Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Literaire kunst (1975)

Informatie terzijde

Titelpagina van Literaire kunst
Afbeelding van Literaire kunstToon afbeelding van titelpagina van Literaire kunst

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.71 MB)

ebook (3.58 MB)

XML (0.44 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)
non-fictie/schoolboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Literaire kunst

(1975)–H.J.M.F. Lodewick–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 5]
[p. 5]

Voorwoord

Bij de studie van de literatuur moeten de leerlingen beschikken over een zekere letterkundige terminologie. Onder ‘beschikken’ moet verstaan worden: dat zij bij het gebruiken van deze termen een scherp omlijnde en heldere voorstelling hebben van wat ermee bedoeld wordt. Het is evenwel van weinig betekenis dat een leerling precies kan omschrijven wat b.v. ‘enjambement’ is, als hij zich niet tevens bewust is, wàt het effect van het enjambement in een gedicht kan zijn.

Het zijn deze twee overwegingen die dit boekje hebben doen ontstaan: het streeft naar het bijbrengen van scherp omlijnde literaire begrippen, maar het wil tevens de lezer helpen dieper in het kunstwerk in te dringen door hem te wijzen op het effect dat bepaalde elementen bezitten. Immers, zoals Dr. Alexis Carrel in zijn L'Homme, cet inconnu zegt: ‘Le sens de la beauté ne se développe pas de façon spontanée. Il n'existe dans notre conscience qu'à l'état potentiel’. En: ‘Wie in der Musik ein Hörer, dem Aufbau und Stimmführung einer Bachschen Fuge durchsichtig werden, tiefer und reicher erlebt als ein Hörer, dem sie nur eine Folge von Tönen bleibt, so trägt auch eine rechte Kenntnis vom Verse zu einem reicheren und tieferen Erleben der dichterischen Werte bei’ (Wolfgang Kayser, in het Vorwort van zijn Kleine deutsche Versschule).

Literaire kunst wil niet de plaats van de leraar innemen: het wil slechts zijn de neerslag van wat in de les behandeld wordt. Zoals na de bespreking van een bepaald verschijnsel hiervan in een dictaat de zakelijke samenvatting volgt, zo wil dit werkje van de stof die in de mondelinge les levend gemaakt werd, de korte samenvatting zijn.

Nog in een ander opzicht poogt dit boekje de taak van de leraar te vergemakkelijken: er is gestreefd naar een rijke illustratie met voorbeelden, immers het zijn de voorbeelden waarin de stof ten leven komt; zo brengt het in een kort bestek bij elkaar wat over vele, niet altijd direct bij de hand zijnde, literaire kunstwerken verspreid ligt.

Een boekje als dit geeft noodzakelijk zowel te veel als te weinig. Te weinig omdat het niet meer dan de beknopte samenvatting is van wat in de les behandeld wordt; te veel omdat wij ook hier de grootst mogelijke vrijheid voor de leraar wensen: hij moet bepalen wat gekend en wat eventueel overgeslagen kan worden. Daarom is ook zo weinig mogelijk van de ‘kleine letter’ gebruik gemaakt, en het is zeker nièt de bedoeling, dat alle namen en voorbeelden onthouden worden; wel verdient het aanbeveling over belangrijke werken iets te vertellen, zodat het niet een van buiten leren van namen wordt. Eveneens heeft de leraar de vrijheid om van de volgorde af te wijken, en b.v. eerst het deel over de Inhoud of de Stromingen te behandelen: liever dan alleen maar te verwijzen naar vorige paragrafen hebben wij daarom een opnieuw ter sprake komend begrip nog eens kort behandeld.

Literaire kunst is in hoofdzaak bedoeld voor het V.H.M.O., het is daarom eenvoudig gehouden. De schrijver hoopt dat zijn streven naar eenvoud niet geleid heeft tot het scheeftrekken van bepaalde moeilijke kwesties.

Het spreekt vanzelf dat iedere kritiek die dit werkje ten goede kan komen, dankbaar aanvaard wordt. Schrijver wenst dit korte Voorwoord niet te besluiten zonder op deze plaats zijn dank te betuigen aan zijn collega's, de heren E.G. Courrech Staal en N. de Vrede te Maastricht, doch in het bijzonder aan de heer K.A.P. Reijnders te Nijmegen, die hem met raad en daad bijgestaan hebben.

 

Maastricht, maart 1955

L.

[pagina 6]
[p. 6]

Bij de drieëntwintigste druk

Literaire kunst verscheen voor het eerst in 1955, en tien jaar is voor een schoolboek een leeftijd waarop het aan een algehele revisie toe is, een revisie die bestaat uit een aanvulling en een gedeeltelijke herschrijving. De grootste ‘aanvulling’ is te vinden op het terrein der dramatiek: begrippen die vooral de laatste jaren opkwamen als: episch toneel, Verfremdungseffekt, absurdistisch toneel, musical, en die tot dusver in Literaire kunst ontbraken, zal men er thans niet meer vergeefs zoeken.

De wijzigingen betreffen formulering, volgorde e.d., terwijl ook een aantal voorbeelden, bij voorkeur ontleend aan de hedendaagse literatuur, werd toegevoegd.

Met nadruk willen wij erop wijzen, dat deze uitbreiding geen verzwaring voor de leerling behoeft in te houden: ook nu kieze de leraar wat hem belangrijk lijkt; maar wel heeft de uitvoerigheid het voordeel, dat de leerling het boekje tevens kan gebruiken om literaire termen die hij ontmoet, met behulp van het register op te zoeken.

Bij de personen die wij opnieuw danken moeten, willen wij ditmaal zeer in het bijzonder noemen de heer N.T.M. de Vrede, docent aan de Toneelacademie te Maastricht, wiens hulp bij diverse paragrafen onontbeerlijk was.

 

Voorjaar 1965

L.

Bij de negenendertigste druk

Na de grondig herziene (drieëntwintigste) druk van 1965 blijkt nu opnieuw een ietwat ingrijpende wijziging, d.w.z. uitbreiding, nodig. Werd al in 1970 (zesendertigste druk) een ander, duidelijker en toegelicht voorbeeld van indirecte lyriek gegeven, de stijlfiguur understatement toegevoegd en het vers libre van de poésie parlante onderscheiden, thans vragen de begrippen nouveau roman en informatieve poëzie om een korte behandeling. Het gevolg van een en ander is, dat het hanteren van de nieuwe versie naast de oude enige soepelheid van de gebruikers noodzakelijk maakt. Door de paragrafen 26 en 27 samen te nemen, kwam er een paragraaf vrij voor de nieuwe roman (§27), terwijl die gewijd aan de informatieve poëzie aan het eind werd geplaatst (§179).

De paragraafindeling blijft dus nagenoeg dezelfde, de paginering evenwel zal op een bepaald moment niet meer overeenkomen met die in de oudere uitgaven.

 

1973

L.

 

Eenenveertigste, ongewijzigde druk, 1975


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken