Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De twistappel (1904)

Informatie terzijde

Titelpagina van De twistappel
Afbeelding van De twistappelToon afbeelding van titelpagina van De twistappel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.89 MB)

ebook (2.90 MB)

XML (0.33 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De twistappel

(1904)–Virginie Loveling–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

XXXV

Reeds van den eersten avond na zijn terugkomst sloop Gaspard naar de keuken, waar Kathelijntje het eten bereidde en Marie aan de tafel zat. Petrus had in stede van een stoel op een grooten bundel konijnen-koolen plaats genomen, waarin misschien wel iets hards ware te vinden geweest, had iemand het gewaagd er ondanks zijn bewaking een onderzoek naar in te stellen.

Het levendig, half fluisterend gesprek hield bij too-verslag op, toen het kind binnenkwam.

Dit ging dadelijk op zijn doel af en vroeg:

‘Kathelijntje, gelooft ge aan het eeuwig leven?’

‘Dat is nu een vraag?’ antwoordde deze geringschattend, zich tot de anderen richtend.

‘En gij, Marie,’ hernam Gaspard, ‘gelooft ge aan den hemel, de hel en het vagevuur?’

‘Zonder het eenig waarachtig geloof is de zaligheid onmogelijk,’ antwoordde deze.

Gaspard zon een oogenblik na:

‘Papa zegt dat alles met dit leven eindigt, ‘sprak hij.

Petrus sloeg een kruis bij het aanhooren van die ketterij, op zijn veiligen koolenhoop gezeten.

Marie en Kathelijntje zuchtten en schudden ontsticht het hoofd:

[pagina 162]
[p. 162]

‘Het rijk van Antichrist breekt aan,’ zei Marie, ‘de wereld zal weldra door 't vuur en 't zwaard vergaan, als kinderen zulke woorden spreken!’

‘Ik weet het niet, ik herhaal maar wat papa gezeid heeft,’ deelde Gaspard naïef mede.

‘God zal uw papa wel weten te vinden,’ dreigde Marie, haar zelve niet meer meester.

‘Mijn mama gelooft,’ verbeterde Gaspard zijn gezegde, mijn mama bidt en doet mij bidden.’

‘Uw mama,’ weerlegde hem Kathelijntje met een verachtenden spotlach, ‘uw mama was net zoo eene, zij is als geuzin gestorven en begraven zonder pastoor, kruis noch vaan.’

Gaspard begreep haar niet, hij deed een stap nader en keek de oude meid vorschend aan.

Kathelijntje had zich versproken en schrikte ineen; Marie legde een vinger op haar lippen.

Het was te laat. Gaspard had alles opgemerkt.

Op straf van voortzending was het de dienstbaren en werklieden verboden geweest de waarheid te verklikken.

De weg daartoe was echter door het veld der heimelijkheid thans gebaand. Gaspard wilde meer weten en raadde eensklaps iets: bedekte woorden, onvoorzichtige zinspelingen op zijn afkomst: de naam van Esther met terughouding in zijn tegenwoordigheid vernoemd, alles schoot hem eensklaps als een lichtstraal te binnen.

Diep kwetste hem de toon als een beleediging, al verstond hij het medegedeelde maar half.

[pagina 163]
[p. 163]

Hij gaf Kathelijntje een schop:

‘Daar!’ zei hij vuurrood.

‘Stouterik!’ verweet hem de meid, die niet weder dorst slaan.

‘En nu zult ge mij verklaren wat ge bedoelt,’ sprak hij vastberaden.

‘Niets, niets, het was een grap,’ aldus wilde Petrus het verbeteren.

Maar Gaspard zag wel aan den angst der drie, dat er iets ernstigs onder schuilde.

‘Ge zult het mij zeggen of ik maak een spektakel, ik roep papa en mama hier bij,’ en hij deed een beweging naar de deur.

Marie nam de taak der inwijding op zich, in 't nauw gedrongen, geene andere uitkomst meer vindend:

‘Kom hier, Gaspard!’

Hij ging bij haar staan.

‘Belooft ge mij, dat ge nooit zult spreken aan wie 't ook zij over hetgeen ik u mededeel, op straf van doodzonde, noch aan uw papa noch aan uw.... mama, noch aan iemand, wie het ook weze?’

‘Ik beloof 't,’ zei Gaspard met schitterende begeerte in 't oog.

‘Welnu, jongen, de madame hier is uw oprechte mama niet!’ fluisterde de verbreekster.

‘Mijn mama niet!’ stamelde Gaspard, en onthutst legde hij zijn handje op zijn hoofd als had hij er een slag gekregen.

[pagina 164]
[p. 164]

‘Neen, zij is de tweede vrouw van uw vader, de zuster der eerste, uw tante maar.’

‘Dat kan niet zijn, ge liegt, Marie,’ kreet het kind en groote tranen zwollen in zijn oog.

‘Ik spreek de waarheid,’ hernam Marie. Hij wist het wel, dat zij de waarheid sprak. Er is een stemtoon die niet huichelt, er is een stoot volop in 't hart geven, dien geene hand dan deze, die den dolk der boosheid zwaait, teweegbrengen kan.

Hij stond verslagen en verstomd.

Geen uitval meer te duchten voor de drie.

Dit moedigde Kathelijntje aan ook haar woord van gif in 't toebedeelde gif te mengen:

‘Ge hebt het wel moeten ondervinden, dat zij uw moeder niet was: straft eene moeder zooals zij u straft? doet eene moeder haar kind, als het nog jong is, van huis weg? neen, zeker niet.’

Straffen? Gaspard herinnerde zich nog geen opgelegde straffen op het oogenblik; maar 't zuursel in den deeg gedaan hoeft immer tijd, voordat het gisten kan.

‘Waar is mama gestorven en wanneer? Hoe heette zij?’ Maar hij antwoordde zelf, door vage herinneringen aan gesprekken voorgelicht: ‘Esther, zij heette Esther, niet waar, Kathelijntje? Het was te Luik, ge hebt bij ons gewoond?’

De oude dienstmeid knikte.

‘Hoe groot was ik, toen zij stierf? Ik weet niets meer van haar,’ bekende Gaspard in de plooien van zijn jeug-

[pagina 165]
[p. 165]

dig breintje tevergeefs naar een vrouwenbeeld zoekend.

‘Ge waart nog een heel, heel klein jongetje, dat in zijn wiegje lag.’

‘En zal ik mama nooit wederzien?’ vroeg Gaspard met het eensklaps opgewekt, machtig, hunkerend verlangen van ieder kind naar eene moeder, die het niet heeft gekend.

De drie bedienden blikten elkander veelbeteekenend aan, voordat ze 't antwoord der ontgoocheling waagden, toen sprak Marie:

‘Haar niet,’ op het eerste drukkend.

Een kinderlijk vernuft is zoo subtiel, Gaspard vatte ineens de schakeering, het hachelijke der bijzondere insinuatie.

‘Waarom niet haar en eene andere wel?’

Zij spraken niet; Marie sloeg hare oogen op naar de zoldering; Kathelijntje kuchte beduidenisvol; Petrus smakte aan zijn pijp.

‘Waarom niet haar en eene andere wel?’ drong de knaap die weten wilde aan.

‘Omdat, omdat zij in staat van doodzonde gestorven is,’ berichtte hem, na nog een paar herhaalde vragen, eindelijk Marie.

‘Heeft zij niet willen biechten?’ murmelde Gaspard, bijna onhoorbaar, den toon aangevend, als vreesde hij dat de muren 't antwoord hooren zouden.

‘Niet willen biechten of niet mogen biechten, dat heeft tot hiertoe nog geen mensch geweten,’ zuchtte

[pagina 166]
[p. 166]

Kathelijntje, ‘uw papa hield wacht bij hare sponde.’

‘Papa!’ Een nieuwe slag op het hoofd van Gaspard! Mama ongeloovig, zich zelve in den afgrond der hel gestort of door papa er in gestooten!

Het was akelig, akelig! en met een duizeling in de hersenen en iets voor eeuwig in het hart vermorzeld, drentelde hij traag, met onzekere stappen, onsamenhangende klanken stamelend, den tuin in.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken