Alles zingt

(1878)–Pieter Louwerse– rechtenstatus


187. Bestevaêr-liedje. Daar was er eens een Ruiter, Een Ruiter onvervaard; Hij reed langs alle zeeën Al op zijn houten paard. Hij deed er den Engelschman beven, Zoo wist hij van laken te geven;
[pagina 180]
En kwam dan de Franschman nog ân, Dan zeî hij: ‘Ik sta je, goe-man!’ Dat was nog eens een kerel, Een zeeman van sta-vast. Hij kon zoo krachtig spreken, Als Holland was in last. Het klonk in kanonnen-gedonder: ‘Je krijgt er Oud-Holland niet onder! Janmaat waagt zijn leven en bloed, Maar wijken, neen, wijken geen voet!’ En was dat woord gesproken, Dan viel hij dapper aan, Doch was de vijand de eerste, Dan wist hij pal te staan. En zwegen in 't eind de kanonnen, Dan stond hij daar onoverwonnen En 't klonk dan in koor langs den vloed: ‘Wij weken, wij weken geen' voet.’ Och, Vlissinger De Ruyter, Och, goede Bestevaêr, Wek alle saaie jongens En schudt ze eens door elkaêr! Dan zal er geen vijand ooit komen En kapen het land, als wy droomen, Dan roepen wij ook, als voorheen: ‘Je krijgt toch Oud-Holland niet, neen!’