Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Volledige werken van den ouden heer Smits. Deel 4 (1883)

Informatie terzijde

Titelpagina van Volledige werken van den ouden heer Smits. Deel 4
Afbeelding van Volledige werken van den ouden heer Smits. Deel 4Toon afbeelding van titelpagina van Volledige werken van den ouden heer Smits. Deel 4

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.29 MB)

ebook (3.21 MB)

XML (1.05 MB)

tekstbestand






Editeur

Lodewijk Mulder



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen
verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Volledige werken van den ouden heer Smits. Deel 4

(1883)–Mark Prager Lindo–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Cellulair.

‘Wij zullen hedenmorgen de cellulaire gevangenis gaan zien,’ zeide mijn vriend, ‘en hedenavond over de kermis gaan.’

‘Eene onnatuurlijke vereeniging van denkbeelden,’ zeide ik.

‘Integendeel,’ hernam hij; ‘'t is slechts het omgekeerde doen van hetgeen de groote menigte verricht; - die begint met de kermis en eindigt met de gevangenis.’

Te midden van de drukte der woelige stad, langs de bonte kramen, voorbij tegen elkaar indraaiende orgels, geros en gerij en krioelende menschen en kinderen - langzamerhand het gewoel en het geraas achter ons latende, bereiken wij de stille buurt, waar de gevangenis zich verheft, een statig gebouw in de nabijheid der onaanzienlijke huizen in 't rond, dat niets sombers heeft, en waaraan niets uiterlijk dreigends is te bespeuren.

Toen de breede deur werd opengedaan om ons binnen te laten, werd ik aangenaam verrast door me in eene breede gang te bevinden, keurig gewit en met keurig bruin geverfde deuren rechts en links, zoo wat halverwege door een licht ijzeren hek afgesloten, dat niets heeft (altijd, uiterlijk!) van de massieve, dreigende poorten onzer ouderwetsche gevangenissen. Integendeel, de eerste indruk van binnen is zelfs nog prettiger dan die van buiten. Men zou zich best kunnen verbeelden in eene groote fabriek te wezen, - of in een zeer luchtig, bijzonder net ingericht hospitaal.

Het is er lekker frisch en koel als men uit de gloeiende zomerlucht binnentreedt, en verkwikkelijk rustig en stil, vooral na die vervelende kermis-drukte.

Wij worden er met de meeste beleefdheid ontvangen en-rondgeleid door den waardigen man, die het bestuur over de inrichting heeft; - rondgeleid, niet als in de ouderwetsche, dreigende, sombere gevangenissen, gevolgd door een herkulischen cipier met zijn ijzeren hoepel met rammelende verroeste grove sleutels, maar alleen vergezeld door den vriendelijken directeur die tusschenbeiden een bosje blinkende sleutels te voorschijn haalt, niet grooter dan die van de lessenaars en geldkisten van een bankier, waarmede hij hier en daar eene deur ontsluit, waaraan grendels noch ijzeren stangen of staven te zien zijn.

Eerst op zijn bureau of het kantoor van den bankier, een ruim licht en luchtig vertrek, aan den éénen kant met een groot vooruitspringend boogvenster, dat een gezicht heeft, - waarop, dat

[pagina 313]
[p. 313]

kunnen wij niet zien, daar het gesluierd is door dichte groene gordijnen. - Ook in dit vertrek verraadt niets de ‘gevangenis,’ dan een stuk of wat blank gepolijste pistolen tegen den wand.

In een hoek bij de kamer tikt de klok, en trekt onze aandacht, omdat het overigens ook hier weer zoo prettig koel en stil is.

Hoe laat is het?

Dat kunnen wij niet zien; - want de klok heeft een papieren uurplaat - over de uurwijzers heen gebracht; - ze toont haar gelaat, evenmin als de gevangenen; - gelijk zij, draagt ze de kap. Maar niet doelloos. Want ze dient niet slechts om het uur aan te wijzen, maar ook om de wachters zelven te bewaken, - en dat op de meest eenvoudige wijze.

Op den uurwijzer is namelijk loodrecht gezet eene scherpe stalen punt, - en deze draait nu vlak onder de oppervlakte van de ronde papieren schijf, die den wijzer sluiert. Het papier is echter vastgemaakt in een lijstje, dat door middel van een touwtje door den muur in de gang, vast tegen den uurwijzer aangehaald kan worden, waardoor de stalen punt natuurlijk door het papier gedrukt wordt, terwijl het lijstje dadelijk terugspringt, zoodra men het touwtje loslaat.

Als de wachter des nachts het bepaalde aantal gaatjes in het papier op het bepaalde uur niet gemaakt heeft, kan men nagaan uit zijn verzuim dat hij geslapen heeft. En het zou me niet verwonderen als hij dikwerf slaap kreeg in zulk een volmaakte stilte; want behalve onze eigene stemmen, is er letterlijk niets te hooren

De kamer der heeren administrateurs is alweer keurig ingericht, - netjes gemeubileerd, tapijten op den vloer, en alles hoogst comfortable, ook met een groen gesluierd halfrond vooruitspringend venster.

Eindelijk wordt er eene andere deur opengedaan, en wij komen midden in de gevangenis zelve, loodrecht staande op de gang welke wij tot dus ver gevolgd hebben.

Eene hooge, zeer breede en vooral zeer lange galerij, alweer licht en luchtig en keurig netjes onderhouden in een graad, die treffend is. Aan elk uiteinde van de galerij eene luchtige ijzeren trap, die naar boven voert, naar de twee verdiepingen, langs welke een ijzeren hek loopt. Als men van onderen ziet, ontdekt men achter deze hekken eene lange, lange reeks van openstaande deuren; rechts en links van zich, op de benedenste verdieping, hetzelfde gezicht.

De geheele indruk is die van eene reusachtige gang van een reusachtig logement, - met deuren welke toegang verleenen tot ontelbare vertrekken, - die natuurlijk openstaan, omdat ze niet bewaard worden. Het is ook zoo doodstil; - wij zijn klaarblijkelijk in eene groote gevangenis gekomen, - waar geen arrestanten zijn.

[pagina 314]
[p. 314]

Om dezen dwazen indruk te overwinnen, vragen wij onzen geleider, hoeveel gevangenen hij in huis heeft, ‘Honderd en zestien.’

En geen mensch zichtbaar; - slechts hier en daar een wachter, die net rondslentert alsof hij niets te doen had, dan rond te kijken; maar die, den directeur eerbiedig groetende, haastig voorbijgaat, zonder rechts of links te kijken, - waar ook niets te zien is dan de openstaande deuren en - ja, - eene beleefde vermaning op den witten wand om ‘zacht te spreken en niet te rooken’ binnen het gebouw.

Wij treden naar eene der openstaande deuren toe, om de cel te bekijken, waartoe ze toegang verleent.

Hola! achter die opene deur, is er eene die dicht toegesloten is en in deze deur is er een nu gesloten luikje, waardoor men den gevangene zijn eten geven kan, en daarboven een glazen oog, met een koperen klepje er vóór, waardoor men, zonder zelf gezien, of door de dikke deur gehoord te worden, den gevangene steeds bekijken kan.

Het kost me eene zekere zelfoverwinning om op deze spionachtige wijze een medemensch te begluren; - zoo iets is bepaald noodig voor de tucht in de gevangenis; maar - uit nieuwsgierigheid gedaan, is er iets stuitend in voor het gevoel.

De cel zelve (wij gaan eens voor het oogenblik eene leege cel bezichtigen) - is weer licht, luchtig en voorzien van al wat de mensch noodig heeft: - tafel, zitbank, hangmat en toebehooren, frisch water, gaspitje en verwarmingsbuis, - zelfs eene ventilatieschuif is niet vergeten. Alles weer zoo zindelijk, zoo keurig netjes dat de meest nauwgezette huismoeder het niet beter zou kunnen verlangen. Er zijn ook boekjes op de plank - zoogenaamde stichtelijke lectuur, - en tot mijne vreugde, ook wat van meer afleidenden aard, reizen, zedekundige verhalen en dergelijke meer, waarvan men al een kleinen schat in de bibliotheek bijeen heeft. Ik zie er ook een spinnewiel en een hoop vlas, en verneem dat de bewoner der cel nu juist bezig is met lucht te scheppen in de daarvoor aangewezene plaats, die ik nu duidelijk gewaar word, want we zijn aan het einde van de breede gang, die afgezonderd is, als een oogappel, waaruit, evenals de lichtstralen van het oog, hooge muren loopen, tusschen welke stralen, op eene vrij beperkte eentonige grintvlakte, van voren met sterke ijzeren traliën voorzien, de gevangene lucht scheppen kan en zooveel van den hemel kan zien als zichtbaar is tusschen de hooge muren.

De gevangene zelf echter vertoont voor het oog een pak grijze kleeren, met een lederen kap op het hoofd, het grootste gedeelte van het gezicht bedekkende, met twee ooggaten er in, en hij draagt om zijn hals een koperen plaatje met zijn nummer er op; en als dit nummer wordt hij steeds aangesproken. Zijn naam laat hij achter, aan de deur der gevangenis.

[pagina 315]
[p. 315]

Ieder gevangene krijgt op deze wijze een uur lucht per dag; hij wordt genoegzaam gevoed en beziggehouden en lijdt geen gebrek aan toespraak van stichtelijken en heilzamen aard.

Enkelen verrichten zelfs, echter steeds zorgvuldig van allen omgang afgezonderd, wat huiselijk werk; maar stilte en eenzaamheid is hun ten strengste bevolen. Daarin bestaat de straf, - en hoe ze werkt, ziedaar de groote, groote vraag.

Voor den eenigszins ontwikkelde moet de eentonigheid, de algeheele afzondering het zwaarst te dragen zijn; maar hij heeft lectuur, vindt werk zoo veel hij wil, lijdt geen gebrek en kan de afwisseling van de godsdienstoefening genieten, die zoo ingericht is, dat de meeste gevangenen, zonder elkaar te zien, den leeraar zelven zien of hooren kunnen, - en voor deze gevangenen is de straf, hoe zwaar ook, draaglijk. Maar - - - wat moet ze wezen voor hem die lezen noch schrijven kan, - en die met minder ontwikkeld instinct, nauwelijks meer ontwikkeld verstand heeft dan het redelooze dier?

De behandeling in de gevangenis is, zonder twijfel, uitnemend; - maar het stelsel zelf?

En hoe moet men de vraag beantwoorden, of niet de meeste booze gedachten in eenzaamheid en stilte uitgebroed worden?

Ik geloof niet, dat men door behulp van welk stelsel ook, de gevangenen, in massa, verbeteren kan in de gevangenis; - maar men kan hen licht slecht maken; - en of het goed is, ten einde hen van anderen af te houden, hen zooveel aan zich zelven over te laten, mag wel betwijfeld worden. De verstandelijke vermogens moeten zoodoende verstompen; - het is een feit dat de veroordeelden al spoedig droefgeestig en zenuwachtig worden.

Hoe kan ook het stelsel even doelmatig werken op menschen van allerlei leeftijd?

Op den lusteloozen grijsaard en het woelige kind?

Hoe zal het kind, dat zich door navolging ontwikkelen moet, iets goeds leeren in de eenzame cel - bezig met erwten uit te zoeken den heelen dag - of ter afwisseling aan het spinnewiel zittende? Zullen geest en lichaam, bij zulk eene leefwijze, niet beide even dwergachtig blijven, - zoo ze niet misvormd worden?

Deze is eene ernstige vraag; de tijd moet ze oplossen, het is echter de maatschappij die den misdadiger moet verbeteren en niet de gevangenis, zooveel is echter zeker: geen stelsel, op de massa toegepast, kan voor elk individu deugen.

Inmiddels heeft men nu de zekerheid dat de misdadiger menschelijk behandeld wordt in al wat zijne lichamelijke behoeften betreft; - het oog in de deur der cel slaat hem lichamelijk dag en nacht gade, en waakt over hem; - maar het is ons niet gegeven dieper te zien, en wat er in het arme hart omgaat, blijft een geheim.

[pagina 316]
[p. 316]

Een geheim waarover ik tob, terwijl ik de deur der gevangenis uitga, met een dankbaar gevoel dat er anderen zijn, die dat niet slechts een uurtje of wat doen, maar die elken dag van hun leven zich bezighouden met het lot der ongelukkigen, die aan hun zorgen zijn toevertrouwd.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken