Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Geestelyke brieven (1714)

Informatie terzijde

Titelpagina van Geestelyke brieven
Afbeelding van Geestelyke brievenToon afbeelding van titelpagina van Geestelyke brieven

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.22 MB)

XML (0.46 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

non-fictie/brieven
traktaat
non-fictie/theologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Geestelyke brieven

(1714)–Jan Luyken–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

XXXIV. Brief.
Ernstige aanmoediging.

Eeuwig heil van den Heere.

Beminde Vriend en Broeder,

 

U L. schryvens is ons wel geworden, reeds eenige tyd geleeden, en uit den uwen verstaan, U L. vergenoegzaamheid, en gevoeligheid ten opzicht van het eeuwige, 't welk ons lief is, alzo wy ons verblyden als het u wel gaat na ziel en lichaam, gelyk wy dan wensen, en ook achten dat U L. dezen weg van kruis en verdrukking, meer scheidende en aftrekkende is, van de idele vergankelyke onwaardige wereld met haar dingen, om beter gekeert te zyn, met het oog des gemoeds, tot dat allergrootste voorwerp van eeuwig heil, tot het welke het leven des

[pagina 89]
[p. 89]

menschen geroepen word, niet zynde onder het getal der schepselen, die maar gewortelt staan in de tydelyke natuur, en alzo niet en behoorde genoegt te zyn met dit dierlyke leven, de Allerhoogsten dan die het waardige voorwerp der vroomen is, die ons geschapen heeft, hoopen wy zal ons verder geleiden, door dit aardse dal, om niet achter te blyven, maar eindeling gevonden te worden in dat zo zeer gelukzalig huis, des eeuwigen Vaderlands, op dat wy aldaar zyn in een liefelyke t'zaamen-wooning, kinderlyk by zo een lieffelyken Vader als God is, ons vermeidende in alle zyne hemelse Paradyse wonderen, van welke wy hier in het uitterlyke wezen een schets zien, onbezorgt voor eindeloos met vol bezit en goedertierentheid overgooten, aan de fontein, en oorspronkelyke wel-bron, van alle de uitstroomende beekjes, die in deze wereld doorvloeijen, vermengd met het stof en zand der aardse onvolmaaktheden, immers zal de weg der vreemdelingschap, door het land dezes tegenwoordigen levens haast ten einde zyn, hoe schoon en overschoon is het dan te hoopen, op een gelukkige verwisseling, welke waardig is, om ons herte geduurig tot zich te strekken, op dat onze zinnen, gedachten, en 't betrachten daar op speele, van den eenen dag tot den anderen, en wy alzo mogen ploegen en zaaijen, een akker, en een zaad, dat in den oogst niet leedig op den dorsvloer bevonden word, maar weezen mag een heilzaame vrucht ter eeuwiger welvaard, want

[pagina 90]
[p. 90]

wat vruchten zal den wereld-dienst voortbrengen, aan zyn bearbeiders. Dewyl de goedertierenheid des Heeren ons dan geleid heeft, op het rechte spoor, dat wy van dien verheven weg, de doolwegen van het jammerdal overzien, zo laat ons langs de zelve voortgaan, waar toe ons te zaamen bystaa de Heere, de Liefhebber der menschen, onzen eeuwigen oorsprong, en onze waardige Vriend, die ons van uit deze vreemdelingschap zo vriendelyk genoodigt heeft te zynen huize, op dat wy komen en ontfangen zyne liefdaadigheid, zonder ooit te vreezen voor den afgeloopen tyd ter weder uitgang, van zo aangenaame en volmaakte Herberge, of liever wooninge van oneindig bezit, welks waardigheid, ons goede moed doe hebben op den weg.

Wy wensen U L. dan verder, de toekeeringe tot het hoogste goed, hoopende dat het tegenwoordig ook wel zal gaan. Hier mede vaart wel in de genade des Heeren, de zelve zy u tot een stut en steun, en zegene U L. met zynen geest, tot het hertelyk aanhangen Gods, zyt dan met U L. huis gegroet.

 

U L. Vriend en Broeder.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken