Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Oom Jan leert zijn neefje schaken (1968)

Informatie terzijde

Titelpagina van Oom Jan leert zijn neefje schaken
Afbeelding van Oom Jan leert zijn neefje schakenToon afbeelding van titelpagina van Oom Jan leert zijn neefje schaken

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.78 MB)

XML (0.24 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/pedagogiek
non-fictie/sport


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Oom Jan leert zijn neefje schaken

(1968)–Max Euwe, Albert Loon–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 107]
[p. 107]

16. Zesde oefeningsavond

‘Je weet nog wel, Jan, dat wij in het begin hebben geleerd nooit met 1. d2 - d4, d7 - d5 te openen?’ zegt Oom op zekere avond.

‘Ja Oom, dat weet ik nog.’

‘Goed, zo'n begin is voor jonge schakers, en daar bedoel ik je vader ook mee,’ zegt Oom lachend, ‘te moeilijk, of, liever gezegd: het begin is niet moeilijk, maar de zetten, die erop volgen. Je krijgt dan meestal een positiepartij, die nog lastiger is dan de Siciliaanse opening.

Maar wat ik je nog wel eens wil laten zien is een partijtje, waarbij zwart op e2 - e4, d7 - d5 antwoordt. Dat noemen ze de Scandinavische partij.

Nu moet jij maar eens wit spelen, Jan.

wit: Jan; zwart: oom Jan

1. e2 - e4 d7 - d5
2. e4 × d5  

Je ziet, dat begint al meteen met afruil. Nu kan zwart de pion d5 wel met zijn dame slaan, maar dan speelt wit Pb1 - c3. De zwarte dame moet terug en zwart heeft dus nu al tempoverlies. Zwart speelt daarom

2. ......... Pg8 - f6

om daarmee de pion te veroveren.

3. c2 - c4

Daarmee wil wit pion d5 verdedigen.

3. ......... c7 - c6

Zwart denkt: Misschien slaat wit mijn c-pion wel en dan sla ik terug met paard b8, dat dan tegelijk op 'n gunstig veld komt te staan! Wel heb ik dan een pion minder, maar ik kan mijn stukken sneller in het spel brengen en dat is ook wat waard!

Wit gunt zwart dat voordeeltje niet en speelt, zoals veel beginnende spelers, zijn dame te vroeg uit.

[pagina 108]
[p. 108]

4. Dd1 - a4 Lc8 - d7

om c6 × d5 te kunnen spelen, wat niet onmiddellijk mogelijk was.

5. d5 × c6

Nu gaat wit pion c6 toch nemen.

5. ......... Pb8 × c6

en het paard is ontwikkeld.

6. Da4 - b3

Alweer een zet met de dame, nu om b7 aan te vallen.

6. ......... Pc6 - d4

Vooruit maar weer, witte dame!

7. Db3 - c3

Natuurlijk neemt wit niet op b7, want dan volgt Pd4 - c2 schaak en zwart verovert Ta1. Zo'n paard kan verraderlijk springen! Zwart vervolgt nu met

7. ......... e7 - e5

en slaat nu twee vliegen in één klap. Hij verdedigt zijn paard en maakt zijn loper vrij.

8. f2 - f4

Als zwart zo dom is deze pion te nemen, slaat de witte dame het paard. Maar zo'n zet zou wel héél dom zijn!

8. ......... Lf8 - b4

Vooruit maar weer, witte dame. Steeds maar tempoverlies en zwart brengt telkens nieuwe stukken in het spel.

9. Dc3 - d3

Ook nu niet Dc3 × b4 wegens Pd4 - c2† met dameverlies. Zwart brengt weer een loper in actie:

9. ......... Ld7 - f5

Vooruit maar weer, witte dame.

[pagina 109]
[p. 109]

10. Dd3 - g3 Pf6 - e4
11. Dg3 × g7  



illustratie




zwart









wit

Dat ziet er nu toch werkelijk lelijk uit voor zwart, zou je zo denken. Maar zwart is niet bang. Hij heeft trouwens al zijn stukken ter beschikking.

11. ......... Pd4 - c2†

en toren a1 staat tegelijk in.

12. Ke1 - e2 Dd8 - d3†

Daar gaat de zwarte dame. Een offer, nu oppassen! Maar het is al te laat voor wit. Hij is altijd mat op de volgende zet.

13. Ke2 × d3 Pe4 - g3†

Aftrekschaak en mat!’

‘Dat is vlug gegaan,’ zegt Vader.

‘En het mooiste is, dat wit, behalve zijn dame en koning, geen stuk heeft verzet. Een waarschuwing, om niet te vroeg met de dame te spelen. Je komt van kwaad tot erger. De witte dame werd steeds maar opgejaagd en tegelijk kwamen de meeste zwarte stukken mooi in het spel. Er ontstond toen een heel ongelijke strijd, die wel gauw beslist móest zijn.

We zullen dit partijtje ook maar noteren:

1. e2 - e4 d7 - d5
2. e4 × d5 Pg8 - f6
3. c2 - c4 c7 - c6
4. Dd1 - a4 Lc8 - d7

[pagina 110]
[p. 110]

5. d5 × c6 Pb8 × c6
6. Da4 - b3 Pc6 - d4
7. Db3 - c3 e7 - e5
8. f2 - f4 Lf8 - b4
9. Dc3 - d3 Ld7 - f5
10. Dd3 - g3 Pf6 - e4
11. Dg3 × g7 Pd4 - c2†
12. Ke1 - e2 Dd8 - d3†
13. Ke2 × d3 Pe4 - g3†
  Mat.  

Ik heb nog zo'n kort partijtje in voorraad,’ zegt Oom.

‘Hebben jullie nog zin?’

‘Wij wel!’

‘Dan deze maar. Jan, jij hebt nu zwart.

1. e2 - e4 e7 - e5

Dat is dus onze vaste opening, onze lijfopening, zoals schakers zeggen. Wit heeft nu weer een nieuwtje.

2. f2 - f4 e5 × f4

Wit heeft dus in de opening een pion cadeau gegeven!

Erg royaal. Zo iets noemen we een “gambiet”. Deze opening heet koningsgambiet.

3. Lf1 - c4

Een gunstig veld voor de loper. De partij wordt nu koningslopergambiet genoemd.

Zwart speelt:

3. ......... Dd8 - h4†

Deze zet heeft twee kanten. Wel hebben we geleerd, de dame niet zo vroeg in het spel te brengen, maar er is nu toch wel een voordeeltje aan verbonden: de witte koning moet wijken en heeft het recht op de rokade verloren.

4. Ke1 - f1 Pg8 - f6

Zwart ontwikkelt zijn paard en valt e4 aan.

5. Dd1 - f3

Wit ontwikkelt zijn dame te vroeg. Beter had hij kunnen spelen Pg1 - f3, waardoor de zwarte dame in gevaar kwam.

5. ......... Pb8 - c6

Nog niet zo dom van zwart. Wit kan het veld d4 nu niet

[pagina 111]
[p. 111]

bezetten en als straks het paard op e5 gaat staan, valt het dame en loper van wit tegelijk aan.

6. Df3 - b3

Een dubbele aanval op f7, waarvan zwart zich niets aantrekt. Wit maakt hier weer dezelfde fout als in de vorige partij: hij speelt te veel met zijn dame.

6. ......... Lf8 - c5

Komt nu de dame h4 op f2, dan is de zaak afgelopen.

7. Lc4 × f7† Ke8 - f8
8. Pg1 - h3  

Hierdoor is f2 gedekt.

8. ......... d7 - d5

Dat zetje van zwart moet je eens goed bekijken, Jan,’ zegt Oom. ‘Door d7 - d5 komt in de eerste plaats loper c8 vrij, die daardoor paard h3 aanvalt en dat paard is nogal belangrijk, omdat het 't mat op f2 verhinderen moet.

Bovendien valt pion d5 de ongedekte e-pion aan en ten slotte staat d5 precies in de lijn van witte dame en witte loper, zodat de loper op f7 niet meer beschermd is door Db3.

9. e4 × d5

Je zou nu denken, ziezo, zwart slaat zonder enig bezwaar loper f7. Maar dat kan niet, want dan slaat d5 paard c6 en dame b3 geeft aftrekschaak en dan kost het zwart nog wel wat meer. Zwart speelt nu:

9. ......... Lc8 × h3

waardoor de bescherming van f2 komt te vervallen.

10. Db3 - f3

Nu moet de dame f2 beschermen en kan daarom loper h3 niet slaan.

10. ......... Pc6 - e5

Loper en dame van wit tegelijk aangevallen!

11. Df3 - e2 f4 - f3!

[pagina 112]
[p. 112]


illustratie

en zwart wint de dame, want als die zich in veiligheid begeeft, geeft zwart op f2 schaak en mat. Op De2 - e1 volgt Lh3 × g2 mat. Wit kan nu wel opgeven.

In deze partij heeft zwart goed partij gegeven en zijn stukken snel ontwikkeld.

We noteren het partijtje nog even:

1. e2 - e4 e7 - e5
2. f2 - f4 e5 × f4
3. Lf1 - c4 Dd8 - h4†
4. Ke1 - f1 Pg8 - f6
5. Dd1 - f3 Pb8 - c6
6. Df3 - b3 Lf8 - c5
7. Lc4 × f7† Ke8 - f8
8. Pg1 - h3 d7 - d5
9. e4 × d5 Lc8 × h3
10. Db3 - f3 Pc6 - e5
11. Df3 - e2 f4 - f3
  Wit geeft op.  

Ik zou nu graag meteen nog een partijtje willen geven, dat net zo begint als het vorige,’ zegt Oom.

‘Hebben jullie nog zin? Ja? Goed dan. Schrijf maar op, Jan:

1. e2 - e4 e7 - e5
2. f2 - f4 e5 × f4
3. Lf1 - c4  

[pagina 113]
[p. 113]

We weten al, dat deze opening het koningslopergambiet heet en als wit 3. Pg1 - f3 gespeeld had, dan was het koningspaardgambiet ontstaan. Nu speelt zwart een zet, die nogal voor de hand ligt, nl. g7 - g5 om pion f4 te verdedigen.

3. ......... g7 - g5
4. h2 - h4 c7 - c6
5. Lc4 × f7†  

Een loperoffer. De zwarte koning komt in een heel gevaarlijke positie! We zien hier goed, waarom f7 een zwakke pion is.

5. ......... Ke8 × f7
6. Dd1 - h5† Kf7 - e6

De koning had beter naar g7 kunnen gaan.

7. h4 × g5 d7 - d6
8. d2 - d4  

Bezetting van het centrum.

8. ......... Ke6 - d7

De koning zoekt bescherming bij zijn dame.

9. Lc1 × f4

Wit wint de gambietpion terug, maar het stuk (loper) heeft hij nog niet.

9. ......... Kd7 - c7

Zwart brengt zijn dame in veiligheid.

10. Pb1 - c3

Wit ontwikkelt zo snel mogelijk zijn stukken.

10. ......... Lf8 - g7

Een aanval op de ongedekte d-pion.

11. Pg1 - f3. Tot dekking van d4.  
11. ......... Pg8 - e7
12. o - o - o Lange rokade.  
12. ......... a7 - a6

[pagina 114]
[p. 114]

13. e4 - e5

Ruilt zwart op e5, dan speelt wit Pf3 × e5. Maar zwart speelt:

13. ......... d6 - d5
14. e5 - e6†  

aftrekschaak door loper f4.

14. ......... Kc7 - b6

De zwarte koning heeft geen keus.

15. Th1 - e1 Pe7 - g6

Aanval op loper f4, die ongedekt is.

16. Lf4 - g3



illustratie




zwart









wit

Wit wil liever zijn loper houden, want die bestrijkt een erg gunstige lijn. De koning van zwart kan nl. niet op c7 komen. Deze loper is dus een belangrijk aanvalsstuk. We zien, dat wit nog steeds een stuk minder heeft, maar daarvoor heeft hij een enorme voorsprong in beschikbaar aanvalsmateriaal.

16. ......... Dd8 - e7

Pion e6 kon wel eens gevaarlijk worden, zo dicht bij zwarts onderste rij. Pion e6 is een “vrijpion”.

17. Dh5 - h2

Verdubbeling op de aanvalslijn g3 - b8.

[pagina 115]
[p. 115]

17. ......... Kb6 - a7

om paard b8 te dekken.

18. Lg3 - d6 De7 - e8
19. Ld6 - c5† b7 - b6
20. Dh2 - c7† Lc8 - b7 Het enige.
21. Lc5 × b6 Mat.’  

‘Dat is een mooi partijtje geweest,’ zegt Vader.

‘We zullen nog even zien, of Jan goed genoteerd heeft:

1. e2 - e4 e7 - e5
2. f2 - f4 e5 × f4
3. Lf1 - c4 g7 - g5
4. h2 - h4 c7 - c6
5. Lc4 × f7† Ke8 × f7
6. Dd1 - h5† Kf7 - e6
7. h4 × g5 d7 - d6
8. d2 - d4 Ke6 - d7
9. Lc1 × f4 Kd7 - c7
10. Pb1 - c3 Lf8 - g7
11. Pg1 - f3 Pg8 - e7
12. o - o - o a7 - a6
13. e4 - e5 d6 - d5
14. e5 - e6† Kc7 - b6
15. Th1 - e1 Pe7 - g6
16. Lf4 - g3 Dd8 - e7
17. Dh5 - h2 Kb6 - a7
18. Lg3 - d6 De7 - e8
19. Ld6 - c5† b7 - b6
20. Dh2 - c7† Lc8 - b7
21. Lc5 × b6  
  Mat.  

Beste leerlingen,’ zegt Oom nu. ‘We zijn nu aan een gewichtig ogenblik gekomen.

We hebben samen flink wat partijen nagespeeld om eens kennis te maken met het middenspel. Ik geloof, dat jullie er nu wel iets van begrepen hebben. Nu lijkt het mij het best, dat we maar eens beginnen met zelf een partij te zetten.’

‘Hoera!’ juicht Jan.

‘Maar ik moet jullie één raad geven: speel de eerste tijd niet anders dan het Vierpaardenspel of de Siciliaanse partij.Dan komen die openingen er tenminste goed in. Afgesproken?’

‘Ja, meester,’ zegt Vader.

‘Nu, dan is het voor vanavond genoeg. Een volgende keer gaan wij dus eens een “eigen” partij spelen.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken