Het geschiedde na veele dezer dagen, als de Koning van Egipten gestorven was, dat de kinderen Israëls zuchteden en schreeuwden over den dienst: en haar gekreit over haaren dienst quam op tot God.
En God hoorde haar gekerm, en God gedacht aan zyn verbond met Abraham, met Izaak, en met Jakob.
En God zag de kinderen Israëls aan, en God kende [haar.]
Psalm XXXVIII: 10.
Heere, voor u is alle myne begeerte: en myn zuchten is voor u niet verborgen.
En Psalm LXXVIII: 56, 57.
Maar zy verzochten en verbitterden God den Allerhoogsten; en onderhielden zyne getuigenissen niet.
En zy weeken te rugge, en handelden trouwlooslyk, gelyk haare vaders: zy zyn omgekeert als een bedriegelyke booge.
Jeremias IX: 3.
En zy spannen haare tonge, [als] haaren booge, [tot] leugen; zy worden geweldig in den lande, doch niet tot waarheid: want zy gaan voort van boosheid tot boosheid, maar my en kennen zy niet, spreekt de HEERE.
Mattheus XVI: 26.
Want wat baatet een mensche, zo hy de geheele wereld gewind, en lyd schade zyner ziele? Of wat zal een mensche geeven, tot lossinge van zyne ziele.
Auteursrechtelijk beschermd
