Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Jezus en de ziel (1916)

Informatie terzijde

Titelpagina van Jezus en de ziel
Afbeelding van Jezus en de zielToon afbeelding van titelpagina van Jezus en de ziel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.86 MB)

Scans (12.64 MB)

XML (0.31 MB)

tekstbestand






Editeur

F. Reitsma



Genre

proza

Subgenre

non-fictie/theologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Jezus en de ziel

(1916)–Jan Luyken–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 65]
[p. 65]

XIV.



illustratie

Ik sliep maar mijn hart waakte. - Hooglied V : 2.
[pagina 66]
[p. 66]

Op het XIV. Zinnebeeld.
Van het waken des Geestes.

Ik sliep, maar mijn hart waakte. Hooglied V : 2. - Ik rust van wereldlijke verlustingen, nadien de zinnen genoegzaam ingeslapen zijn; maar ik begeer de toekomende, en zoek de eeuwige dingen; alzoo slaap ik en alzoo waak ik.

De rechtvaardige slaapt aangaande het kwade en alle begeerlijkheden des vleesches, maar hij waakt in de deugden.

Het vleesch moet slapen, het geloove waken; de lusten des lichaams moeten slapen en de voorzichtigheid des herten moet waken.

De Heiligen verachten alle aardsche dingen, en verlaten het gewoel des werelds gansch en gaar, niet omdat zij lui of traag zijn, maar zij werken inwendig en bevlijtigen zich om in het herte aan te schouwen, hoe zij en waarom zij zijn geschapen. Want zij slapen niet omdat zij moede zijn, maar zij rusten van de vergankelijke dingen, opdat zij te vrijer de eeuwige betrachten zouden. De slaap is een evenbeeld des doods, want door den slaap houdt alle werking der zinnen in het lichaam op, en de mensch komt in een vergetenheid aller zorgen, de vreeze wordt gedemptGa naar voetnoot1), de toorn nedergelegd en de bevindelijkheidGa naar voetnoot2) van alle verdriet wordt afgesneden. Daarvan leeren wij, dat diegene welke zegt dat hij met het lichaam slaapt, en met het gemoed waakt, boven zichzelven is verheven geworden. Want in degene in welken het gemoed alleen leeft en die door geene bevindelijkheid bedroefd is, wordt de lichamelijke natuur genoegzaam door een slaap bevangen, en het gezicht waarlijk door een ruste toegeloken. Alsdan is het oog der Zielen vrij en ontbonden en laat zich met onderscheid zien. Schouwt alleen die dingen aan, die hooger zijn

[pagina 67]
[p. 67]

dan de zichtbare; alsdan is het gehoor genoegzaam dood en afgestorven, als iets dat zijn werking verloren heeft. Maar het gemoed houdt zich bezig met dingen die het vernuft ver overtreffen.

De krachten daar de Ziel mede werkt, zijn rechtGa naar voetnoot1) als Kamenieren, die haar leiden in het hoogste haars zelfs, voor de slaapkamer haars eeuwigen Konings. En als de Ziele met haar krachten opgeheven is in 't hoogste, boven alle geschapene dingen, en vriendelijk van haar beminde wordt omhelsd, zoo moeten de krachten wijken en rusten van alle werkelijkheden, en de Ziele wordt doorvloeid van den Geest Gods, en de zaligheid gewerkt in meniger-, ja: in duizenderlei manieren, en dan gevoelt zij in de liefhebbende kracht een trek des Heiligen Geestes, als een levende fontein, die vloeit met rivieren der eeuwige zoetigheid.

Als de Ziele zoo hoog in het licht komt, dat het verstand verblind wordt, gelijk het ooge door de klaarheid der Zonne, zoo ontvangt zij boven de verstandelijke krachten een simpelGa naar voetnoot2) ooge, opengeloken in de werkelijkheid der liefhebbende kracht; welk ooge, met een simpel aanschòuwen in de geestelijke klaarheid, ziet al wat God is eenvuldiglijk. Maar wat den geest des menschen dan gebeurt, en wat hij bekent op dien tijd, dat is niet met woorden uit te spreken, noch bekent hij dat volkomen als hij weder tot zich zelven komt.Ga naar voetnoot3)

[pagina 68]
[p. 68]

De verlichte Ziele spreekt uit, hoe of op welk een wijze dat God de zonden vergeeft.

 
De nare duisternis en wordt niet weggenomen
 
zoo lang het morgenlicht verbeidt van op te komen.
 
Bedrieg u niet, o mensch! Gij wordt geen zonden kwijt,
 
zoo lange als ge nog de oude Adam zijt.
 
't Is àl bedrog; daar helpt geen bidden en geen smeeken,
 
indien gij niet en wilt uw valschen wil verbreken;
 
en trooste u ook wie wil, 't is leugentaal en valsch,
 
gij houdt den last van al uw zonden op den hals.
 
Als Christus reist in 't hert, dan wordt de nacht der zonden
 
en alle duisternis in 't godlijk licht verslonden,
 
en zoo dat wezenlijk niet beurtGa naar voetnoot1) in dezer tijd,
 
zoo blijft uw arme Ziel een nacht in eeuwigheid.
 
Het gaat er zoo niet toe, gelijk gij hier wel hoorden,
 
dat een misdadig mensch zijn schuld door 's Konings woorden
 
uit gunst vergeven wierd, daarGa naar voetnoot2) hij niet beter werd
 
maar bleef een schalkGa naar voetnoot3), een dief of moorder in zijn hert.
 
Neen, 't moet er anders gaan: een brandend vuur des Heeren
 
moet d'ouden boozen menschen tot stof en asch verteeren;
 
daar groent een leven uit, dat God in Christus mint,
 
van alle schuld ontslaat en aanneemt als zijn kind.

Goddelijk antwoord.

Wascht u, reinigt u, doet de boosheid uwer handelingen van voor mijne oogen weg, laat àf van kwaad te doen. Leert goed doen, enz. Komt dan en laat ons tezamen rechten, zegt de Heere: al waren uwe zonden als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw; al waren zij rood als karmozijn, zij zullen worden als (witte) wolle. Jesaja I : 16, 17, 18.
voetnoot1)
getemperd.
voetnoot2)
bevinding, ervaring.
voetnoot1)
juist.
voetnoot2)
eenvoudig.
voetnoot3)
Vooral op de ‘kleine prenten’ is de slapende ziel klaarblijkelijk copie uit Vaenius, bl. 117; de gedachte een andere. - Dr. Sabbe (D. Lier, bl. XIII) vindt in deze bladzijden een verdediging door Luyken van kluizenaarsleven. v. Eeghen betwijfelt de legende als zou hij 't in practijk hebben gebracht. Inderdaad leefden de quiëtisten in de wereld (waarin zij bleven) als in een cel, ook Luyken.
voetnoot1)
gebeurt.
voetnoot2)
ofschoon.
voetnoot3)
bedrieger.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken