Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Alles zingt (1878)

Informatie terzijde

Titelpagina van Alles zingt
Afbeelding van Alles zingtToon afbeelding van titelpagina van Alles zingt

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.26 MB)

XML (0.38 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie
jeugdliteratuur

Subgenre

liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Alles zingt

(1878)–Pieter Louwerse–rechtenstatus Auteursrechtvrij

liedjes en rijmpjes voor het kleine volkje


Vorige Volgende
[pagina 115]
[p. 115]

114. De drie verdwaalde gezellen.

 
Eens waren drie gezellen
 
Verdwaald al op de hei.
 
Het was niet in Augustus
 
Of in de maand van Mei.
 
 
 
'T was midden in den winter;
 
Het ijs lag vuisten dik,
 
En Heer van Vriezenburgen
 
Was wonder in zijn' schik.
 
 
 
Hij had het laten sneeuwen,
 
Zooals men zelden zag;
 
Er waren heele velden
 
Waar 't voeten hoog wel lag.
 
 
 
Nu vonden op de heide
 
De drie volstrekt geen' weg;
 
Zij zagen nergens huizen;
 
Zij wisten heg noch steg.
 
 
 
Zij waren moê geloopen
 
En zagen turend rond,
 
Tot één van die gezellen
 
Toch eindelijk wat vond.
 
 
 
Het was een' paal, die vreemden
 
Den weg weer wij zen kan,
 
Doch toen zij nader kwamen
 
Wist geen er nog wat van.
 
 
 
Men kon geen' letter lezen:
 
'T was sneeuw maar, wat men zag;
 
'T scheen of die wollen deken
 
Er vuisten dik op lag.
[pagina 116]
[p. 116]
 
Hier moest men wat verzinnen,
 
Toen kroop een, wonder vlug,
 
En met een' stok gewapend
 
Zijn' makker op den rug.
 
 
 
Hij schoof met forsche streken
 
'T besneeuwde naambord glad;
 
De derde las: Naar Ede.
 
Toen wist men weer het pad.
 
 
 
En onze drie gezellen,
 
Vermoeid, zooals ik zeî,
 
Zij dwaalden nu niet lang meer
 
Op de verlaten hei'.
 
 
 
En toen ze te Ede zaten
 
Aan goed verwarmden haard,
 
Zeî de een: ‘Wat is een mensch toch,
 
Alleen, nog weinig waard!’
 
 
 
‘Jawel,’ sprak toen de tweede,
 
‘Dat mag nog eens gezegd,
 
Als wij elkaêr niet hielpen,
 
Dan kwam er niets terecht!’
 
 
 
De derde zeî, al proevend
 
Van 't krachtig gerstebier:
 
‘Maar zonder slim te wezen
 
Zat geen van ons nog hier!’

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken