Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Frank van Borselen en Jacoba van Beijeren (1790)

Informatie terzijde

Titelpagina van Frank van Borselen en Jacoba van Beijeren
Afbeelding van Frank van Borselen en Jacoba van BeijerenToon afbeelding van titelpagina van Frank van Borselen en Jacoba van Beijeren

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.24 MB)

ebook (3.35 MB)

XML (0.33 MB)

tekstbestand






Genre

drama

Subgenre

toneeltekst (modern)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Frank van Borselen en Jacoba van Beijeren

(1790)–Adriaan Loosjes–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 57]
[p. 57]

[8]

Reeds vroegtijdig liet zich de de Bije aan het Hof vinden, om het oogmerk der Vorstinne dien dag te verstaan, doch zij liet hem antwoorden, dat zij heden voorhadt den geheelen dag t'huis te blijven, althans niet voor tegen den avond uit te rijden, en dat zij door geene gesprekken, door geene bezoeken van iemand wilde verstoord worden. In den Morgendienst werdt haar aandacht geheel weggenomen, daar zij van Borselen in zijn gestoelte niet verre van haar zag zitten, en eene beleefde groet bij haare intrede haar beeven en bloozen deedt. Borselens hart, op den zelfden toon als het hart van Jacoba gestemd, klopte ook hevig, en maar zeldzaam waagde hij het, om de schoonheid der Graavinne, die hem gisteren door de traanen van haar ongeluk geheel betoverd hadt, aan te zien. Slechts eens ontmoeten hunne oogen elkander, en toen reeds lazen zij beide in elkanders hart.

Borselen, in zijn verblijf te rug gekeerd, bezorgde de hofbezigheden van dien dag; en terstond, naa

[pagina 58]
[p. 58]

eenen vroegtijdigen maaltijd, reedt hij zonder eenigen hofstoet uit, en overpeinsde, zo bezadigd mogelijk, zijnen alzins gevaarlijken staat. Zo gelukkig is het mannelijk gestel boven het vrouwelijke, dat te midden van de felste barning der driften de moed het roer der reden, schoon uit de handen voor een oogenblik geslingerd, kan te rug neemen, om zich ten minsten voor eenige oogenblikken van den draaikolk der driften te verwijderen.... Van Borselen besluit met eenen mannelijken ernst de opwellingen der tederheid tegen te houden, en alles aan te wenden, om eene drift, voor de Graavinne mede zo schadelijk, te beteugelen. Maar wat toch, en hier stuiten geduurig zijne gepeinzen, wat toch mag de reden van haar opontbod weezen? Eene vrouw van haare jaaren, van haare ondervinding, handelt maar niet zo blootelijk naar losse invallen, en dwaaze grillen. ‘Goede God, smeekt hij, verre buiten het gezigt der menschen verwijderd, daar hij zijn ros stil houdt, goede God! geef dat ik mijne aandoeningen betoome, opdat ik eene ongelukkige haare smarten niet vermeerdere, en mij zelve niet met haar in eenen poel van ellende en jammer werpe, waarin wij beide ongetwijfeld zouden moeten omkomen.’ Naa deeze bede, geeft hij zijn paard de spooren, en rijdt de Hofplaats binnen: - slechts weinige oogenblikken, en hij stijgt af op het Binnenhof. Jacoba

[pagina 59]
[p. 59]

bevondt zich in het zelfde vertrek, waar hij gisteren werdt opgewacht.

Met eene ontroering vrij meerder, dan die des voorigen dags, naderden zij nu elkander, en de pligtpleegingen hadden nu veel van het staatelijke algelegd. Borselen, hoe bedacht op de beteugeling zijner aandoeningen, vatte met eene eerbiedige tederheid de hand der Graavinne en geleidde haar na denzelfden stoel, waar zij gisteren gezeten had. Borselen liet haare zagte hand onwillig los, en zij liet dezelve tegen haaren wil uit de zijne glijden.

Nu verwachtte Borselen, en zeker met groote reden, dat zij hem het voorstel, waar van haar hart zwanger ging, zou openbaaren. Na hetzelve te vraagen duldde noch de bescheidenheid, noch de kieschheid van den edelen Borselen.

Jacoba, die mede vast beslooten hadt haar neiging te beteugelen, en hem het voorstel te doen, begon met beevende lippen:

't Loopt dit jaar niet voordeelig met de jagt, een klein getal Faisanten en Konijnen, maar bijkans geene Haazen.... de wildernissen worden zeer afgestroopt.

Borselen antwoordde, om mede iets te zeggen:

Jaa, Mevrouw! het jagtgericht zou zekerlijk vrij veele verbeteringen kunnen ondergaan - maar de

[pagina 60]
[p. 60]

belangen van den adel en van den boer staan te dikwerf tegen elkander over.

Met soortgelijke gesprekken over de onverschilligste zaaken, sleeten Borselen en Jacoba meer dan twee uuren. Eindelijk vroeg Jacoba hem, of 'er voortaan niet meerder zorge voor de Zwaanendriften bijzonder binnen 's Graavenhage zou kunnen gedraagen worden, daar dezelve door de baldaadigheden van het gemeen somtijds in den Vijver, zelfs voor haare oogen, gekweld en mishandeld wierden.

Borselen, hoe beuzelachtig dit voorstel ook ware, moest vast stellen dat dit het ware, waarover de Graavin hem ontbooden hadt: en dus antwoordde hij met meer vuur, dan de zaak anders verdiende:

Stel u gerust, Graavin! 't Zal mijne eerste zorg zijn, dat die schoone vogels, die zulk een keurig vermaak aan het hofgezin verleenen, niet gestoord worden; en ik twijfel geen oogenblik, of mijne maatregelen zullen de woeste buitenspoorigheden beteugelen. Kan ik ook in iets verder u eenigen dienst bewijzen, ik zal uwe wenschen zo zij niet tegen de belangen van Phlips inloopen met de grootste vaardigheid voldoen.

Jacoba (stamelende.)

Neen... mijn Heer! Niets... niets van dien aart... Niets heb ik u verder te verzoeken, of voor te slaan.

[pagina 61]
[p. 61]

Borselen, haar met een vertwijfeld oog aanziende, rees op, en met de eerbiedigste beleefdheid haare hand kusschende, verliet hij haar nogmaals betuigende, dat, indien hij haar immer in eenige zaak dienen kon, hij het zich tot eene eer, jaa pligt rekenen zou.

En met deeze woorden op de lippen vertrok hij: - Jacoba meende, toen zij reeds de deur des vertreks geslooten hadt, hem nog te rug te roepen, maar eene verlegene beschaamdheid deedt haar met traage schreden de zaal verlaaten, en zij begaf zich in haar gewoon vertrek, waar zij zich haare voorbeeldelooze kleinmoedigheid verweet, en zich bovenal beklaagde over het vertoon, dat zij in het oog van Borselen maaken moest. -


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken