Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het land der verbeelding (1896)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het land der verbeelding
Afbeelding van Het land der verbeeldingToon afbeelding van titelpagina van Het land der verbeelding

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.94 MB)

ebook (3.03 MB)

XML (0.33 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het land der verbeelding

(1896)–Virginie Loveling–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

VII.

Maar slapen kon hij niet en hij beproefde het zelfs niet door zich te bed te leggen. Gansch gekleed ging hij voor het geopend venster staan. Van dien kant had men uitzicht op de weiden en kon men, tusschen eene opening in de boomen, verre verten zien. Een zonderling, geheimnisvol natuurverschijnsel bood zich voor zijne verraste blikken aan: plotseling moest een nevel opgekomen zijn, of de kant naar de dreve toe, hooger liggend, minder dampig wezen, althans zoo even had hij niets bemerkt; maar nu kroop een witte wasem dicht over den grond tusschen alle boomen en struiken door, men had gezworen eene overstrooming of liever nog een kunstmatig aangelegd meer, want het had niets van het woeste eener wateroverweldiging. De hemel was even helder blauw en de maan schitterde. Dat tooneel trok hem aan, hij kon er de blikken niet van afwenden. Ja Bovegem was schoon! Hij gaf zich aan zijne mijmeringen vol poëtisch genot over; maar

[pagina 137]
[p. 137]

zij duurden niet lang; de werkelijkheid eischte haar recht en hij begon den toestand te overdenken, den moeielijken toestand voor hem, den hachelijken voor de brave lieden, die hem zoo gastvrij ontvangen hadden, en die hij aan de deur werpen ging!

‘Aan de deur werpen, hunne plaats innemen,’ dit waren volzinnen, die hij niet uitsprak, maar zij klonken in zijn gemoed, hij wilde ze niet aanhooren; hij stelde zich op een ander standpunt: zijne gedragslijn was hem duidelijk gewezen; hij was tot toeziener benoemd met alle volmacht om te verbeteren, te hervormen. In de Hofbouwschool reeds was het zijn droom geweest een modeltuin, een modelboomgaard, modelserren in te richten, thans mocht, thans kon hij. Zijn contract met den baron was onderteekend; elk zoekt zijn weg, zijn voordeel in het leven, wat had hij zich te bekreunen om hen in wier plaats hij kwam? Deze menschen, ja zij hadden hem goed onthaald, maar als dienaren van hun heer en meester was dit hun plicht. Zij waren sympathiek, zij waren braaf, zij schenen eerlijk; doch zijn zulke gaven wel voldoende tot het bekleeden van sommige posten? Geen sterveling had kunnen ontkennen, dat het niet in de werkzaamheden der jonge meisjes lag, toezicht over een kasteel en bijhoorigheden uit te oefenen; en haar grootvader, Cocquijt, had hij er de bekwaamheid toe? Neen, ten minste nu niet meer, nu hij stokoud was. Al geruststellende gedachten, die Romuul met geweld tot zich riep, maar die hij niet in bedwang houden kon, die wegzwierven en anderen de ruimte vrij lieten.

[pagina 138]
[p. 138]

Neen, eerlijk gesproken, hij had het niet bedacht, dat deze menschen hier zoo vastgeworteld zouden zitten; met zijn eigen hart had hij niet afgerekend; de hindernissen, die hij in zijne nieuwe loopbaan te gemoet zag, waren van een anderen aard: wellicht zou het oord hem niet bevallen, wellicht zou hij moeite hebben om iemand aan te treffen, met wien hij, op gelijken trap van ontwikkeling staande, te lande van gedachten wisselen kon. En dit ook had hij gevonden: Louis. Hij was zelfs bouwkundig, en juist een bouwkundige zou hij behoeven tot het helpen uitvoeren zijner plannen. Wat gaf het hem, dat de meisjes lief en beschaafd waren, dat grootmoeder en Cocquijt met hart en ziel aan Bovegem verkleefd bleken te zijn? Was hij, Romuul, niet eerst en vooral de dienaar van den baron, en had hij iets anders dan diens voordeel te betrachten? Al het overige kon hem niet raken. Daarenboven niets dwong hem den brief van afdanking dadelijk aan Cocquijt te overhandigen....

In deze stemming was hij te bed gegaan; nu zou hij slapen; hij was vermoeid van den dag, hij had behoefte aan rust; te veel gedachten waren in hem opgekomen, hij wilde er geene meer toelaten; maar zij kwamen hem opnieuw verontrusten, nu hij daar lag met wijd geopende oogen naar het donker plafond blikkend. Gestalten zweefden voor hem: grootmoeder met haar vogeltje; Lucie, Victorine, de druiven uitknippend; Cocquijt, zijn kort pijpje rookend, het oud gelaat door een glimlach van teederheid verlicht, als de naam van den baron over iemands lippen kwam; Cocquijt zoo

[pagina 139]
[p. 139]

geestdriftig ingenomen met Bovegem, dat paradijs, waaruit hij eerlang moest verjaagd worden!... en hij, Romuul, was de uitvoerder dezer wreede ballingschap!

Er zijn bezoekers, die wij niet kwijtraken, er zijn gedachten, die wij niet verdrijven kunnen....


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken