Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Gedichten (1870)

Informatie terzijde

Titelpagina van Gedichten
Afbeelding van GedichtenToon afbeelding van titelpagina van Gedichten

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.39 MB)

ebook (2.76 MB)

XML (0.11 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Gedichten

(1870)–Rosalie Loveling, Virginie Loveling–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 10]
[p. 10]

De doodstraf.

 
Zij kwamen hem wekken te middernacht.
 
- Hij ademt zoo kalm en hij slaapt zoo zacht.
 
 
 
Zij zagen die rust op de ruwe spond;
 
Zij riepen hem driemaal vóor hij het verstond.
 
 
 
Hij opende de oogen en zuchtte zoo diep:
 
Hij wist het, het was de dood die hem riep.
 
 
 
Het was een klare zomernacht.
 
Zij hadden hem liever genade gebracht.
 
 
 
Zij lazen, ontsteld, hem zijn vonnis af;
 
Met gebogen hoofd hoorde hij zijne straf.
 
 
 
Hij was nog zoo jong, en de doodslaap is lang.
 
Zijn laatste morgen brak aan in 't gevang.
 
 
 
De priester wees hem op het heilige kruis.
 
Hij had nog zijn' moeder en zusterkens thuis.
 
 
 
Hij heeft tot den dood zich gelaten bereid
 
En dank en vaarwel aan zijn wachters gezeid.
 
 
[pagina 11]
[p. 11]
 
De wet veroordeelde hem ter dood,
 
Zijn genade verwierp de koning groot.
 
 
 
De wachters zeiden: wij willen hem wel
 
Gebonden brengen uit zijne cel.
 
 
 
De grafmaker zeî: ik wil zijn graf
 
Wel delven, hij heeft verdiend zijne straf.
 
 
 
En 't karreken voor de poort zegde stil:
 
En ik naar 't schavot hem wel voeren wil.
 
 
 
Ginds stond de beul, omhoog, alleen;
 
Zij brachten er den gevangene heen.
 
 
 
Hij zag hem aan, - van naderbij -
 
‘En ik, ik wil hem niet dooden!’ riep hij.
 
 
 
De menigte juichte om dat vroom gemoed.
 
Zij waren niet dorstig naar zijn bloed.
 
 
 
Wat ware uwe doodstraf, o Maatschappij,
 
Indien alle beulen eens spraken als hij?

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken