Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Gedichten (1932)

Informatie terzijde

Titelpagina van Gedichten
Afbeelding van GedichtenToon afbeelding van titelpagina van Gedichten

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.68 MB)

Scans (1.47 MB)

XML (0.11 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Gedichten

(1932)–Jac. van Looy–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 104]
[p. 104]

Papaver-bed

 
Blank, scharlaken, woest en vredig,
 
Franjig, strookig, effen, ledig,
 
Wapenig, vol walmen;
 
Staan zij naar den zomer luchtend,
 
In een windeloozen uchtend,
 
Opgericht als palmen.
 
 
 
't Rustelooze vliegendom
 
Gromt en glinstert al alom
 
En beweegt zich vinnig
 
Om het groene tonnetje
 
Met het straalswijs zonnetje
 
In elks midden innig.
 
 
 
Even buigen ze als de last
 
Van een stoeren hommelgast
 
In hun weelde wentelt,
 
Maar zoodra de grabbelpoot
 
Gaat, bevracht met bijenbrood,
 
Staan zij weêr gekenteld.
 
 
 
Als een vlinder uit zijn pop
 
Botten zij uit lob na lob,
 
Tuimlend langs de stengels;
 
Waar de zwak-gehalsden tinklen,
 
Zilverharig en ontkrinklen,
 
Worden bolle bengels.
[pagina 105]
[p. 105]
 
Blozend als een jongenswang,
 
Meisjesmond en rood als 't bang'
 
Ruischend karmozijne...
 
Op hun hooge stelen prat,
 
Met hun diep verholen schat,
 
Lonken zij als wijnen.
 
 
 
En zij fonklen en zij tieren
 
In het heete middagvieren
 
Van het licht getij;
 
Als de gonzers, neêrgezonken,
 
Hangen aan hen, zat en dronken,
 
In een droomerij.
 
 
 
Aan de witte, aan de roze,
 
Zwart-geharte, roode, booze,
 
Inkarnaat en glad;
 
Die maar pronken en maar krinken,
 
Die maar lonken, laten zinken
 
Bladervlag na blad...
 
 
 
Tonnetje naast bolle ton,
 
Spookt er in de late zon
 
Uit het ijle loof;
 
Steen-gelijk en opgestrekt,
 
Met het kroontje toegedekt,
 
Paars en bleek en doof.
[pagina 106]
[p. 106]
 
Eer het schemert zijn zij allen,
 
Allen zijn zij uitgevallen,
 
Lijkt de grond beplast;
 
Maar een drom van nieuw geknopt'
 
Staat er naast elkaâr gepropt,
 
Palmrecht... en toen was 't:
 
 
 
Of er daar toen schrijden kwam,
 
Tarquin de Superbe, stram,
 
Na het felle davren;
 
Purperzwaar, met peinzerstred,
 
Achterom het duistrend bed
 
Bloeiende papavren.
 
 
 
1916
Uit: De Nalatenschap,
Wonderlijke Avonturen III.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken