Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Itinerario, voyage ofte schipvaert naer Oost ofte Portugaels Indien 1579-1592. Tweede stuk (1956)

Informatie terzijde

Titelpagina van Itinerario, voyage ofte schipvaert naer Oost ofte Portugaels Indien 1579-1592. Tweede stuk
Afbeelding van Itinerario, voyage ofte schipvaert naer Oost ofte Portugaels Indien 1579-1592. Tweede stukToon afbeelding van titelpagina van Itinerario, voyage ofte schipvaert naer Oost ofte Portugaels Indien 1579-1592. Tweede stuk

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.40 MB)

Scans (38.67 MB)

XML (0.55 MB)

tekstbestand






Editeurs

H. Kern

H. Terpstra



Genre

non-fictie

Subgenre

reisbeschrijving
non-fictie/koloniën-reizen


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Itinerario, voyage ofte schipvaert naer Oost ofte Portugaels Indien 1579-1592. Tweede stuk

(1956)–Jan Huyghen van Linschoten–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 1]
[p. 1]

[Tekst]

Dat 33. capittel.
Ga naar margenoot+Vande heydenen, Indianen ende andere vreemdelingen, binnen Goa woonachtigh.

Binnen de stadt ende 'teylandt van Goa resideren oock veel heydenen, Mooren, 'twelck zijn Machometisten, Joden, ende allerhande vreemde natien van Indianen ende omliggende landen, die alle zijn van verscheyden leven, usantien ende superstitienGa naar margenoot+ in hare ‖ religien. Die Mooren onderhouden de wet van Machomet,Ga naar margenoot+ die Joden hare Mosaische wet. Daer zijn veel Persianer, Arabyer, Abexijns, sommige Christenen ende sommighe Mooren. Daer woonen in Goa veel Armenyes, die Christenen zijn, ende ander, die gaen en komen met hare coophandelinghen, ghelijck oock die Persianen, Arabyers, Banianes van Cambaja, Gusarattes, Decanijns &c. Die Mooren eeten alle dinck, uytghenomen verkens vleijsch, ende stervende worden begraven ghelijck oock die Joden,Ga naar margenoot+ maer die heydenen, als Decanijns, Gusarattes ende Canaras en ander Indianen, doodt zijnde, worden verbrant tot asschen toe, ende sommige vrouwen levendigh met haer, te weten die vanden adel zijn ende die vrouwen vande Bramenes, dat zijn hare afgodische menistren, oock wel van sommighe cooplieden. Sommighe onder haer eeten alle dingh, uytgenomen koyen ende buffelsGa naar margenoot+ vleeijsch, 'twelck zy voor heyligh houden; andere en eeten geen dinck, dat bloet noch leven gehadt heeft, gelijck als die Gusaratten ende Banianes van Cambajen, die de wet van PitagorasGa naar voetnoot2) onderhouden. Den meesten hoop aenbidden de son ende maen, doch bekennen al, datter eenen godt is, die't al geschapen heeft ende regiert, ende na dit leven een ander is, aldaermen loon na zijnGa naar margenoot+ wercken ontfangen sal; maer hebben afgoden, diese pagodesGa naar voetnoot3)

[pagina 2]
[p. 2]

noemen, met die allerleelickste en duyvelsche figuren uytghehouwen, diemen soude moghen versieren. Dese doen zy haer die dagelijcksche offerande, ende segghen, dat dese heylighe persoonen onder haer gheweest hebben, daer zy soo veel mirakelen af vertellen, dat het niet om seggen en is; houden, dat dese hare advocaten tusschen haer ende God zijn. Die duyvel geeft haer dicwils uyt dese afgoden andtwoordt, diese oock wel kennen, en groote eere bewysen met dagelicksche offerhande, om hem te vrient te hebben, en dat hy haer niet beschadigen soude.

Hebben oock voor een gebruijck, dat wanneer eenige dochter de bruijt is, ende haren pagode daer met grootelijcks willen eeren, tot een verheffinghe vanden bruydegom, soo brengense de bruijt met groote triumphe ende geselschap van instrumenten ende musijcke op hare manier voor de pagode ofte afgodt, den welcken is gemaect met een penne van yvooren been, waer mede die naeste Ga naar margenoot+vrienden met die bruijt daer by comen, ende hare ‖ maeghdomGa naar margenoot+ met gewelt doen nemen, so dat het bloet aenden afgodt tot een lickteeckenGa naar voetnoot1) blijft hangen, ende als dan nae ander duyvelsche superstiten ende ceremonien met hare offeranden voleyndt hebbende, brengen de bruijt naer huijs, al waerse den bruydegom ghelevert wert, die hem grootelijcks daer in verblijt ende in estimatie houdt, dat de pagode hem so veel eere ghedaen heeft en so groote moeyte afghenomen.

Zy hebben oock meestendeel voor een manier, te aenbidden het eerste, datse smorghens (uyt het huijs siende) in't gesicht krygen, 'twelc zy dien geheelen dagh aenbidden, het zy wat het machGa naar margenoot+ Ga naar margenoot+wesen, al waert een vercken oft yet anders. Ooc geschiedende, dat zy des smorgens in 't uyt gaen het eerste gesicht een kraey sagen, die daer by groote menighten in Indien zijn, en sullen dien dagh uyt den huyse niet gaan, om alle 'tgoet vande werelt, want houden dat voor een quaet teecken ende ongeluckigen dagh. Zy aenbidden oock die nieuwe maen; d'eerste reyse, dat zy die in 't ghesicht kryghen, so vallense op die aerde neder, en groeten die met groote cerimonien. Daer zijnder onder haer ghenaemt iogosGa naar voetnoot2), ende is als by ons die cluysenaren ende hermytanen; die houdense

[pagina 3]
[p. 3]

voor heylighe mannen; dese doen een seer strengh leven met grooter abstinentie, en maken het ghemeen volck veel grillen wijs. Hebben onder haer uytermaten veel toovenaers, die met guycheleryeGa naar margenoot+ om gaen, die het gheheele landt door loopen, ende hebben altoos by haer veelderley levende slanghen, die zy weten te betooveren, ende in cleyne korfkens besloten, halense uyt ende doense dansen, wenden ende keeren op 't geluijt van een instrument, datse spelen; sprekender toe, doense om hare halsen, armen en beenen, cussense, met ander duysent pertenGa naar voetnoot1), datser met bedryven, en dit alles om 'tvolck 'tgelt uyt die borse te locken. Zy zijn inGa naar margenoot+ 'tgemeen groote meesters van fenijn ende vergift te bereyden, daerse wonder met weten om te gaen, ende vergheven lichtelijck malkanderen.

Haer wooninge ende huysen zijn seer leegh ende cleijn, met stroey bedeckt, sonder eenighe vensters, met cleyne leeghe ende smalle dueren, so dat men daer by nae al kruypende op zijn knien moet in ende uyt comen. Haren huijsraet zijn stroye matten op die aerde voor hare bedden ende sitplaetsen. Hare tafels, tafelakens,Ga naar margenoot+ Ga naar margenoot+dwalenGa naar voetnoot2) en servietten zijn ‖ vande groote Indiaensche vijgh-bladerenGa naar voetnoot3); dese en dienen haer niet alleenlijck voor tafels, ammelakenGa naar voetnoot4) en dwaelen, maer ooc voor schotels, daerse hare spyse ende compostenGa naar voetnoot5) met aen brenghen, diemen ooc inde winckels van hare cruydeniers ende aptekers, om alle wat zy vercoopen daer in te winden (ghelijck by ons met 'tpampier) ghebruijcken. Zy wetent te samen te voeghen, datser ooc botter, olye ende diergelijcke vette waren in doen, en al watter voor de handt comt. Om haer eeten te bereyden hebben sommighe aerde potten, daerse rijs in koken, ende hebben inde aerde ofte vloer putten gemaect, daerse het rijs in stampen ofte stooten met een houten stamper, daer toe gemaeckt, overmidts dat zy duer hare groote miserabelheyt rijs met die bolsters coopen, gelijck alst wast, ofte sommighe hebbent rijs achter haer dueren ende huysen selfs gesaeyt, datse voor haer familie ende huijs van doen hebben. Gebruijcken om te drincken een copere kanne met een tuijt, om daer also water met om hooghGa naar voetnoot6), sonder de mont te raken, te gietenGa naar voetnoot7). Hebben ghemeen-

[pagina 4]
[p. 4]

Ga naar margenoot+lijck hare huysen bestreken met koymest, 'twelck zy seggen: verjaecht die vloyen. Zijn seer reijn aen hare lichamen, want wassen haer daghelijcks het gheheele lijf ende soo dickwils alse haer ghevoech doen ende water maken, 'twelck die mans so wel als die vrouwen altoos huckendeGa naar voetnoot1) doen, ghelijck die Mooren ende Machometisten. Wasschen haer altijt met die lincker handt, om datse met die rechter handt eeten, gheen lepelen ghebruijckende.

Onderhouden seer scherpelijck hare superstitien ende ceremonien, want sullen nimmermeer uyt gaen sonder hare ghebeden te doen. Wanneer zy langhs die weghen gaen, hebben aen alle berghen,Ga naar margenoot+ clippen, holen ofte speloncken hare pagodes ende afgoden in duyvelsche en afgryselijcke figueren uytghehouwen vande selfde Ga naar margenoot+steen-rootsen ende clippen, met hare forneysenGa naar voetnoot2) daer beneffens, alwaer altoos eenen water-back by staet; ende alle, die daer passeren, wassen hare voeten daer in, ende gaen eenen voetval doen voor haren afgodt, ende sommighe setten hem voor eenighe offerande van fruyten, rys, eyeren, hoenderen, etc., nae haer die devotieGa naar margenoot+ in gheeft, ende daer nae compt den bramenes, hare ministre, die neemt het al wegh ende eetet, ende maeckt het ghemeen volck dienstGa naar voetnoot3), dat het die pagode verteert heeft. ‖ Soo wanneerse eenigheGa naar margenoot+ reysen te scheep over zee willen beginnen, sullen wel vierthien daghen te voren alsulcken regement maken op trompetten te blasen ende beckens te slaen, datmen hooren noch sien en magh, nacht ende dagh, ende alle het schip wordt rondtom met vaentgiens besteken, waer mede zy segghen hare pagode te festeren ende om goede reyse bidden; desghelijcks weder ghecomen zijnde, tot een danck-segghinghe bedryven weder 'tselfde spel by de 14. daghen lanck, 'twelck zy ghebruijcken in alle hare feesten, affairen, bruyloften, gheboorten ende andere ghetyden des jaers, als sayen, mayen, etc.

Die heydensche Indianen, die binnen Goa woonen, zijn veel rijcke ende treffelijcke cooplieden en dryven groote handelinghe. Daer is een straet, die alleenlijck vol winckels staet van dese heydensche Indianen, die niet alleen en vercoopen alle zyden, satynen, damasten ende curieusheyt van porseleynen van Chinen en

[pagina 5]
[p. 5]

ander weghen, maer alle waren van fluweelen ende zyde, satynenGa naar margenoot+ en diergelijcken van Portugael, dat zy alles op coopen door hare makelaren int gros, en weder int cleijn en byde ellen vercoopen, daer zy wonder behendigh in zijn en uyter natueren subtijl toe. Daer zijnder ander inde selfde straet aen d'ander zyde, die hebben veijl alderley soorte van lywaet ende ghemaeckte hemden ende cleeren, een yeghelijck zijn gadinghe, so voor slaven als voor die Portugesen, in summa van alle snuijsterye, datmen mach versierenGa naar voetnoot1). Daer is een ander straet, daer woonen die heydenen, dieGa naar margenoot+ vercoopen allerhande soorten van vrouwen doecken ende ander dierghelijcke waren, en duysentderley manieren van doecken ende cotonyen ghenaemt; is ghelijck canifas; dient om seylen en sacken af te maken. Noch isser een straet, daer die Benjanes van Cambajen woonen, en hebben alle waren ende coopmanschappen van Cambajen en alle soorten van edele ghesteenten, en weten seer subtylijck alle ghesteenten, peerlen ende coralen en dierghelijcken te booren. Ander straten zijnder, daer woonen anders niet dan heydenen, die allerhande bedtsteden, stoelen ende dierghelijcke tuijch draeyen, ende seer konstigh bedecken met lack van alle coleuren, dat seer schoon om sien is; oock bereyden het lack met alle colueren, alsmen't begheert. Daer is oock een geheele straet vol gout ende silver smeden van heydenen, die allerhande werckenGa naar margenoot+ maken; diesghelijcks veel ander ambachten ende handt-wercken,Ga naar margenoot+ als coper-smeden, timmerlieden ende ander dierghelijcke, die Ga naar margenoot+al ‖ heydenen zijn ende elck haer straeten op haer selven hebben. Nu zijnder ander cooplieden, die in't gros handelen met allerhandeGa naar margenoot+ greynen, rijs, andere Indiaensche waren ende coopmanschappen, ende met hout ende diergelijcke. Sommighe pachten des coninghs domeynen ende incomsten, in somma, weten haer in als te behelpen. Daer zijn oock wonder veel heydensche makelaren, seer gedienstigh ende subtijl in't koopen, verkoopen, ende met de tonghe te hangen aen beyde zydenGa naar voetnoot2). De heydenen hebben oock hare winckels van alle kruyden ende speceryen in't kleijn, die het by deGa naar margenoot+ maetgens ende penningen vercoopen, als by ons die kruydeniers ende aptekers, dat onder haer alleenGa naar voetnoot3) is. Hebben al veijl, watmen mach dencken, maer met minder curieusheydt als by ons; gaet

[pagina 6]
[p. 6]

wat morsich ende vuylichlick toe. Dese kremers zijn gemeenlick bramenes, die ooc voor menistren vande afgoden dienen, ende hebben hare winckels die gheheele stadt duer op alle hoecken vande straten inde mueren vande huysen ghehouwen, tot een groot gherief voor alle man. Oock zijnder wonder veel barbiers, die op alle hoecken vande straten krielen, voor diese van doen heeft. Zy houdenGa naar margenoot+ gheen winckels, dan comen een jegelijck in zijn huijs, om cleijn gelt het hayr af snyden, ende reynigen ooc die nagelen, so wel vande voeten als vande handen, ooc binnen die ooren ende tanden, ende wryven die beenen ende 'tlijf; zijn so importuijn om te dienen, datmense qualick uyt ten huijs can weren, in somma, men heefter eenen grooten dienst ende gherief af om cleijn gelt, en cryghen noch dickwils vande Portugesen slagen toe, sonder datser yet tegen doen dan die schouderen in halen en patientie hebben. Men heeft oock in Goa veel heydensche medecynen, welcke houden haer graviteijt, met hare hoeden voor de son, als die Portugesen doen, dat gheen vande ander heydenen doen dan die ambassaduersGa naar margenoot+ ende sommighe treffelijcke cooplieden. Dese heydensche medecynen en cureren niet alleenlijck die ander heydenen, maer die Portugesen selfs, jae den selfden viçoreyGa naar voetnoot1) ende aerdts-bisschop ende alle monicken ende papen betrouwen haer op dese medecynen beter als op haer eyghen Portugesen, waer door zy groot gelt winnen ende seer gheacht ende gheert worden. Die boeren ende die haer met het landt gheneren in't eylandt van Goa Ga naar margenoot+ende plaetsen rondt om, zijn al meest Christenen ghedoopt, maer hebben weynigh onderscheyt vande ander heydenen, om datse qualick hare heydensche manieren ende superstitien connen achter laten, diemen haer eensdeels toe laet en wat toe gheeft om d'ander heydenen daer toe te locken, ende oock datment haer qualijck anders can ‖ dienst makenGa naar voetnoot2). Die stadt heeft ooc op alle hoeckenGa naar margenoot+ vande straten ende veel ander plaetsen wisselaers sitten, die Ga naar margenoot+zy xaraffosGa naar voetnoot3) noemen, welck alle Indiaensche Christenen zijn; zijn wonder correct ende vast in hare rekeninghe ende 'tghelt t'onderscheyden en te kennen, sonder wien men gheen somme van gelt derf ontfangen, om datter veel valsch onder loopt, dat niet moghelijck en is, van't goet te onderscheyden, ten waer met dese xaraffos, die't met een half oogh weten te kennen.

[pagina 7]
[p. 7]

Die Indiaensche heydenen hebben een ghebruijck, dat niemandt zijn neringhe mach veranderen, dan volghen altoos het hand-werckGa naar margenoot+ van haer ouders, ende trouwen onder haer met dochters vande selfde hand-wercken, neringhe ofte ambachten, ende wordt so seer onderhouden, dat zy onder malkanderen verscheyden zijnGa naar margenoot+ ghelijck gheslachten ende natien op haer selven, want alsoo noemense malkander; als zy yemandt vraghen, soo segghense: Van wat geslachtGa naar voetnoot1) zijt ghy? Vanden geslachte vande goud-smede, barbiers, cooplieden, cramers, visschers, etc. Men en geeft met die dochters geen houwelicks goet, dan alleenlijck sommighe juweelen ende die costen vande bruyloft, ende die sonen erven alle het goet, waer mede ghenoech is, wat die Indiaensche heydenen in't generael aen gaet van die van Goa ende haer omliggende quartieren.

margenoot+
[50b]
margenoot+
<150>
margenoot+
Veelderhande natien ende religien tot Goa.
margenoot+
Ghestorvene Indianen wortGa naar voetnoot1) tot asch verbrandt.
voetnoot1)
!
margenoot+
Koeyen ende buffels vleijsch heyligh gheacht.
voetnoot2)
Daar de volgelingen van Pythagoras de zielsverhuizing aannamen, leefden ze vegetarisch, daar in de dieren de ziel van een vroegere mens kon wonen. Vgl. hieronder Cap. 36, slot en de aanteekening aldaar.
margenoot+
Hier volgens wert vanden afgod pagodes ende van veel ander duyvelsche afgoderyen verhaelt.
voetnoot3)
Pagode kan zowel een tempel als een afgod betekenen. Dit bij de Europeanen gebruikelijke woord is bij de Indiërs niet in zwang, al is het mogelijk dat het een verbastering is van een of ander Indisch woord. De oorsprong van 't woord is echter zeer onzeker. Zie hieromtrent het uitvoerig artikel ‘Pagoda’ in Hobson-Jobson.
margenoot+
Seltsame curen, hoe de bruyden van den afgodt pagodes de maeghdom benomen wordt.
margenoot+
<151>
voetnoot1)
kenmerk, bewijs.
margenoot+
[51a]
margenoot+
'tGheene datmen int uytgaen smorghens eerst siet, dat is den dach een afgodt, al waert een vercken.
voetnoot2)
D.i. yogī's (Skr. Yogī, stam Yogin), beoefenaars eener speculatieve philosophie, waardoor zij geacht worden wondermacht te bezitten. Tegenwoordig wordt yogī ook wel toegepast op wie met een Arab. term fakir genoemd worden, omdat zij van aalmoezen leven.
margenoot+
Veelerley seltsame grillen der superstitien ende guychelerie.
voetnoot1)
D.i. kunstjes.
margenoot+
Lighte hand om malcanderen te vergheven.
margenoot+
Tafellakens ende servietten van vygebladeren.
margenoot+
<152>
voetnoot2)
handdoeken.
voetnoot3)
D.i. pisangbladeren.
voetnoot4)
tafellaken.
voetnoot5)
Vgl. ons woord compote.
voetnoot6)
Bet. hier: van boven af.
voetnoot7)
Vgl. Ie stuk p. 153, ook noot 4 aldaar.
margenoot+
De huysen met koemest bestreken om die vloyen te verjagghen.
voetnoot1)
Wij zeggen: ‘hurkende’.
margenoot+
[51b]
margenoot+
Seltsame superstitien der afgoderyen.
voetnoot2)
Dit zgn. ‘forneys’ kan niet anders geweest zijn dan een nis, die eenigszins den vorm van een oven heeft. Hetzelfde woord wordt nogmaals zoo gebruikt bij de beschrijving van een tempel in Cap. 44; zie aldaar.
margenoot+
Die priesters verslinden de offerhanden ende maken 'tvolck wijs, dattet die afgoden verteeren, ende oock van ander guychelspel.
voetnoot3)
Wanvorm voor ‘diets’.
margenoot+
<153>
margenoot+
Costelijcke winckelneeringhen der Indianen.
voetnoot1)
D.i. bedenken.
margenoot+
Costelijcke winckelneeringhe der heydenen van ghesteenten etc.
margenoot+
Veel gout ende silver smeden.
margenoot+
[52a]
margenoot+
<154>
margenoot+
Grossiers van allerley granen ende ander waren.
voetnoot2)
De Engelse vertaling drukt de bedoeling duidelijker uit: ‘and with their tongues to pleade on both sides’ (I p. 229).
margenoot+
Van kloecke makelaers, kruydtcramers ende andere winckelhouders.
voetnoot3)
In de oorspronkelijke betekenis van al een.
margenoot+
Barbiers seer dienstbaer langhs die huysen.
margenoot+
Heydensche medecijn meesters in groote achtinghe.
voetnoot1)
Versta: de vicerey zelf.
margenoot+
Ghedoopte onderhouden heydensche superstitien.
voetnoot2)
Zal hier wel betekenen: aan het verstand brengen.
margenoot+
<155>
margenoot+
Nuttigheyt der wisselaers om't valsch gelt te voorcomen.
voetnoot3)
Thans bij de Engelschen genoemd ‘shroffs’; van Arab. ‘sjarrāf’.
margenoot+
[52b]
margenoot+
Lieden van eenderley neringhe so seer aen malcanderen gesint, datmen daer buyten niet heylicken wil.
voetnoot1)
Zoo duidt het Skr. woord ‘jāti’, geslacht (etymologisch overeenkomende met Lat. ‘gens’) ook aan wat wij ‘kaste’ plegen te noemen.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • Itinerario, voyage ofte schipvaert naer Oost ofte Portugaels Indien 1579-1592 (5 delen)

  • Itinerario, voyage ofte schipvaert naer Oost ofte Portugaels Indien 1579-1592


auteurs

  • H. Kern

  • H. Terpstra


landen

  • over Portugal

  • over Indonesië

  • over China

  • over Egypte

  • over India


Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • Itinerario, voyage ofte schipvaert naer Oost ofte Portugaels Indien 1579-1592