Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het dwergjesfeest (1927)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het dwergjesfeest
Afbeelding van Het dwergjesfeestToon afbeelding van titelpagina van Het dwergjesfeest

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.15 MB)

XML (0.01 MB)

tekstbestand






Illustrator

Freddie Langeler



Genre

jeugdliteratuur

Subgenre

plaatwerk / prentenboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het dwergjesfeest

(1927)–Alfred Listal–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige
[pagina 2]
[p. 2]

[Het dwergjesfeest]

 
Wanneer de lieve Zomer komt
 
En alles geurt daar buiten,
 
Op ied're bloem een bijtje bromt
 
En alle vinkjes fluiten,
 
 
 
Dan vieren de vroolijke dwergjes feest
 
Tusschen de groene blaadjes,
 
Ze zijn heel den winter stil geweest, -
 
Nu dansen en eten ze om het meest,
 
Met al hun kameraadjes.
[pagina 3]
[p. 3]
 


illustratie

[pagina 4]
[p. 4]
 
Hun schrijfstertje, - ze kan 't zoo net! -
 
Moet alle vrindjes tellen
 
Die kunnen komen op de pret;
 
De inktpot wordt al klaargezet;
 
Papier - wel honderd vellen!
 
 
 
Zij schrijft: ‘Mevrouw,’ of wel: ‘Mijnheer,
 
De gouden-regen bloeit alweer,
 
En 't dwerg-dorp laat U weten
 
Dat U genood wordt, lieve buur,
 
Vandaag-'n-week om zeven uur
 
In 't bosch te komen eten.’
 
 
 
Dicht d' envelop,
 
- 't Adres er op,
 
Daar gaan ze al, de boden,
 
Elk naar een kant, door 't heele land
 
Om iedereen te nooden.
[pagina 5]
[p. 5]
 


illustratie

[pagina 6]
[p. 6]
 
Waaie-waaie-woeiewiet, -
 
Flipje is een deugniet!
 
 
 
Maar Flip, het Windje, zeg, die rakker
 
Werd juist in 't boschje wakker.
 
Hij fluit en rolt wat in de wei
 
Zijn wiekjes trillen beî,
 
Zoo blij,
 
Zijn wiekjes trillen beî!
 
 
 
Hij kent de dwergjes aan hun stapje,
 
En denkt: ‘Ik weet 'n grapje!’
 
De zomer zit hem in z'n bol;
 
Hij huppelt als 'n tol
 
Zoo dol,
 
Hij huppelt als 'n tol!
 
 
 
Hij trekt de brieven uit hun hand
 
En blaast ze over 't land!
 
Ja, over slooten, huis en haag, -
 
Zoo doet het Windje graag,
 
Die plaag,
 
Zoo doet het Windje graag!
[pagina 7]
[p. 7]
 


illustratie

[pagina 8]
[p. 8]
 
Tik-tik! Wie is daar?
 
Tik-tik-tik!
 
Doe open! de brievenpost ben ik.
 
 
 
Zoo'n postje heeft geen makk'lijk vak!
 
't Adres is goed te lezen:
 
‘Aan jonker Spar van Dennetak,’ -
 
Daar bij dat hooge, ronde dak,
 
Daar moet de brief heel wezen!
 
 
 
Maar 't Kevertje moet verderop,
 
Hij heeft heel hard geloopen.
 
‘Woont hier Baron van Eikeldop?’
 
De heer van 't huis, op 't luid geklop,
 
Doet zelf zijn deurtje open.
[pagina 9]
[p. 9]
 


illustratie

[pagina 10]
[p. 10]
 
De Koningin van Bijenstad
 
Is niet heel goed te spreken;
 
Zij roept van woede: ‘Nee-maar, dàt
 
Heb 'k nooit nog bij de hand gehad!
 
Heb ik wel goed gekeken?
 
Ik las 't toch goed, wat schrijft die dwerg:
 
Het zijn uw kind'ren die ik noodig...
 
Dus mij, mij niet! 't is àl te erg!
 
Ben ik dan overbodig?...
 
Jij postman, zeg je dwerge-meesters:
 
Mijn kroost hoort niet bij zulke feesters,
 
Zoo'n volk dat geen manieren kent,
 
En durft een koningin te honen!...
 
Pas op, of 'k zal m'n angel toonen, -
 
Ga heen, jou boefje die je bent!’
 
 
 
Mevrouw Kapel ontvangt hier elk
 
Al even vriend'lijk in haar kelk:
 
‘Wel postman, zeker goed bericht!’
 
Dat ziet ze aan dwergje's blij gezicht.
[pagina 11]
[p. 11]
 


illustratie

[pagina 12]
[p. 12]
 
Wie maken van het feest 't begin?
 
Het Kokje en zijn vrouw Kokkin.
 
 
 
Nu moest de ham in honderd plakken,
 
Maar 't is een dikkerd, hoor, geen nood,
 
En malsch! - wie zou er niet naar snakken,
 
Met verse boter op je brood!
 
 
 
Het kokje zet zijn mes in 't stuk,
 
Hij zal de gastjes laten smullen!
 
Al is 't nog vroeg, hij heeft het druk,
 
En in de war zijn al zijn krullen.
 
 
 
't Koksmaatje moet de jam bereiden,
 
En 't brood dat zal 't koksvrouwtje snijden,
 
Niet te dun en niet te dik,
 
Zij weet het op 'n prik!
[pagina 13]
[p. 13]
 


illustratie

[pagina 14]
[p. 14]
 
Al is 't nog in den morgen vroeg -
 
De pakker heeft bijna geen tijd genoeg!
 
 
 
Nee, wat moet 'r al in die mand!
 
Wie het ziet die watertandt, -
 
Alles dragen ze aan, de guitjes,
 
Ham en kaas, jam en beschuitjes,
 
 
 
Suiker, pudding ananas,
 
Versche melk, voor elk een glas -
 
'k Wou dat 'k óók bij 't feestje was!
 
 
 
En die eene kleine rakker,
 
Zeg, dat is me eerst een pakker,
 
Alles krijgt-i in één mand!
 
Aanstonds zijn de gasten wakker,
 
't Wordt vandaag: luilekkerland!
 
Wees maar bij de hand!
[pagina 15]
[p. 15]
 


illustratie

[pagina 16]
[p. 16]
 
De haan heeft gekraaid, de feestdag begint,
 
Heen rijdt de wagen als de wind...
 
Maar gauw is 't: ‘stop!’ - want je moet weten:
 
Ze hadden de ketel vergeten.
 
 
 
Wat ritselt daar in 't groen?
 
Het is een bedelaartje,
 
Maar met een prachtig staartje; -
 
Wat zou die komen doen?
 
Wat wipt daar naar den grond?
 
Het is een klein, klein diefje,
 
Gekleed in 't fijnste bont, -
 
Wel roovertje, wat blief-je?
 
 
 
't Eekhoorntje zegt: ‘Ach, maar 'n paar nootjes!...
 
Hou zelf maar die jam en je krentebroodjes.’
[pagina 17]
[p. 17]
 


illustratie

[pagina 18]
[p. 18]
 
Twee kleuter-dwergjes van het feest
 
Heel onvoorzichtig weggeloopen,
 
Waren parmantig met z'n twee
 
Een molshoop opgekropen.
 
Daar zitten ze met een beker elk
 
Vol zoete chocolade-melk;
 
Een pudding hebben ze zonder vragen
 
Zoo maar stilletjes meegedragen, -
 
Want als je 't die gulzige jongens vroeg,
 
Heeft d' een nooit te veel,
 
en z'n broer nooit genoeg!
 
 
 
Maar, o! daar komt een groote mol
 
Zwart van 't graven uit zijn hol!
 
‘Wel ja, dat zit op z'n gemak
 
Maar boven op mijn dak!
 
Gaf ik je ooit verlof, gespuis,
 
Te zitten schransen op mijn huis?’...
 
 
 
Weet je 't al wat er is gebeurd?
 
Daar is een kindje verloren, -
 
En iedereen had het nog gezien
 
Nog even, even te voren!...
 
 
 
Waar toch dat arme ventje zit?
 
Ze zoeken in holle boomen
 
En onder elke paddestoel...
 
Als 't maar terecht zal komen!...
[pagina 19]
[p. 19]
 


illustratie

[pagina 20]
[p. 20]
 
De mol hoort van het ongeval,
 
Daar moet zijn boosheid wel voor wijken, -
 
Nu wil hij zelf ook overal
 
Hoog van zijn huis rondkijken.
 
 
 
Daar is 't! daar ligt 't! dáár op den grond:
 
Het slaapt, een duimpje in z'n mond, -
 
Wat ligt het er veilig en op z'n gemak!
 
Een paddestoeltje is zijn dak.
 
 
 
Een muisje met z'n grijze vacht,
 
Dat is zijn kussentje, warm en zacht;
 
Als kameraadjes heel dicht, zij aan zij
 
Slapen ze zoetjes, allebei.
 
 
 
Hoe kan dat?... onder 't droomen
 
Zijn ze veilig thuis gekomen...
 
 
 
En als 't eind'lijk avond wordt
 
Dan vinden ze 't dagje wel veel te kort, -
 
Maar toch zijn ze moe, met z'n allen,
 
Bij 't rijen in slaap gevallen...
 
 
 
Hoe kwamen ze dan wel thuis, - zal je vragen,
 
In hun mooie auto-wagen?
 
Ik denk: een lieve tooverfee, -
 
Liep, achter de boomen, stilletjes mee...
[pagina 21]
[p. 21]
 


illustratie


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken