Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Geestelyke brieven (1714)

Informatie terzijde

Titelpagina van Geestelyke brieven
Afbeelding van Geestelyke brievenToon afbeelding van titelpagina van Geestelyke brieven

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.22 MB)

XML (0.46 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

non-fictie/brieven
traktaat
non-fictie/theologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Geestelyke brieven

(1714)–Jan Luyken–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

XXIV. Brief.
Tot versterking voor een kleinmoedige Ziele.

Emanuël.

Beminde Zuster,

 

Uw' aangenaame is ons wel geworden, de Heere Jezus zy U L. deel, en doordringe uw herte: hoe zoet is de liefde om zynent wille? en wat verwachten wy een loffelyke, en liefelyke byeen wooninge van onderlinge vriendschap in de Goddelyke wereld! of zoud ge wel antwoorde; Ja die daar komen, en deelgenoot zal zyn, want ook heb ik uit UL. Brief aan N.N. gehoord, hoe gy den weg van Pelgrimagie met zuchten en klachten bestrooid, zo gy dan zo arm zyt, wel aan laat ons te zaamen gaan, myn rykdom is zeer weinig, evenwel heb ik hoope, dat vriendelyke aanschyn des Vaders, eenmaal te

[pagina 69]
[p. 69]

aanschouwen. Terwyle willen wy ook gedenken, dat den armen het Evangelium verkondigt word, en in 't bevinden onzer elendigheid, betrachten wat de liefelyke mond zeide: Waart gy blind zo had gy geen zonde, en dat de kranke den Medicyn-meester van doen hebben. Wy willen tot de vriendelyke Jezus zeggen: Ja Heere, wy weeten 't wel, dat wy arm en elendig, kreupel en melaats zyn, wy zyn niet vroom, maar gy zyt vroom, komt vervult ons, komt woond in ons, geneest ons, dan zullen wy geneezen zyn. Wy willen hem naloopen, wy willen van hem niet aflaaten, en al zouw het duuren tot aan het einde des levens. Ook weet gy wel Zuster, hoe onze uitterlyke mensch een woestyne, een roof-slot des duivels is, wat vliegen 'er al pylen door ons hert, dat ons doet zeggen, Ach God! ach Vader verlost ons van den boozen, alle uwe klachten zyn my geen vreemde zaake, en gy behoeft niet te vraagen, of'er wel meer zulke zyn als gy lieden, ik ken 'er by myn zelven een daar veel distels en doornen wasten, maar evenwel willen wy onzen God begeerende wille, door de Zonne des eeuwigen levens, uit den dorren akker, als een spruitie verwekt, geduurig t'hemwaarts uitbreiden, en of'er eens onweer en donkere wolken den hemel betrekken en bedekken, het zonnetje breekt wel weder door. Zouden wy 'er niet komen daar wy gaarn waren, dat zy verre: zouden wy of gy op den weg bezwyken, dat hoede die liefhebber der menschen, die goe-

[pagina 70]
[p. 70]

de getrouwe Herder, dien gekruiste bloed-roode Jezus, dien Bruidegom der zuchtende eenzaame zwervende Ziele, in 't wilde woud, van vlees en bloed. Immers is de beminde niet verschrikkelyk, waarom zouden wy vreezen voor zyn Majesteit? of zyn wy te onwaardig en voor hem walgelyk in onzen bezoedelden rok? maar hy is Jezus, Jezus de eeuwige liefde Gods, zo wy vuil zyn, dat zyn bloed en water ons wasse; en de dorstige moet niet van de Fontein afgaan. Konnen wy dan niet meer als voortyds bidden, met beweegelyker herte en vloeijende traanen, dat wy doen zo als wy zyn; zuchten en verzuchten, kan de proever van herten en nieren wel verstaan. Zuster gy weet het en gedenkt, dat, God is liefde. Zo zich de macht der tegenpartyschap, als het ryk der helle, en het ryk dezer wereld scherpen en verheffen, laat 'er ons wat goeds uit hoopen, en hangen alzo onaflaatelyk aan het woord Gods, zonder ons te laaten neder werpen, door hem die ons zoekt te verschrikken, en te verstrikken, de bullebak jaagd het onnozele kind, te meerder na zyn moeders schoot. Ach onze eeuwige oorsprong! waar zouden wy anders heen? en is 'er ook een andere wille in haar, als om ons te bewaaren.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken