Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Gedichten (1870)

Informatie terzijde

Titelpagina van Gedichten
Afbeelding van GedichtenToon afbeelding van titelpagina van Gedichten

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.39 MB)

ebook (2.76 MB)

XML (0.11 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Gedichten

(1870)–Rosalie Loveling, Virginie Loveling–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 33]
[p. 33]

Te gemoet gaan.

 
Moeder zag het kind verkwijnen,
 
't Ging sinds lang naar school niet meer,
 
Maar zat treurig gansche dagen
 
Bij het open venster neêr.
 
 
 
Buiten speelden zijne broêrkens
 
Met den handboog en den top,
 
Of zij staken langs de duinen
 
Hunnen grooten vlieger op.
 
 
 
Dáar zat 't kind steeds in zijn leunstoel
 
Bij het venster in den hoek
 
Traag de blaadren om te keeren
 
Van het oude prentenboek.
 
 
 
't Knaapje zag de blauwe golven,
 
En dan weêr zijn moeder aan,
 
En de schuitjes gaan en keeren
 
Langs de wijde waterbaan.
 
 
 
't Vlugtig blosje schittert weder
 
Voor een poosjen op zijn wang,
 
Zoo als najaarswolken gloeien,
 
Na den zonnenondergang.
 
 
[pagina 34]
[p. 34]
 
‘Moeder mag ik ook gaan varen?
 
Och, doe mij mijn schoentjes aan!
 
Laat mij roeien in ons schuitje,
 
Laat mij vader tegengaan!’
 
 
 
Moeders oog schoot vol van tranen,
 
Och, haar herte brak van rouw,
 
Als het knaapje vroeg of vader
 
Niet haast wederkeeren zou?
 
 
 
't Sloeg de handjes smeekend samen,
 
't Koortsvuur glinsterde in zijn oog,
 
Even als in koude nachten
 
De avondster aan 's hemels boog.
 
 
 
‘Morgen, kind, zal vader komen:
 
Koek en speelgoed brengt hij meê,
 
En gij zult in 't schuitje varen
 
Met uw broêrkens op de zee.’
 
 
 
‘Morgen!’ zeî het kind; zijn broêrkens
 
Kwamen 's avonds weêr naar huis;
 
Moeder zwijgt, en zucht, en zegent
 
Ze op het voorhoofd met een kruis.
 
 
 
't Lampken brandt bij 't stervend kindje,
 
Dat nog naar een morgen wacht;
 
Beî zijn kleine broêrkens slapen,
 
En de zee huilt gansch den nacht!
 
 
[pagina 35]
[p. 35]
 
‘Moeder, leg mij weêr op 't kussen;
 
Laat mij rusten, 'k ben zoo moê!’
 
't Hoofdje zonk op moeders schouder,
 
En de dood look de oogjes toe!...
 
 
 
Moeder weent, de knaapjes spelen,
 
't Kind ligt in zijn kistje neêr,
 
't Wordt naar grafje heen gedragen,
 
En zijn vader komt niet weêr!
 
 
 
Nimmer zal hij huiswaarts keeren:
 
Gansch zijn schip zonk in den vloed!
 
Moeder, moeder, wil niet weenen,
 
't Kind gaat vader te gemoet.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken