits. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.42 MB)

ebook (3.24 MB)

XML (1.10 MB)

tekstbestand






Editeur

Lodewijk Mulder



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen
verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Volledige werken van den ouden heer Smits. Deel 2

(1883)–Mark Prager Lindo–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

XXII. Op weg naar huis.

Zoodra men voorspoedig is in de wereld, vindt men, zooals iedereen weet, vrienden. De zonneschijn van het geluk maakt niet slechts, dat wij zelven bloeien, maar ontdooit ook alles in het rond, en de dorre, onvruchtbare plek, waar we zoo kort geleden niets zagen dan paddenstoelen of harde ongevoelige keisteenen, prijkt weldra met de liefelijkste ‘vergeet-mij-nietjes’ en andere bloempjes, - terwijl zelfs de ‘Juffertjes in het groen’ ook heel bescheiden voor den dag komen en ons aan hare existentie, welke zij tot dusver voor ons verborgen hadden gehouden, herinneren.

Onze vriend Wilders bevond zich nu in dezen aangenamen toestand. De heer De Pinsel had zijn genie een weinig geroemd en de napraters van den heer De Pinsel roemden zijn genie hemelhoog; - de eene courant schreef de gunstige recensie, in eenigszins gewijzigde bewoordingen, uit de andere over, - en Wilders bezat al eenige weken vóór het einde der tentoonstelling een van die halve reputatiën, waarop zoovele menschen levenslang teren.

De levenslust was weldra weder bij hem opgewekt, en daarbij brandde hij van ongeduld om zich geheel en al met zijn vader te verzoenen. Op een goeden dag pakte hij dus zijn koffer en legde heel zorgvuldig al de couranten er in, waarin zijn naam met zoo veel lof vermeld stond, met het voornemen om deze blijken van zijne opkomende reputatie aan zijn vader te laten zien.

Geloofde hij er zelf aan? Hield hij die bewijzen voor echt? Wist hij niet hoe de stukken in de dagbladen van elkaar afgeschreven waren, zonder dat vele der heeren beoordeelaren zijne schilderij zelfs gezien hadden? - Wel zeker wist hij dit alles; - maar ten dezen opzichte geleek hij op de meeste jonge menschen; - men schenke hun slechts lof en eer volop, - of de waar echt is

[pagina 301]
[p. 301]

en verdiend, of niet, - dat doet er niet veel toe. Zij zullen ze in dank aannemen en voor echt uitgeven. Het is hunne schuld niet, als men hun in plaats van goede munt slechts een ellendig namaaksel in de hand gestopt heeft. Later wordt men voorzichtiger. Dat wil zeggen, wij weten het valsche van het echte te onderscheiden, - maar blijven toch niet ongevoelig voor het eerstgenoemde; - wij zijn aan het speelgoed gewoon geworden en schreien bitter als men het ons onthoudt.

Wilders was nu in het volle genot van zijn eerste schatten van dezen aard; - hij vond zijn nieuwe vrienden en zijne nieuwe reputatie beide even kostbaar, en toen een paar van hen voorstelden, dat hij, alvorens naar Holland terug te keeren, hen een eindje den Rijn op zou vergezellen, kostte het hun niet veel moeite hem daartoe over te halen.

Hij belastte een vriend met de zorg om hem te melden, waarheen zijne schilderij gezonden werd, schreef naar huis om den dag zijner terugkomst te bepalen en vertrok met zijn vrienden om het voorgenomen tochtje te doen.

Maar de dagen werden hem lang eer hij zijn vader omhelsd had, - en het was dus ook met vreugde dat hij, na een uitstapje van slechts eenige dagen, op een schoonen morgen te Mainz aan boord van de stroomafwaarts varende stoomboot ging, in de hoop om binnen zeer korten tijd te huis te wezen.

Het was het einde van Augustus. De boot was volgepropt met menschen. Wilders smeet zich op eene bank, en genoot wel een uur lang, zonder op zijn medereizigers te letten, het heerlijke panorama, dat zich in het rond uitbreidde.

Hij keek eindelijk op, zonder zelf te weten waarom, en herkende op eens, vlak achter hem, den ouden heer Blok, die evenzeer schrikte als Wilders zelf bij deze onverwachte ontmoeting.

Maar de heer Blok was niet de man om zich door ‘een kwaden jongen’ verlegen te laten maken. Neen! Hij keek den blozenden schilder aan, - die, in weerwil van al wat vroeger gebeurd was, maar al te zeer geneigd was om op te staan en den ouden man de hand toe te steken (want de voorspoed maakt edelmoedig en vergevensgezind), - alsof hij hem niet kende, - keerde zich om en verdiepte zich schijnbaar op de meest onwrikbare wijze in eene oude Keulsche Courant, welke hij op een der tafeltjes op het dek vond liggen.

Aan Wilders bleef voor het oogenblik niets anders over, dan weder den anderen kant uit te kijken en met gloeiende wangen de onverdiende krenking te dragen en daarover te tobben.

Inmiddels was de heer Blok zelf lang niet zoo gerust als hij verkoos te schijnen. Hij was verstoord op Wilders, - zeer verstoord en had gegronde redenen daartoe; - want Wilders had in den laatsten tijd bewezen, dat hij, de heer Blok, ongelijk had gehad,

[pagina 302]
[p. 302]

toen hij aan zijn vader geschreven had, dat hij door den jongen met strengheid te behandelen, hem weldra ‘klein’ zou krijgen, en dat zijn zoon spoedig het saltimbanque's leven moede, ootmoedig en nederig naar huis zou komen, om een dankbare pannenbakker en landjonker te worden.

Dat hij zich hieromtrent vergist had, was den heer Blok te Brussel ter oore gekomen, waar hij onlangs met zijne vrouw en dochter geweest was, - en dat hij dit had moeten toegeven, was een zijner grootste grieven geweest tegen den jongen. Gelooft ge daarom, dat de heer Blok slechter was dan andere heel goede christenen, die ons bekend zijn? - Naar mijn gevoelen, volstrekt niet. Maar er is en blijft iets in ons, dat zich verzet tegen al wat ons in onze hooge wijsheid een démenti geeft en daarom korzelig maakt, - zoolang we geen tijd hebben gehad op ons gemak er over na te denken. De vreugde over den bekeerden zondaar - dien de menschen voor onverbeterlijk uitgekreten hebben. - is, helaas! soms, juist om deze reden, niet zóó algemeen als men wel gelooft.

Daarentegen: - wij hebben voorspeld, dat Kees een deugniet en een schavuit zal worden, en wij zien hem op eene voor onze eigenliefde streelende wijze den verkeerden weg opgaan. Wij hebben ook medelijden met hem, - kloppen hem aanmoedigend op den schouder en zetten hem aan zich te bekeeren, eer het te laat is. Wij halen daarbij onze boordjes op en kijken deugdzaam rond, en zeggen, als het ware, terwijl wij op den armen schelm wijzen - ‘ziet welk een denkmaal onzer wijsheid en onzer vèrziende voorspellingsgave!’

Maar als zoo iemand het waagt ons tot een leugenaar te maken en goed te blijven, op zijne eigen wijze, in plaats van, op de wijze welke wij hem voorgeschreven hebben, een schelm te worden, - dan zijn wij gedupeerd! Wij maken een mal figuur, - en het is heel moeilijk zoo iets te doen en niet ongunstig gestemd te blijven ten opzichte van iemand, die ons op zulk eene slinksche wijze gefopt heeft.

Frans Blok was te huis gebleven. Volgens het stelsel van zijn vader, moest hij dit jaar boeten voor hetgeen hij het vorige jaar te Pumpenheim verspild had, terwijl zijn vader met zijne vrouw en dochter de gewone zomerreis ondernamen.

De familie kwam te Brussel. Geen van drieën wist dat Wilders zich dáár bevond. Hij was in België - dat wisten zij wel, steeds nog als schilder, - gelijk de oude heer zeide, - tijd en geld verkwistende, - maar zijn naam werd niet genoemd, - over zijn verblijf werd niet eens gesproken; - aan de mogelijkheid eener ontmoeting had de oude heer Blok niet eens gedacht. Of zijne vrouw wellicht in haar hart wenschte den fikschen jongen weder te ontmoeten en hem in genade op te nemen, willen we dáárlaten; - hoe de dochter er over dacht, - zie, dat is iets, dat ik bij geene mogelijkheid

[pagina 303]
[p. 303]

gissen kan. Ik bepaal me alleen en bij uitsluiting tot de vermelding der feiten.

Op zekeren morgen zat nu de familie Blok aan het ontbijt, toen Ida, nadat papa de courant gelezen had, het nog vochtige blad opnam. De oude heer had naar de beursberichten en handelstijdingen gezien; zijne dochter keek naar het kunst- en tooneelnieuws.

Haar oog viel daarbij op de zeer vleiende recensie van Wilders' schilderij, en na die gelezen te hebben, met een kloppend hart en eene zeer verhoogde kleur, wees zij met schitterende oogen en bevende vingers het stuk aan hare moeder - en vloog de kamer uit.

Mevrouw Blok las het bericht met evenveel genoegen als hare dochter gedaan had. Zij had al meer dan eens getwijfeld of zij den jongen niet te spoedig, niet te onbarmhartig veroordeeld had; - zij had zijn gedrag, zelfs in de onderstelling dat hij zóó schuldig was, als men voorgewend had, vergeleken bij dat van haar eigen zoon; - zij had hare dochter ook in het hart gekeken, - zonder dat er ooit sprake van de zaak geweest was tusschen de twee vrouwen, - en zij wachtte naar de gelegenheid, om gedaan onrecht te herstellen, - om hem, evenals haar eigen Frans, weder in genade en liefde op te nemen.

Haar echtgenoot was koppiger op dit punt. Ba! zoo'n courantartikel bewees niets! Hij had genoeg van den jongen gehoord vroeger, - hij wilde zich nu niet meer om hem bekommeren.

Maar mevrouw Blok hield vol, en haar man, - dit moet bekend worden, - was in de diepte van zijn hart niet ongeneigd te bezwijken. De heer Blok had Wilders met zijn vader in onmin gebracht; het was nu zijn plicht die beiden te verzoenen; hij moest in stilte onderzoek doen, wat hij niet verzuimde: - en toen men in stilte onderzoek deed en niets dan het goede vernam, werd de schilderij aangekocht, om den vader van Wilders daarmede te verrassen, - en mevrouw Blok zou zelfs den jongen hebben willen laten opzoeken en bij haar brengen, zoo zij niet door de bedenking werd teruggehouden, dat eene ontmoeting wellicht nadeelig op de zielsrust harer Ida zou werken, - terwijl hare fierheid van zelve terugdeinsde voor het denkbeeld van de neiging harer dochter met onverschilligheid te zien bejegenen.

En nu zat de heer Blok in de courant te staren en Wilders in het water en de beide dames nog beneden, zonder in de verste verte te vermoeden welk klein tooneel op het dek van het schip voorviel. Ida was met eene zucht uit Brussel gegaan. Indien zij gehoopt had dáár Wilders te ontmoeten, was die hoop nu verdwenen, - en zij droeg haar lot, - zooals vele vrouwen dat doen, zonder daarom minder diep te gevoelen, - in stilte en onderwerping.

Daarentegen als wij mannen iets te dragen hebben, heb ik meestal opgemerkt dat we erbarmelijk janken en jammeren, ten einde

[pagina 304]
[p. 304]

onzen heldenmoed, die zoo dikwijls miskend wordt, des te duidelijker te doen uitkomen. Bovendien is er iets ondraaglijks in voor een man om in stilte te moeten lijden; - als wij niet vechten en strijden kunnen, - moeten wij toch schreeuwen; - dat geeft het hart lucht - in de meeste gevallen; - het is slechts bij geheel onherstelbare rampen, dat wij zwijgen, - en:

‘the grief that does not speak.
Whispers the o'erfraught heart and bids it break
.’

Na deze kleine uitweiding zullen we moeten wachten tot de boot een eind verder gevaren is, om te vertellen hoe het de reizigers, die ons aan boord van dat vaartuig interesseeren, ging.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken