Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Gedichten (1932)

Informatie terzijde

Titelpagina van Gedichten
Afbeelding van GedichtenToon afbeelding van titelpagina van Gedichten

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.68 MB)

Scans (1.47 MB)

XML (0.11 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Gedichten

(1932)–Jac. van Looy–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 79]
[p. 79]

[Hij kwam uit vroege morgen aan]

 
Hij kwam uit vroege morgen aan;
 
Zijn haar was ros en rood zijn wang;
 
Hij deed zijn jonge beenen gaan,
 
Hij liep in groot verlang.
 
 
 
De wereld lag rond uitgespreid,
 
Verneveld schimden berm en bosch,
 
Zijn oogen waren groot en wijd,
 
Zijn mond was zingings-los.
 
 
 
‘Waar gaat gij, driftge wandlaar, heen?
 
Die al te snel gaat, houdt geen pad.’
 
‘“Mijn voet is radder dan mijn reên,
 
Ik moet naar stad, naar stad.”’
 
 
 
De hemel werd vol licht gekweel;
 
Aan de aarde ontzong een rijke stem;
 
De bloemen bloeiden bont en veel;
 
En iedre bloem leek hem.
 
 
 
Ten middag toen de zonne blonk,
 
Verdween hij in een dicht, wild bosch,
 
De schemers guldden stam en stronk
 
En lieten hem niet los.
[pagina 80]
[p. 80]
 
Waar ruigte en stekel brand uitschiet,
 
Hij laafde zich aan meenge plas:
 
En 't bosch ten ende zag hij niet,
 
Hoe hij gehavend was...
 
 
 
‘Waar wilt gij, wandlaar, heen met spoed?
 
Die strompelt op uw moeilijk pad.’
 
‘“Mijn reên zijn radder dan mijn voet,
 
Ik moet naar stad, naar stad.”’
 
 
 
En 't avondblauwen wijdom hong...
 
Zijn haar leek grauw en vaal zijn wang;
 
Zijn mond bleef open of hij zong,
 
Maar trager werd zijn gang.
 
 
 
De sterren rezen hoog en mat;
 
Zijn voeten sleepten hem verder voort;
 
Toen kwam hij aan een groote stad:
 
Wit met een zwarte poort.
Uit: Reizen II (dat niet geschreven werd).

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken