Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Des menschen begin, midden en einde (1977)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.74 MB)

XML (0.15 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
jeugdliteratuur

Subgenre

emblematiek
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Des menschen begin, midden en einde

(1977)–Jan Luyken–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 34]
[p. 34]

Spreuken XIV: 13.

Het herte zal ook in het lachen smerte hebben: en het laatste van die blydschap is droefheid.

Jezaias V: 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14.

Want des HEEREN der heirscharen wyngaard is het huis Israëls, en de mannen van Juda, zyn een plante zyner verlustingen: en hy heeft gewacht na recht, maar ziet het is schurfdigheid, na gerechtigheid, maar ziet het is geschreeuw.

Wee den geenen die huis aan huis trekken, akker aan akker brengen, tot dat 'er geen plaatse meer en zy, en dat gy-lieden alleen inwoonders gemaakt word in het midden des lands.

Voor myne ooren [heeft] de HEERE der heirscharen [gesproken:] Zo niet veele huizen tot verwoestinge zullen worden, de groote en de treffelyke zonder inwoonder!

Ja tien bunderen wyngaards, zullen een eenig Bath geeven: en een Homer zaads, zal een Epha geeven.

Wee den geenen die haar vroeg opmaakende in den morgenstond, sterken drank najaagen, [en] vertoeven tot in de schemeringe, [tot dat] de wyn haar heeft verhittet.

En harpen en luiten, trommelen en pypen, en wyn zyn in haare maaltyden: maar zy en aanschouwen het werk des HEEREN niet, en zy en zien niet op het maaksel zyner handen.

Daarom zal myn volk gevangelyk weg gevoert worden, om dat het geene wetenschap en heeft: en des zelven Heerlyke zullen honger lyden, en haare menigte zal verdorren van dorste.

Daarom zal het graf zich zelven wyd opsperren, en zynen mond open doen, zonder maate: op dat neder daale haare heerlykheid, en haare menigte, met haar gedruis, en die in haar van vreugd opspringt.

[pagina 35]
[p. 35]

Het Fluitje.

 
Veel monden geeven zulk geluit,
 
Gelyk de maatelooze Fluit.


illustratie

 
Het Fluiten, dat door 't kind geschied,
 
Dat is het Oor maar tot verdriet;
 
Als wildzang, zonder wys te houden:
 
Zo ook der Ouden ied'le vreugd,
 
Is maar verdriet in 't oor der Deugd,
 
De rechte Wyze, en gryze Ouden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken