Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Geestelyke brieven (1714)

Informatie terzijde

Titelpagina van Geestelyke brieven
Afbeelding van Geestelyke brievenToon afbeelding van titelpagina van Geestelyke brieven

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.22 MB)

XML (0.46 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

non-fictie/brieven
traktaat
non-fictie/theologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Geestelyke brieven

(1714)–Jan Luyken–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

XLIX. Brief.
Een verblyding in de Hoope op 't Eeuwig Goed.

Jezus de Eeuwige Liefde Gods in ons.

Beminde Broeder,

 

Weest vriendelyk gegroet in de Heilige naame Jezus, zyne genade zegene en versterke UL. op den weg van Pelgrimagie, langs welke wy met malkander gaan, na dat gelukzalige eeuwige hemelse Vaderland, een voorwerp dat zo groot is, dat het ons de dingen dezes tyds wel klein mag doen achten, waar in zo veel menschen blyven zitten als in een elendig wargaren des vogelvangers verstrikt, zo dat zy zich niet konnen verheffen, opvliegende in de ruime klaare lucht die God is. Daarom achten wy ons zeer gelukkig, ziende de onwaardige ja verachtelyke ophouding, door welke zich zo veel menschen die haar redelyk verstand hebben laaten achterwaarts houden,

[pagina 134]
[p. 134]

van de betrachting des eeuwigen welstands: zo laat ons dus verre in een gelukkige staat zynde, goede moed hebben, en ons geluk achtervolgen, door een blyven, op dezen ingeslaagen uitverkooren rechten weg, die afgaande is van de algemeene landstraat des werelds, krielende van bewandelaars en beryders. O! hoe haast zal ons kort wegje ten einde zyn, op dat wy van dit korte ingesloote leven des jammerdals overkomen in het land van eeuwige ruste, vrede, en blydschap, in die eindelooze ruime Goddelyke levens lucht der zalige eeuwigheid, op dat wy onzen adem van de eeuwige begeerte der zielen in dezelve geheel verquikkelyk haalen, en ons uitbreiden in verzadigende weelde, gelegerd aan de volle stroomen der laafenis, welke eeuwig vloeijen uit de oorspronkelyke welbron Gods des Vaders, vloeijende door de eeuwige Geboorte des Zoons Gods, met den onophoudelyken uitgang des Heiligen Geests, in het verband van de liefelyke maatschappy der edele liefde, dat een geduurige welsmaakende maaltyd is, die oneindige fontein der Heilige Godheid, met zyn opwellen, stroomen en vloeijen, een eeuwigduurende loftoe zingen, met malkander daar van genieten, spreeken, verwonderd zyn, vertoone en mededeelen; de aankomst dan, en de bezitting van zulk een liefelyken valeije, en welruikend doorwaterd Roozendal, beloovende een altydduurende vermaakelykheid, vrede en vol bezit, in zyne onophoudelyke Zomer zonder verdorring, dat zeg ik is

[pagina 135]
[p. 135]

het waardig dat wy hier onderwegen op den weg zynde, den gelukkigen weg die tot zodaanigen gewest des heils gelegen is, ons zelven te vreden stellen, onder het weinig ongemak, en een kleine dorstlyding, terwyl wy versmaaden de laafenis uit een onreine sloot, of goot; in de woestyne dezer wereld, hoopende wel haast te komen, tot de zuivere klaare spring ader van de fonteine des levens, en ons aldaar uit dezelve te laaven, met een laafenis welks gedenken ons het hert verheugd. Zouden wy ons dan niet wel te vreden houden, zouden wy niet wel gemoed zyn en ons verheugen, hoe snel gaan onze dagen, hoe haastig onze weeken, zo korten de voetstappen van een gestadige wandelaar den weg geduurig af, onze weg is kort ten opzichte van veele die voor ons gingen, en ze zal ook haast eindigen voor ons, al de weg die achter de rug is verdwynd als een droom, hoe gelukkig zyn wy dan, onze rust en lust niet te zetten in het geene dat niemant houden kan, dat elk gestadig ontgleid, maar het leven, en het zaaijen, het werken des gemoeds, in het onzienelyke dat is blyfelyk, dat ontglyd niet, maar word mede gevoerd en eeuwig behouden. O broeder! wat is de wereld, laatze heenen stroomen met haar vloed, der behaagelyke en der kommerlyke dingen, waarom zouden wy met onze levens schuit op haar dryven, zy zouw ons niet afdryven tot in de groote Zee der gelukzaligheid, want haaren loop heeft die strekking niet, maar zy verliest haar zelven in het naare

[pagina 136]
[p. 136]

hol des doods, zo willen wy langs haaren oever haaren loop opgaan, na dat Zalige gewest daar hier vooren van gesprooken is, en in dezen togt zegene, en zy met ons de Allerhoogsten tot een gelukkige aankomst, op dat hy ons zette in de eeuwige vriendschap der liefelyke maatschappye, der zalige zielen en heilige Engelen, de eeuwige Liefde Gods Jezus Christus zy met en in U L. hier, en in der eeuwigheid, Amen. Hier mede nochmaals vriendelyk gegroet en gekust in de naame des Heeren Jezus, vaart wel in hem.

 

U L. Toegeneege Broeder.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken