Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Duytse lier (1996)

Informatie terzijde

Titelpagina van Duytse lier
Afbeelding van Duytse lierToon afbeelding van titelpagina van Duytse lier

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.61 MB)

XML (0.28 MB)

tekstbestand






Editeurs

Arie-Jan Gelderblom

A.N. Paasman

J.W. Steenbeek



Genre

poëzie

Subgenre

emblematiek
gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Duytse lier

(1996)–Jan Luyken–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 73]
[p. 73]


illustratie

[pagina 75]
[p. 75]

Achste Verdeeling. Ga naar voetnoot(29)

Te vergeefs preekt men den dooven.
 
O Dat de min zich zelf bespiegelen wou,
 
Aan 's anders schade, aan 's anders na berou,
 
Aan 's anders schande, en los gewenschte trou, Ga naar margenootr3
 
En groote elenden,
5[regelnummer]
Men hoorden niet van zo veel bitter leet,
 
Van zo veel ramps, door losse min gesmeet,
 
Van zo veel spijts, die 't harte knaagt en eet,
 
En 't al kan schenden.
 
Maar 't is vergeefs, wat voorbeeldt dat men stelt:
10[regelnummer]
Hoe ver het naar de grootste jam'ren helt, Ga naar margenootr10
 
Noch doet het op de liefde geen gewelt, Ga naar margenootr11
 
Het is verlooren.
 
Hy drayt het oog ten klaren spiegel af, Ga naar margenootr13
 
En schelt de schroom en vrees, voor blô en laf, Ga naar margenootr14
15[regelnummer]
Wat goude les men oyt dien dwazen gaf,
 
Hy wou niet hooren.
 
Men spreek, men preek, men leer vry jaren lang,
 
De dart'le min gaat zijnen ouden gang,
 
Hy lacht, en acht het al voor kind're zang,
20[regelnummer]
En beuzelingen.
 
Dies is 't onnut, dat ik mijne uuren spil,
 
Met leering die ik lang voor ydel hiel: Ga naar margenootr22
 
Ik laat de min zijn gangen gaan, en wil
 
Van zoetheyd zingen.
Elk om 't schoonst. Ga naar voetnoot(30)
 
TWee beminnende gezellen
 
Roemden van haar Vrysters schoon:
 
Melleker zou het oordeel vellen,
[pagina 76]
[p. 76]
 
Die, of deze spant de kroon:
5[regelnummer]
Hofrijk zou 'er onder fluyten, Ga naar margenootr5
 
Op het besten dat hy kon:
 
De Echo teeg terstont aan 't stuyten, Ga naar margenootr7
 
Met als Bloemert dus begon: Ga naar margenootr8
Toon: Gy heyligheetjens, &c.
 
't MOet alles wijken voor de schoone Gaardelijne;
10[regelnummer]
Wijk witten Yssel-swaan, verschuyl u in het riet,
 
Uw blankheyd gelt 'er niet.
 
Mijn Nimph is blanker dan de schoonste maneschijne.
 
 
 
Eelhart.
 
By Gloroos witte deugt, mach sneeu, noch hagel halen;
 
Waar is 'er schoonder schoon, als wijsheyd, eer, en deugt,
15[regelnummer]
In 't bloempjen van de jeugt?
 
Men ziet de kuysheydt uyt haar zeedige oogen stralen.
 
 
 
Bloemert.
 
Mijn lief is jeugdiger dan d' eerst ontsloote Rozen;
 
Haar kaaken gloeijen als het bloosjen van de Pers, Ga naar margenootr18
 
Haar lippen als een Kers;
20[regelnummer]
Mijn lief is bolder dan de purpre Abrikozen. Ga naar margenootr20
 
 
 
Eelhart.
 
Gelijk den dageraat, wanneer zy door komt breeken,
 
Nu bleek is, en nu bloost, en purpert veld en zee,
 
Zo word mijn Gloroos mee,
 
Wanneer men haar bekijkt, in kuysse schaamte ontsteeken. Ga naar margenootr24
 
 
 
Bloemert.
25[regelnummer]
Haar vroolijk wezen doet de koutste harten vonken, Ga naar margenootr25
 
Haar loddere oogen, vol aanlokkelijke brant, Ga naar margenootr26
 
Zo bruyn als Diamant, Ga naar margenootr27
 
Die schieten, drayende, beweegelijke lonken. Ga naar margenootr28
 
 
 
Eelhart.
 
Mijn Gloroos, als zy maar met ymant komt te spreeken,
30[regelnummer]
Zy buygt haar kniën, en bewijst hem schuldige eer, Ga naar margenootr30
 
Zy slaat haare oogen neer;
 
Mijn liefsten is volmaakt, wie wijst my haar gebreeken?
[pagina 77]
[p. 77]
 
Bloemert.
 
Mijn Nimphjes byzijn kan 't geselschap staag vermaaken,
 
Ze is fier en dart'ler dan een jongen Geyt, Ga naar margenootr34
35[regelnummer]
Die in de klaver weyt;
 
Wanneer zy danst, dan schijnt zy d'aarde niet te raaken.
 
 
 
Eelhart.
 
Mijn Lief hangt niet te veel aan spel, en speelnootinnen:
 
Zy loopt niet dikmaal uyt, maar stemmig, stil van geest,
 
Zit zy in huys en leest,
40[regelnummer]
Of aan haar Moeders zijde, en spilt den tijd met spinnen. Ga naar margenootr40
 
 
 
Bloemert.
 
Wat deugden zal ik meer de Nijt voor ogen stellen?
 
Wie is zoo redenrijk, als 't Nimphjen dat my blaakt? Ga naar margenootr42
 
Wie is 'er zo volmaakt?
 
Zy weet wanneerze wil, veel sprookjes te vertellen.
 
 
 
Eelhart.
45[regelnummer]
Het past de Swaluw, die van achteren tot vooren, Ga naar margenootr45
 
Des landmans huys doorkruyst, te snat'ren, maar geen Vrouw,
 
Dat die zich stemmig houw:
 
Mijn Gloroos praat niet veel, het lust haar meer te hooren.
 
 
 
Bloemert.
 
Al 't kleyne pluym-gediert, gewoon in 't groen te springen,
50[regelnummer]
Swijgt met de Nachtegaal, die met zijn kleyne tong,
 
Zo menig deuntjen zong,
 
Heel stil, en luystert toe, als zy begint te zingen.
 
 
 
Eelhart.
 
De boert, en stoejerey (een strik om 't hart te vangen) Ga naar margenoot53
 
Die meenig jonge bloem haar maagdom heeft geschaakt,
55[regelnummer]
Die word van haar gewraakt: Ga naar margenootr55
 
Ze is achterdenkende, en voorzichtig als een Slange. Ga naar margenootr56
 
 
 
Bloemert.
 
O Gaardelijn, hoe ver verwinnen uwe haaren,
 
Zoo blond, de geele verf, der uytgedijde pruym, Ga naar margenootr58
 
Zo ver als 't goud zijn schuym,
60[regelnummer]
Zo ver als 't rijpe graan de tijdelozer aren. Ga naar margenootr60
[pagina 78]
[p. 78]
 
Eelhart.
 
Alle ydeltuytery, en alle slimmigheden,
 
Doortraptheyd, dat een gek verstant en wijsheyd hiet, Ga naar margenootr62
 
Die gasten huyst zy niet.
 
Wat ziert een Maagd zo, als eenvuldigheyd en zeden?
 
 
 
Bloemert.
65[regelnummer]
Mocht ik de slaapkoets van mijn Nimphjen eens genaken, Ga naar margenootr65
 
Een blooten krop, een arm zo blank, zo schoon, zo bol,
 
Zo zacht gelijk een mol,
 
Deede u bezeffen, wat daar schuylden onder 't laaken.
 
 
 
Eelhart.
 
Wat hoef ik mijn gezang noch verder uyt te breyden?
70[regelnummer]
Men vind geen schoonder schoon, dan wijsheyd, eer en deugt,
 
In 't bloempjen van de jeugt.
 
Nu Melker, oordeel, wie de kroon strijkt van ons beyden. Ga naar margenootr72
Verschil. Ga naar voetnoot(31) Toon: Ons blijdschap is vermengt met schreyden.
 
Tymena.
 
DE dageraat begint te blinken,
 
De Roosjes zijn aan 't open gaan;
 
De nucht're-Zon komt peer'len drinken, Ga naar margenootr3
 
De zuyde wind speelt met de blaan:
5[regelnummer]
Het Nachtegaaltjen fluyt,
 
En 't Schaapje scheert het kruyt;
 
Hoe zoet
 
Is een gemoet,
 
Met zulk een vreugd gevoet.
 
 
 
Hofrijk.
10[regelnummer]
O Harderin! wat meugt gy zingen? Ga naar margenootr10
 
Van 't geen gy in den uchtend ziet;
 
Van vreugd, van duyzend zoete dingen:
 
De rechte zoetheyd kent gy niet;
[pagina 79]
[p. 79]
 
Wat is een bloot gezicht, Ga naar margenootr14
15[regelnummer]
Van beemde, en morgen licht?
 
Ik vin
 
Voor mijne zin
 
Daar geen vernoeging in.
 
 
 
Tymena.
 
Wat keurt gy Harder dan voor 't besten?
20[regelnummer]
Te slurpen uyt Silenus kan? Ga naar margenootr20
 
En 't lijf met lekk're spijs te mesten,
 
Zoo veel de buyk verdragen kan?
 
Of is het noch al meer?
 
Kom wijze Harder, leer
25[regelnummer]
My 't wit, Ga naar margenootr25
 
En 't rechte pit,
 
Dat in de vreugden zit.
 
 
 
Hofrijk.
 
Een mensche tong kan 't niet verbeelden,
 
Het is een eeuwig duurend vuur:
30[regelnummer]
Een vuur dat al de wereld streelden
 
Van ouds; het is een zoet en zuur;
 
Het is de schoone Min,
 
Onnoos'le Harderin;
 
Geen beest,
35[regelnummer]
Of't is geweest,
 
Bewoont van deze geest.
 
 
 
Tymena.
 
Onnoos'le Harder, loop vry heene,
 
Is dit het pit van zoetigheyd?
 
Dat tuygt uw zuchten, klagen, steene, Ga naar margenootr39
40[regelnummer]
Uw ongeruste levens tijd;
 
O ver verdoolde gast!
 
Het spreekwoord dat gaat vast: Ga naar margenootr42
 
Die mint
 
Is blint,
45[regelnummer]
Onnozel als een kint.
 
Wy kuyze Harderinne rijen,
 
Gaan onder lindeschaau ten dans, Ga naar margenootr47
 
Gerust, en onbelust op vrijen;
 
Wy pronken met de maagde-krans,
50[regelnummer]
Ons allerbeste goet;
[pagina 80]
[p. 80]
 
Wat is de maagdom zoet!
 
Swijg vry,
 
Want Harder gy
 
Praat nimmer min in my.
 
 
 
Hofrijk.
55[regelnummer]
Geveynstheyd is ten troon gezeten,
 
In 't wulps en brandend maagden hart: Ga naar margenootr56
 
Hoe spreekt men tegen zijn geweten!
 
Wat voed uw ziel al vuur'ge smart,
 
Om dat gy dragen moet,
60[regelnummer]
Uw allerbeste goet, Ga naar margenootr60
 
Waart gy
 
Met eeren vry
 
Daarvan, wat waart gy bly.
Mijn Lief is al mijn vreugd. Toon: Windeken daar den bos af drilt.
 
OCh Leliana! och al mijn goet,
 
Die mijn hartje branden doet,
 
Door uw lonkjes,
 
Vol van vonkjes,
5[regelnummer]
Vonkjes die van 't lodder oog, Ga naar margenootr5
 
Quetzen, als pijltjes van een boog.
 
Schoone, waar schuylje hier in 't groen?
 
'k Moet my laven met een zoen,
 
Voor de tipjes,
10[regelnummer]
Van uw lipjes,
 
Lipjes die als rooze-blaan,
 
Zijn met een zoete dauw belaan.
 
't Rijzend zonnitjen gaat my voor,
 
Wenkt mijn lusjes, om zijn spoor,
15[regelnummer]
Na te reppen,
 
En te leppen,
 
't Vochjen van uw montjen zoet,
 
Als hy 'et van zijn Lauren Ga naar voetnoot(32) doet.
[pagina 81]
[p. 81]
 
Nu dan mijn waarde, sla geluyt,
20[regelnummer]
Steek uw hooft ten groenten uyt:
 
Met dit wachten
 
Mijn gedachten
 
Raaken in een diep gepeyns;
 
Lelienhalsje, dat 's geen reyns. Ga naar margenootr24
25[regelnummer]
Of hebt gy uyt boertery,
 
Voorgenomen, datje my
 
Wat zoud quellen,
 
En eens stellen,
 
In een vuur van ongedult,
30[regelnummer]
'k Sweer datje 't my betalen zult.
 
Als ikje nu maar vinden kan,
 
Prille Nimph zo moetj'er an;
 
Hondert kusjes,
 
Zijn mijn lusjes,
35[regelnummer]
Niet genoegzaam tot een wraak:
 
't Gelt dan u halsjen, mont, en kaak.
Getrooste Minnaar. La boure d'Olivet.
 
HY lacht, en acht, wiens fiere hart
 
Van liefde nooyt en wart
 
Bestookt, een minnaars klacht van pijn,
 
Voor louter veinzery.
5[regelnummer]
By and'ren mach die denking zijn,
 
Maar anders is 't by my.
 
De smart die 't hart eens minnaars knelt,
 
Daagt alle smart in 't velt, Ga naar margenootr8
 
Indien dat hy rechtschapen mint,
10[regelnummer]
En naar zijn Nimphjen zoekt,
 
En haar, of hare gunst niet vint,
 
Die smart die zy vervloekt.
 
Geen rust, maar lust, bekruypt de ziel,
 
Die in de strikken viel,
15[regelnummer]
Van een bekoorelijke maagt;
 
Een lust die 't al verheert, Ga naar margenootr16
 
Die wijsberaat en rust vervaagt,
 
En vleesch en bloed verteert.
 
Acht weeken zag de nacht en dag.
[pagina 82]
[p. 82]
20[regelnummer]
Sint ik Klaryna zag,
 
My quynen als een bloem op 't veld,
 
Misdeelt van hemels nat;
 
Een bloem die op zijn steeltjen helt,
 
Door heete droogte mat.
25[regelnummer]
Dit zong Urmedon in der nacht,
 
Bekans in lust versmacht; Ga naar margenootr26
 
By nacht! voor zijn Klarinaas duur; Ga naar margenootr27
 
Sy hoorden 't lietjen aan;
 
Zo droef een toon beweegen heur, Ga naar margenootr29
30[regelnummer]
Ten rust-bedde af te gaan.
 
Sy stak haar hooft ten venst'ren uyt,
 
En sprak: Urmedon sluyt
 
Uw klachten, want my deert uw pijn;
 
Komt spreekt my morgen aan;
35[regelnummer]
Ik zal voortaan zo straf niet zijn,
 
Mijn wrevel is gedaan.
La boure d'olivet. Ga naar voetnoot(33)
 
EEn ander zing van krijg en moort,
 
Hoe datmen menschen smoort,
 
In 't laauwe bloed, door 't swaart geplengt,
 
En roep hem uyt voor vroom, Ga naar margenootr4
5[regelnummer]
Die 't meeste volk om 't leven brengt,
 
En verft, of velt, of stroom. Ga naar margenootr6
 
Ik zing met aangenaam vermaak,
 
Van Liefde, een schoonder zaak:
 
Daar stort men bloed, maar niet langs 't velt
10[regelnummer]
Ten kosten van den man;
 
Maar bloed waar uyt het leven swelt, Ga naar margenootr11
 
Dat staat my beter aan.
 
Is 't leven schoonder dan de dood,
 
Die 't alles 't hart afstoot? Ga naar margenootr14
15[regelnummer]
Wat roemt men dan op moordery?
 
Men zing het schoonste lof,
 
Indien het leven 't schoonste zy,
 
De min is 's levens stof.
[pagina 83]
[p. 83]
 
Al wat my op de weereld haagt,
20[regelnummer]
Dat is een schoone Maagt,
 
Alle and're dingen acht ik niet,
 
Die harts-tocht trekt my meest;
 
Die voert de Scepter en gebied,
 
De tochten van mijn geest.
25[regelnummer]
'k Zie Venus, die de geest vermaakt,
 
Veel liever moeder naakt,
 
Ontbroost, ontgord, ontslingerkleed, Ga naar margenootr27
 
Met alle deelen blood,
 
Als Mars in 't blanke staal besmeed,
30[regelnummer]
Bespad met dierbaar rood.
Petite Bergere.
 
RUyssende winden,
 
Door Yp en Linden,
 
Echoos stuyten, Ga naar margenootr3
 
Op 's Harders fluyten,
5[regelnummer]
Door het dichte houd
 
Van 't groene woud,
 
Vleyd my veel meer als het klinken
 
Der trompet,
 
Die schel ten gil gezet,
10[regelnummer]
De harten wet Ga naar margenootr10
 
En dorstig maakt om bloed te drinken,
 
En graag om 't swaart te zien besmet. Ga naar margenootr12
 
Als men ziet kommen
 
't * Nimphjen met blommen Ga naar voetnoot(34) *Bloey-maant. Ga naar margenootr14
15[regelnummer]
En met bladen,
 
Schoone sieraden,
 
Om het hooft gesiert,
 
Van 't woud gevierd, Ga naar margenootr18
 
Dan is het goed in 't velt te slapen.
20[regelnummer]
Dien 't dan mach
 
Gebeuren met den dach
 
Te wand'len, ach
 
Wat kan hy lekkernye rapen!
 
Het singend woud maakt dan gewach. Ga naar margenootr24
[pagina 84]
[p. 84]
25[regelnummer]
Andere Vryers,
 
Lustige stryers,
 
Dap're knechten,
 
Vryen met vechten Ga naar margenootr28
 
't Muertjen van een stat,
30[regelnummer]
Ik gun haar dat. Ga naar margenootr30
 
Vry een jonge Harderinne
 
Aan een stroom,
 
Begroeit langs haren soom
 
Met d' Else-boom,
35[regelnummer]
Dat dunkt my is een beter minne,
 
Dat is een soeter levens droom.
Aymable Bergere.
 
VErbied gy my 't minne?
 
O schone wat 's dat? Ga naar margenootr2
 
Verbied gy my 't minne?
 
O schone wat 's dat?
5[regelnummer]
Gy roofden mijn sinnen,
 
En wees my dat pad,
 
O schone wat 's dat!
 
Gy roofden mijn sinnen,
 
En wees my dat pat.
10[regelnummer]
Aan u moet ik klagen
 
Mijn smart ende leed,
 
Aan u moet ik klagen
 
Mijn smart ende leed,
 
Gy kunt het vervagen, Ga naar margenootr14
15[regelnummer]
Gy hebt het gesmeed,
 
Mijn smart ende leedt;
 
Gy kunt het vervagen,
 
Gy hebt het gesmeed.
 
Ach schone verkeer eens, Ga naar margenootr19
20[regelnummer]
En wees niet meer wrang.
 
Ach schone verkeer eens,
 
En wees niet meer wrang.
 
Wor sachter, en leer eens
 
Des liefdens bedwang; Ga naar margenootr24
25[regelnummer]
En wees niet meer wrang.
 
Wor sachter, en leer eens
 
Des liefdens bedwang.
[pagina 85]
[p. 85]
Het wachten valt pijnelijk. Ga naar voetnoot(35) Se mille torments.
 
VErvager der dagen, zo stadig in 't jagen,
 
Hoe vliegt gy, hoe vliegt gy zo trage?
 
Nooyt susten uw 't rusten, of zoude 't u lusten Ga naar margenootr3
 
Een minnaar, een minnaar te plagen.
5[regelnummer]
Wanneer ik verlange, dan tracht gy uw gangen, Ga naar margenootr5*
 
Dat valt my, dat valt my zo bange
 
Ik achte, te smachten, dit beyden, dit wachten Ga naar margenootr7
 
Dat smaakt my, dat smaakt my zo wrange.
 
Wanneer mijn beminde, haer by my laat vinden,
10[regelnummer]
Dan kunt gy, dan kunt gy verslinden,
 
O guure, zo duure vergulde schoone uuren, Ga naar margenootr11
 
Dan tart gy, dan tart gy de winden.
 
Dan tart gy de stromen, die langs hare zomen
 
Als pijlen, als pijlen af komen.
15[regelnummer]
De kusjes, de lusjes, van heden, van flusjes, Ga naar margenootr15
 
Die maakt gy, die maakt gy tot dromen.
 
Dit uurtjen is hene, dit weder verschene,
 
Dit kusjen, dit kusjen verdwene.
 
Dat glijden, der tijden is beter te lijden,
20[regelnummer]
Als 't treuren, als 't treuren alleene.
 
Den dach is aan 't rijzen, en 't nachjen aan 't dijzen, Ga naar margenootr21
 
Ay rep u, ay rep u wat grijze,
 
Ga spoede, nooyt moede, dan noem ik u goede, Ga naar margenootr23
 
Dan zal ik, dan zal ik u prijzen.
Op de schoone oogen van Juffer Lea Steylvlied. Ga naar voetnoot(36) La pieron.
 
VRaagt men wat 'er in het wezen, Ga naar margenootr1
 
Van de schoone Lea woont,
 
(Schoone Lea nooyt volprezen)
 
Wijl zy zulke krachten toont,
5[regelnummer]
Wijl zy zulk een groot vermogen
[pagina 86]
[p. 86]
 
Heeft op harten koud en guur?
 
't Is geen wonder, want haar oogen
 
Zijn bezielt met Hemels vuur.
 
Als de Goden Nektar dronken,
10[regelnummer]
Strooyden 't albeheersend wicht Ga naar margenootr10
 
Dartel twee geweyde voncken,
 
Van zijn eeuwig brandend licht:
 
Venus vingse strakx in eenen Ga naar margenootr13
 
Kruyk van helder Kristallijn,
15[regelnummer]
Daar zy flikkerden en schenen,
 
Onverdronken in de Wijn.
 
Lea had pas eerst ontsloten
 
Bey haer oogen, als dit vat
 
Schoon daar in wierd uitgegoten; Ga naar margenootr19
20[regelnummer]
Daar men 't vuur op 't hemels nat
 
Nu siet dryven, blik'ren stralen;
 
Lea schoonste die 'er leeft,
 
Al wat trots is doet gy dalen,
 
Als gy maar een lonkjen geeft.
Op het schoon zingen van Juffer Appelona Pynbergs. Ga naar voetnoot(37) La Duchesse Rojaal.
 
IN 't rijzen van den koelen dach,
 
Als yder noch te slapen lach,
 
Zat Appelona, die ik sach
 
('t Zijn my geen dromen)
5[regelnummer]
In de schaauw der bomen,
 
En streelde een Luyd,
 
Terwijl sy uyt
 
Een heldere boesem song.
 
Stil hiel de tong, Ga naar margenootr9
10[regelnummer]
Die 't geveert Ga naar margenootr10
 
Van het hele Woud braveert, Ga naar margenootr11
 
Het singen,
 
't Springen,
 
't Fluyten
[pagina 87]
[p. 87]
15[regelnummer]
't Tuyten,
 
En 't swieren,
 
Gieren
 
Dat
 
In de
20[regelnummer]
Linde,
 
Leefde,
 
Sweefde,
 
Was nu stil, en sat
 
Te luysteren;
25[regelnummer]
't Fluyst'ren
 
Van de blaan ging sacht.
 
O Goôn
 
Zo schoon
 
Een Zang
30[regelnummer]
Haar dwang
 
Heeft my verkracht. Ga naar margenootr31
Verrassing.
 
SPytig klaartje sou haar baden Ga naar margenootr1
 
Moedernaakt in eene beek,
 
Die langs klavere boorden streek,
 
Overschaaut van wilge-bladen;
5[regelnummer]
Grage Reynoudt sat en keek,
 
Watertandend door de rietjes;
 
En hy riep eens soet met een:
 
Noch wat dieper, tot de knietjes;
 
Daer mee droop sy schaamroot heen.
Verrassing.
 
ZEven dart'le Nimphjes vonden
 
Geyte oor, daer hy sliep in 't woud, Ga naar margenootr2
 
Elke Nimph was even stout,
 
Daad'lijk zach men Pan gebonden,
5[regelnummer]
Hy schoot op en lach gewonden
 
In een zeel van kruyt en gras, Ga naar margenootr6
 
Meysjes riep hy; wat sal 't wesen?
 
Maar hy sag haast wat het was, Ga naar margenootr8
 
Elk wou 't eerste zijn genesen. Ga naar margenootr9

voetnoot(29)
In deze verdeling is het liefdesverlangen tussen de aanstaande bruidegom en bruid het hevigst.
margenootr3
los gewenschte trou: lichtvaardig nagestreefde relaties
margenootr10
Hoe ver… helt: Hoe kras het naar de grootste rampen verwijst
margenootr11
gewelt: uitwerking
margenootr13
Hy → Amor op de gravure
ten: van de
margenootr14
blô: bang
margenootr22
ydel: inhoudsloos
voetnoot(30)
Dit lied is de inleiding tot een discussie tussen herders over de kwaliteiten van hun beminden. Aan het slot moet herder Melker het oordeel vellen. Waarschijnlijk is het slotlied van de bundel, ‘Schoonheyd is bekoorelijk’, op te vatten als Melkers uitspraak (Meeuwesse 1977: 215-216).
margenootr5
'er onder fluyten: ondertussen op de fluit spelen
margenootr7
teeg: toog
stuyten: weerkaatsen
margenootr8
Met als: Meteen toen
margenootr18
Pers: perzik
margenootr20
bolder: molliger
margenootr24
ontsteeken: ontstoken
margenootr25
wezen: gezicht
margenootr26
loddere: lieve
margenootr27
bruyn: schitterend
margenootr28
beweegelijke: ontroerende, opwindende
margenootr30
schuldige: verschuldigde
margenootr34
fier: zelfbewust
margenootr40
spilt: besteedt
margenootr42
redenrijk: onderhoudend
margenootr45
Swaluw → hier als symbool van de babbelzucht
margenoot53
boert: grappenmakerij
margenootr55
van haar gewraakt: door haar afgekeurd
margenootr56
achterdenkende: bedachtzaam
margenootr58
uytgedijde: volgroeide
margenootr60
tijdelozer: jongere
margenootr62
hiet: noemt
margenootr65
slaapkoets: bed
margenootr72
de kroon strijkt: het wint, het best af is
voetnoot(31)
Dit lied vertoont overeenkomsten met de ‘Rey van d' Amstelsche harderinnen’ in Jan van der Veens Zinne-beelden oft Adams appel (Campen, 1658, p. 233-234).
margenootr3
nucht're-Zon: ochtendzon
margenootr10
wat… zingen?: hoe je ook mag zingen
margenootr14
een bloot gezicht: alleen maar de aanblik
margenootr20
Silenus: de eeuwig dronken opvoeder van Bacchus
margenootr25
't wit: de bedoeling
margenootr39
Dat tuygt: Waarvan getuigt
margenootr42
gaat vast: gaat op, is betrouwbaar
margenootr47
lindeschaau: schaduw van de linde, de boom van de liefde
margenootr56
wulps: dartel
margenootr60
Uw allerbeste goet → de maagdenkrans
margenootr5
van: vanuit
voetnoot(32)
Lauren: laurierbomen; verwijzing naar Daphne, door de Zon bemind, ook toen ze in een laurierboom was veranderd. Zie Ovidius' Metamorphosen I, 452-567. Er is ook te denken aan Petrarca's geliefde Laura, het prototype van schoonheid.
margenootr24
geen reyns: niet eerlijk
margenootr8
Daagt […] in 't velt: Is sterker dan
margenootr16
verheert: vernietigt
margenootr26
Bekans: Bijna
margenootr27
duur → lees: deur
margenootr29
beweegen → lees: beweegden
voetnoot(33)
De thematiek van dit gedicht herinnert aan Luykens opdracht van zijn bundel aan Antonides van der Goes: het is beter te zingen van liefde dan van oorlog.
margenootr4
vroom: dapper
margenootr6
verft → namelijk met bloed
margenootr11
bloed waar uyt het leven swelt → namelijk in de huwelijksnacht; het sperma, meende men, zou uit het bloed zijn ontstaan
margenootr14
't hart afstoot: ombrengt
margenootr27
Ontbroost: van haar laarzen ontdaan
margenootr3
Echoos stuyten Op: Het weerkaatsen door Echo Van
margenootr10
wet: scherpt
margenootr12
graag: gretig
voetnoot(34)
Nimphjen met blommen: de gepersonifieerde maand mei.
margenootr14
Bloey-maant: mei
margenootr18
Van […] gevierd: Door […] toegejuicht
margenootr24
maakt […] gewach: doet zich horen
margenootr28
Vryen: proberen te veroveren
margenootr30
haar: hun
margenootr2
wat 's dat?: hoe heb ik het nu met je?
margenootr14
vervagen: tenietdoen
margenootr19
verkeer: verander
margenootr24
bedwang: dwingende macht
voetnoot(35)
De tekst van dit lied wordt gesproken tot de voortjagende oude Vader Tijd.
margenootr3
Nooyt… rusten: Het rusten had nooit iets aantrekkelijks voor je
margenootr5*
tracht: vertraagt
margenootr7
achte, te smachten: denk te versmachten
beyden: verbeiden
margenootr11
guure: wrede
margenootr15
flusjes: zoëven
margenootr21
dijzen: afdeinzen, terugwijken
margenootr23
Ga spoede: Ga u haasten
voetnoot(36)
Deze naam is gefingeerd.
margenootr1
wezen: gezicht
margenootr10
't albeheersend wicht → Cupido
margenootr13
strakx: meteen
margenootr19
Schoon: Volledig
voetnoot(37)
Ook deze naam is fictief.
margenootr9
de tong → van de zangvogel bij uitstek, de nachtegaal
margenootr10
geveert: gevogelte
margenootr11
braveert: overtreft
margenootr31
verkracht: overweldigd
margenootr1
Spytig: Ongenaakbaar
margenootr2
Geyte oor: de bosgod Pan, tevens god van de geneeskunst; hij was van gestalte half mens, half geit
margenootr6
zeel: koord
margenootr8
haast: al gauw
margenootr9
genesen → van minnepijn

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • Arie-Jan Gelderblom

  • A.N. Paasman

  • J.W. Steenbeek


Over dit hoofdstuk/artikel

lied

  • Naar de Nederlandse Liederenbank

  • Naar de Nederlandse Liederenbank

  • Naar de Nederlandse Liederenbank

  • Naar de Nederlandse Liederenbank

  • Naar de Nederlandse Liederenbank

  • Naar de Nederlandse Liederenbank

  • Naar de Nederlandse Liederenbank

  • Naar de Nederlandse Liederenbank

  • Naar de Nederlandse Liederenbank

  • Naar de Nederlandse Liederenbank