Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Frank van Borselen en Jacoba van Beijeren (1790)

Informatie terzijde

Titelpagina van Frank van Borselen en Jacoba van Beijeren
Afbeelding van Frank van Borselen en Jacoba van BeijerenToon afbeelding van titelpagina van Frank van Borselen en Jacoba van Beijeren

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.24 MB)

ebook (3.35 MB)

XML (0.33 MB)

tekstbestand






Genre

drama

Subgenre

toneeltekst (modern)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Frank van Borselen en Jacoba van Beijeren

(1790)–Adriaan Loosjes–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 165]
[p. 165]

[22]

De Edelman, die van Borselen met den vreemdeling ontmoet was, peinsde geduurig op het gelaat van dien fraaijen jongeling. Bij toeval ontmoet hij de Graavin, en nu bleef 'er geen twijfel meêr overig, of de gewaande vreemdeling was de Graavin Jacoba, vergezeld door van Borselen geweest. Hij erinnerde zich daarbij, hoe beschroomd Bathilde op zijn onderzoek na dien vreemdeling geantwoord hadt, hoe zij stamelende haare oogen nedersloeg. Van Arkel, een bloedverwant van dien, welke bij Gornichem in een gevegt tegen Jacoba het leeven liet, kreeg, daarop, meêr en meêr vermoeden, dat 'er ten minsten tusschen van Borselen en de Graavin een verborgen minnehandel plaats hadt. Weldraa boodt zich de gelegenheid aan, om Bathilde in een der zaalen van het Hof te onderhouden, daar zij zich altoos eenigermaate in zijn bijzijn verheugde.

Van Arkel haar half lachende aanziende, vroeg

Bathilde:

Waarom lacht gij?...

[pagina 166]
[p. 166]

Van Arkel.

Als ik u aanzie, Bathilde! kan ik niet nalaaten te lachen.... Gij zijt een lief meisje.... waarlijk gij zijt uwe Graavin zeer getrouw.

Bathilde.

Dat is mijn pligt, zo ik meen.... maar ik vind daarin geene reden ter waereld, om mij te belachen....

Van Arkel.

Ik lach niet om u, mijne waardste - (zijne hand gemeenzaam op de haare leggende) maar omdat ik uwe geheimzinnigheid verschalkt heb.... Ik ken nu den jongen Edelman, die den Stadhouder op dien avond vergezelde.... Waarlijk zo lief een jongeling is eene goede partij waardig.... Nu hij zal ook wel gezien zijn, en zo hij nog geen goed huwelijk gedaan heeft.... Zagt, waartoe deeze ontsteltenis....

Bathilde.

Ach, Hemel! gij hebt haar dan gekend, en gij weet dat geheim, dat zij zo zorgvuldig bedekt wenschte te houden.... ik bid u, ik bid u, mijn Vriend! zwijg toch haare geheime verbindtenis.... ik bid het u.... ach, mijn Heer! ik heb de Graavin zo lief....

Van Arkel.

Eene geheime verbindtenis... ik verstaa u niet?...

[pagina 167]
[p. 167]

wat meent gij?... (ziende als of hij van alles onderricht was.)

Bathilde.

Of gij niet alles wist, en nu zoekt gij mij nog eens bekende zaaken te herhaalen... maar ik bid u, zeg mij toch, wie, wie ter waereld heeft u van alles onderricht.

Van Arkel.

Mijne oogen....

Bathilde.

Uwe oogen... Is 't mogelijk... maar neen! 'Er was immers niemand bij ons in de kerk tegenwoordig.... Of misschien is die oude Priester de verraader, die zal u mogelijk door een' brief.... ha, die ongetrouwe.... Zeg het mij, zeg mij, wie heeft u alles ontdekt.

Van Arkel.

Gij.... gij ontdekt mij veel, dat ik niet wist, op dit oogenblik.

Bathilde.

Wat? Ik....

Van Arkel.

Jaa gij: Ik wist niets meêr, of meende althans ontdekt te hebben, dat de gewaande Brabandsche Edelmand niemand anders was dan Graavin Jacoba - maar van haar huwelijk wist ik niets.... Gij alleen, hebt mij daarvan onderricht.

[pagina 168]
[p. 168]

Bathilde.

Ach, mij ongelukkige! Ik heb, dan tegen mijnen eigen wil... mijne dierbaare meesteres verraaden... Ik bid u, zwijg toch, zwijg toch alles, wat gij gehoord hebt.... (een gedwongen schertzenden toon aanneemende) Neen! al wat ik u zeide was maar kortswijl.... ik wilde u in uw denkbeeld versterken.... Ha! zo moet men die nieuwsgierige vraagers, die hovelingen vol streeken....

Van Arkel.

Neen, lief kind! ik ben niet onnozel genoeg, om mij door uwe laatste kunstgreep te laaten misleiden....

Bathilde.

Nu ik bid u dan.... zwijg, zwijg om mijnen wil.... zwijg om den wil mijner ongelukkige Graavinne....

Van Arkel.

Gij schijnt mij te mistrouwen, Bathilde! heb ik u immer reden gegeeven. - Geloof van mij, dat ik handelen zal als een man van eer.

Bathilde.

Ach! doe dat - en zwijg.

Van Arkel.

En zij hebben zich dan waarlijk in het geheim door het huwelijk laaten vereenigen.... Nu ik dit

[pagina 169]
[p. 169]

toch weet, Bathilde! meld mij nu de nadere omstandigheden.

Bathilde, geheel overrompeld door deeze onverwachte gebeurtenis, verhaalde nu aan van Arkel de voornaamste omstandigheden - en badt hem bij het afscheid dat hij zwijgen zou.... en nogmaals herhaalde hij:

Vertrouw toch, dat ik handelen zal als een man van eer.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken