Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
In onze Vlaamsche gewesten (onder pseudoniem W.G.E. Walter) (1877)

Informatie terzijde

Titelpagina van In onze Vlaamsche gewesten (onder pseudoniem W.G.E. Walter)
Afbeelding van In onze Vlaamsche gewesten (onder pseudoniem W.G.E. Walter)Toon afbeelding van titelpagina van In onze Vlaamsche gewesten (onder pseudoniem W.G.E. Walter)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.74 MB)

Scans (187.66 MB)

ebook (2.96 MB)

XML (0.21 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

schetsen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

In onze Vlaamsche gewesten (onder pseudoniem W.G.E. Walter)

(1877)–Virginie Loveling–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

XXVI.

De bekeering van Mijnheer Sandrie! Die gedachte verliet den pastoor niet meer, en kort na het bezoek bij het meisje begaf hij zich naar de Kluize. Hij trad recht door het traliehek. De deur stond open, en terwijl hij naar de bel zocht, kwam de dienstmeid hem van achter het huis te gemoet. Hij vroeg naar haren heer.

Zij was eenigszins in verwarring over deze komst, en antwoordde blozend, dat Mijnheer uitgereden was naar eene verkooping van gronden te Muilem, en zij niet wist, wanneer hij terug zou zijn.

De geestelijke stapte niettegenstaande deze aankondiging in huis, en zij volgde hem.

‘Ik mag toch zeker wel eens binnenkomen?’

[pagina 110]
[p. 110]

sprak hij gemoedelijk en keek rond, zijnen steek achteruitschuivend, en wreef met eenen zakdoek over zijn voorhoofd.

Het was een zeer warme dag.

Zij leidde hem in de eetzaal en bood hem eenen stoel aan; doch hij zette zich niet, en vooruittredend stak hij de deur van het studeerkabinet, die met eene spleet aanstond, geheel open, en trok als een sluipdier binnen.

Het meisje volgde hem verbaasd en, als om het heiligdom haars meesters te bewaken, met eene wantrouwende houding tot op den drempel; maar hij liet zich nief afschrikken: hij trad eerst voor het beeld aan den muur, aanschouwde het eenen oogenblik en ging dan voor de boekenkast staan: ‘Opera Ciceronis,’ las hij binnensmonds. ‘Strauss... La Vie de Jésus, par Ernest Renan, hm! hm!... Corneille.... Racine.... Shakespere.... Voltaire.... Rousseau.... Encyclopédie....’ hij stapte immer traagzaam voort langsheen de rijen, nu eens zich op de teenen heffend, dan weder zich bukkend om de onderste te zien. ‘Leibnitz.... Kant....’

‘Enkel om eens te bezichtigen,’ zei hij zich

[pagina 111]
[p. 111]

omkeerend tot de meid. Dan trad hij aan de tafel, waar ontelbare boeken en papieren ondereen lagen in dien doolhof van wanorde, waaraan de eigenaar zoozeer houdt, omdat hij hem zelf aldus geschikt heeft, en waarin hij zoo goed ieder stuk, dat hij behoeft, dadelijk te vinden weet.

De geestelijke hield, als het ware, met gemaaktheid de handen in de mouwen van zijnen zwarten rok verborgen.

‘Écho du....’ las hij met het hoofd over den lessenaar, en verschoof met den elleboog een vlugschrift, dat het woord ‘Parlement’ bedekte. Zoo deed hij ook met andere papieren, die op het adres van eenen brief of eenig ander schrift lagen.

Het moest wel zijn, dat de wachtende dienstmeid eenige teekens van bekommernis blijken liet: ‘Ik neem u tot getuige,’ sprak hij ontschuldigend met eenen schuinschen blik naar haar, ‘dat ik geene hand aan iets gestoken heb.’

Eindelijk verliet hij het kabinet, en zette zich in de eetplaats op eenen stoel.

‘Dochter,’ zei hij vertrouwelijk en met eenen minzamen glimlach zijner fijne lippen,’ ik dis-

[pagina 112]
[p. 112]

penseer u aan Mijnheer Sandrie te verklaren, dat ik in dat kamertje,’ en hij wees naar het bureel, ‘eenen voet heb gezet; zeg, indien gij dienaangaande ondervraagd wordt, dat ik op deze plaats,’ en hij stampte lichtelijk op den vloer, ‘een weinig uitgerust heb, en gij zult waarheid spreken.’

Het meisje knikte verlegen en beloofde zijne voorschriften na te komen. Hij verliet haar dan ook, en buiten tredend, ontmoette hij den ouden heer zelven, die zoo even binnen het hekken van zijnen tilbury gestapt was en hem weder binnenleidde.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken