Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Volledige werken van den ouden heer Smits. Deel 3 (1883)

Informatie terzijde

Titelpagina van Volledige werken van den ouden heer Smits. Deel 3
Afbeelding van Volledige werken van den ouden heer Smits. Deel 3Toon afbeelding van titelpagina van Volledige werken van den ouden heer Smits. Deel 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.39 MB)

ebook (3.26 MB)

XML (1.09 MB)

tekstbestand






Editeur

Lodewijk Mulder



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen
verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Volledige werken van den ouden heer Smits. Deel 3

(1883)–Mark Prager Lindo–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Land- en volkenkunde.

Het is verbazend te zien welke groote vorderingen wij in alle takken van wetenschap maken, en vooral in de ethnographische studiën, welke voor iedereen even belangrijk als belangwekkend zijn.

Niets onderhoudt mij meer dan een werk ter hand te nemen, waarin ik de zeden en gewoonten van vreemde volkeren afgeschilderd vind, en tevens, aan de hand van den geleerden schrijver, eventjes een voet zet op den tempel der wijsheid, en mij, uit de verte, het licht te gemoet zie schemeren, dat op ééne algemeene afkomst en afstamming wijst van al de bewoners onzer aarde, die anders zoo verschillend en uiteenloopend zijn in karakter en zeden, dat, zonder de duidelijkste bewijzen van het tegendeel, men er licht toe komen zou, hen als tot geheel afzonderlijke dierenrassen behoorende, te beschouwen.

Waar, weet ik niet meer, maar onder andere treffende blijken van volksverhuizing en vreemde afstamming, heb ik, ergens gelezen, dat het zoogoed als zeker is, dat de Ieren, die Kampenaars van Groot-Brittannië, eigenlijk Pheniciërs zijn; - ergens anders staat vermeld, dat na de opdelving van zeker reukfleschje, met zekere hiërogliefen beschreven, in zekere stad in China, het voortaan als eene uitgemaakte zaak mag beschouwd worden, dat de Egyptenaren eigenlijk Chineezen zijn. Andere geleerden hebben duidelijk bewezen, dat de Nederlandsche taal (niet die der vertalers, of der dagbladen maar wezenlijk de Nederlandsche taal) waarschijnlijk van het Sanskrit afstamt, terwijl ieder redacteur van een tijdschrift dagelijks in de gelegenheid is, aan de ‘ingezonden stukken,’ welke hij ontvangt, de waarheid bevestigd te zien, dat het hiërogliefenschrift nog niet bij ons in onbruik geraakt is.

Diergelijke ervaringen en, als het ware, kruimels van geleerdheid, hier en daar opgeraapt, hebben mij aangespoord ook zelf eenige onderzoekingen te doen op het mij anders heel vreemd gebied der land- en volkenkunde, en de schatten, dáár nog te vinden, zijn zoo talrijk en zoo dicht bij de oppervlakte, dat ik dadelijk met de zakken vol van allerlei kostbare staaltjes naar huis teruggekeerd ben. Ik beijver mij nu eenige er van, - zonder

[pagina 72]
[p. 72]

voorbehoud, - ten behoeve der geleerde wereld ten beste te geven; - ze hebben alleen betrekking tot de merkwaardige overeenkomst, - zonder twijfel op een gemeenschappelijken oorsprong wijzende, - tusschen vele gebruiken hier te lande en die der meest verwijderde, - en zelfs in alle andere opzichten dan juist de bedoelde overeenkomst, - der meest onbeschaafde streken.

Zoo lees ik, onder anderen, in Kotzebue's reis rondom de wereld, eene korte beschrijving van de gastvrije wijze, waarop de oorspronkelijke bewoners van Kamschatka een gast ontvingen, in de volgende woorden:

‘Om een gast met alle opmerkzaamheid te behandelen en geene reden tot oorlog te geven, stookte de gastheer zijne onderaardsche woning zoolang, dat er de hitte bijna ondraaglijk was. Daarop ontkleedde hij zich zoowel als zijn gast, en nu werd dezen eene ongehoorde menigte van spijzen voorgezet.... Bekende eindelijk de gast, dat hij niet langer in staat was de hitte te verdragen, of meer te eten, zoo waren alle regels der grootste wellevendheid in acht genomen, en de gastheer vorderde hem dan voor zijne gastvrijheid een geschenk af.’

Geen mensch, naar ik mij verbeeld, zal deze regels lezen, zonder, evenals ik, getroffen te zijn door de overeenkomst van deze gewoonte met hetgeen heden ten dage in ons geliefd Nederland gebruikelijk is, en dienvolgens zal men ook licht met mij op de gedachte komen, dat de oude Batavieren oorspronkelijk in Kamschatka tehuis behoorden.

Evenals die belangwekkende en beminnelijke wilden in aloude tijden deden, beginnen wij ook met onze eetzalen warm te stoken ten einde onzen gast te ontvangen, terwijl wij ons dikwijls letterlijk uitkleeden, ten einde hem de meest uitgezochte spijzen voor te zetten. - Wat het uitkleeden van den gast betreft, daarin bestaat een klein verschil, namelijk dat wij zoo ver gevorderd zijn in de beschaving, dat wij dat niet in zijne tegenwoordigheid (tenzij aan de speeltafel) doen. - Gewoonlijk wacht men, tot hij zich verwijderd heeft, om al zijn woorden en handelingen te critiseeren en hem zedelijk geheel naakt uit te kleeden.

Evenals bij de Kamschatdalen is ook bij ons, zeer beschaafde Nederlanders, het eten de hoofdzaak op een diné. Geen mensch verlangt iets anders. De conversatie is slechts een pis-aller; - alleen door, eene ons zelven onbewuste gehechtheid aan de oude traditie, houden wij het steeds vol met over ‘de warmte,’ of ‘de koude,’ een paar nietsbeteekenende woorden te wisselen. Geen mensch zal ook zeggen, dat wij iets te kort gedaan hebben aan de beleefdheid, als de gast eindelijk op zijn Kamschatdaalsch verklaart, dat ‘hij niets meer gebruiken zal,’ terwijl het geschenk, vroeger aan den gastheer gegeven, nu nog, bij wijze van fooi, door den knecht wordt ingevorderd.

[pagina 73]
[p. 73]

Voorts gebruikte men vroeger in Kamschatka algemeen ‘eene zekere soort van paddenstoelen als een middel tot bedwelming, en daardoor opgevroolijkt, vermaakten zich de gastheer en zijn gasten door het hun bijzonder eigen talent, om menschen en dieren op eene treffende wijze na te bootsen.’

De champignons en de truffels vertegenwoordigen nog heden ten dage bij ons de paddenstoelen, hoewel wij, helaas, genoodzaakt zijn onze toevlucht te nemen tot nagemaakte Fransche wijnen, om ons te bedwelmen. Maar, als het eens zóó ver is gekomen op een heeren- diné, behoeft men niet lang te zoeken, om hier en daar den aap uit de mouw te zien kijken, terwijl het eene overbekende daadzaak blijft, dat 't het hoogste toppunt van geluk is voor onze hedendaagsche jongeheeren, om voor Lions door te gaan, en iedereen van ons heeft, ten minste éénmaal in zijn leven, iemand ontmoet, die, zonder zich veel moeite te geven, voor een ezel of een uil, of een schaap zou kunnen doorgaan.

Ik zou dus niet aarzelen, onze afkomst uit Kamschatka als eene uitgemaakte zaak aan te nemen, ware het niet, dat ik ook gemerkt had, dat wij in andere opzichten ontzettend veel van de Chineezen overgenomen hebben, wat ons waarlijk zeer tot eere strekt. Bijvoorbeeld, in het Hemelsche Rijk, zooals iedere schoolknaap weet, bestaat er geene andere aanspraak op bevordering in den staatsdienst, of kans om vooruit te komen in de wereld, dan door het bewijs te leveren van zijn vorderingen in de wetenschappen en van zijne overgroote bekwaamheid. Rang, geboorte, aanzien baten daar niets. Alleen op degelijke kunde en kennis wordt gezien. De Mandarijn met den blauwen knoop streeft naar den gele, die het bewijs oplevert van zijn meerdere talenten; - wie eene pauweveder achter het oor heeft, is tot het toppunt der onderscheiding geklommen. - Is het niet precies zoo bij ons? - Wie heeft ooit in Nederland gehoord, dat iemand alleen door machtige betrekkingen, of invloedrijke familie, of eenig ander ongerijmd middel, een staats- of ander ambt verkregen heeft? - Wordt er niet altijd alleen op verdiensten gezien, als dergelijke hooge posten in Nederland vergeven worden? - Van waar die zucht naar ‘knoopendraaien’ onder onze ambtenaren, tenzij men hen als wezenlijke Chineezen beschouwe? - En kan een ondergeschikt en verdienstelijk ambtenaar ook ooit iets streelenders verlangen, dan dat hij ‘een pluimpje krijgt’ van zijn meerderen? En nu waag ik u, wat is dit pluimpje gewoonlijk, zoo niet eene echte Chineesche pauweveer?

Ik maakte een mijner vrienden, een echten geleerde, op deze merkwaardige overeenkomst opmerkzaam, en werd zeer verrast door te vernemen, dat, hoewel hij die niet loochenen kon, hij eene nog treffender gelijkenis meende te vinden tusschen de hedendaagsche Nederlanders en de aloude Scythiërs.

[pagina 74]
[p. 74]

‘Dat beroemd volk,’ sprak hij, ‘leerde de jeugd, zooals u bekend zal zijn, alleen met den boog te schieten, de waarheid te spreken, en paard te rijden. - En wat doen wij anders? Is niet onze eerste les: spreekt altijd de waarheid? - en de tweede, die wij door ons voorbeeld geven, - met spek te schieten? En is niet het spek, de hedendaagsche Scythische boog, - welken overigens onze handboogschutterijen, in weerwil van zijne volstrekte en onloochenbare nutteloosheid, met voorbeeldigen ijver weder bij ons zoeken in te voeren? - Wat nu het paardrijden betreft, - waarde vriend, - gij hebt zelf genoeg van onze stokpaardjes gezien en gezegd, om te moeten bekennen, dat wij in de rijkunst volmaakte Scythiërs zijn.’

Dienzelfden avond sloeg ik mijn boeken open, om het punt nader te onderzoeken, toen ik, heel toevallig, eene beschrijving vond van iets, dat bij de Noordamerikaansche Indianen zeer in zwang is, en dat mij weder omtrent onzen oorsprong aan het wankelen bracht. Ik las daar eene beschrijving van den stam der Hurons, en hoe zij eigenlijk aan dien naam kwamen door de vreemde wijze, waarop zij hun hoofdhaar naar achteren opbonden, wat hen eenigszins (in het oog der Franschen) op een wild zwijn (hure) deed gelijken. Verder, dat de machtigste man onder die wilden, niet het opperhoofd van den stam was, zooals men geneigd zou zijn te gelooven, maar altijd de een of andere goochelaar en waarzegger, die het volkje op de meest behendige wijze door allerlei bezweringen, streken en listen van zijne eigene onfeilbaarheid en groote deugden wist te overtuigen.

Zeker kapsel, dat in den laatsten tijd zeer in de mode is geweest, - en het diepe ontzag, dat wij voor allerlei goochelarij, staatkundige, letterkundige en andere aan den dag leggen, brachten mij nu weder op het vermoeden, dat wij wellicht van Noord-Amerikaansche afkomst konden zijn, en ik zou mij hiertoe bepaald hebben, zonder de laatste merkwaardige ontdekking, welke ik heden ten beste zal geven, en die op het volgende nederkomt:

10. Een goed Muzelman drinkt geen wijn.

Dat doen wij ook niet, sedert onze wijnkoopers, als echte Turken, voor ons zorgen, en verfhout en allerlei andere lekkernijen ten onzen behoeve opdoen, terwijl de ‘afschaffers’ mede tot de ergste Turken, mij bekend, behooren.

20. De dansende derwischen staan in de hoogste achting bij de Turken.

Ik dacht aan mijn jonge vrienden, wier beenen alle avonden op bals verzocht worden, en riep onwillekeurig: ‘tout comme cheznous!’

30. Verder: heet een boekverkooper bij de Turken en Perzen, ‘een mensch, die op het brein van een ander teert.’

Zóó heeten zij niet bij ons: - maar men zou toch de

[pagina 75]
[p. 75]

Oostersche benaming zonder bezwaar bij ons kunnen invoeren.

40. De Muftis, of godgeleerden, zijn het bij de Turken altijd, omtrent hoofdpunten, onderling eens; maar voeren steeds den heftigsten strijd over woorden, of bloote vormen met elkaar; wie het meeste praat en het langste volhoudt, krijgt altijd gelijk in het oog van het volk.

Ik zal deze omstandigheid niet met onzen toestand vergelijken; - maar laat de beslissing omtrent de afkomst onzer voorouders aan den echt Nederlandschen lezer over.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken