Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Jezus en de ziel (1916)

Informatie terzijde

Titelpagina van Jezus en de ziel
Afbeelding van Jezus en de zielToon afbeelding van titelpagina van Jezus en de ziel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.86 MB)

Scans (12.64 MB)

XML (0.31 MB)

tekstbestand






Editeur

F. Reitsma



Genre

proza

Subgenre

non-fictie/theologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Jezus en de ziel

(1916)–Jan Luyken–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 85]
[p. 85]

XIX.



illustratie

God zeide: Laat ons menschen maken, naar ons beeld, naar onze gelijkenis. - Gen. I : 26.
[pagina 86]
[p. 86]

Op het XIX. Zinnebeeld.
Van de Ziele, wat zij eigenlijk is.

God is een louter Wezen, van hetwelk alle dingen hun wezen ontvangen. Mijn wezen vloeit zonder middel uit God, en van het wezen vloeit het leven en van het leven de zaligheid. Vergadert u en alle krachten der Ziele in het inwendige der Zielen, dat is: in het Wezen en staat stil, dan zal God noodwendig inlichten.

Mijn Ziele is een spiegel, waarin God alle uren schijnt en licht. Maar dat ik zijn licht niet gansch gewaar word in mijn Ziele, daar ben ik zelve oorzaak van, omdat ik mij niet onthoude van alle geschapen dingen en mijn Ziel niet bloot daarstel; zij wordt te menigmaal aan uiterlijke dingen vermenigvuldigd en verhinderd dat zij God in zich zelven zien kan.

Zoo de spiegel voor mij gehouden wordt, moet zich mijn gestalte en beeld in den spiegel in-beelden, of ik wil of niet wil. Alzoo ook indien zich de mensch ontledigt van alle uitwendige dingen, en dat alle krachten in het wezen vergaderd zijn en de mensch in een vergeten zijns Zelfs en aller dingen komt, zoo moet God noodwendig inlichten en inblikken in de Ziele, en één zulke blik is beter dan de heele wereld met al haar goed. In een spiegel wordt een aangezicht gebeeld en de gansche gestalte, maar de natuur en het wezen gaat daar niet in. Maar zoo zich God ver-beeldt in de Ziel, zoo gaat natuur en wezen daar in. In somma: de goddelijke natuur ver-giet zich gansch in het bloote wezen der Ziele indien zij louter en rein is. Mijn aangezicht met gestalte en vorm vergiet zich wel in den spiegel, maar mijn natuur en wezen gaat daar niet in. Maar God giet zich in de ziel met natuur en al zijn wezen; alzoo is God in de Ziel, en de Ziel in God. De wijn is in het vat, maar het vat niet in den wijn. Maar in de geestelijke, onzienlijke dingen gaat het anders toe. De Ziele is in God, en God in de Ziele; God is in

[pagina 87]
[p. 87]

de Engelen, en de Engelen zijn in God; het water is in de beek maar de beek is niet in 't water, maar zij zijn gescheiden.

Christus sprak: de Vader is in mij en ik ben in den Vader, ik en de Vader zijn in u en gij zijt in ons. Al de geestelijke wezens hebben geen bepalingGa naar voetnoot1): de Ziele is in 't lichaam en toch aan alle plaatsen in de wereld, en buiten de wereld. De Engelen zijn in geen besloten bepalingGa naar voetnoot1), en zij mogen ook aan geene plaats verbonden zijn. God vergiet zich noodzakelijk in de Ziel, zoo de mensch zich zelven afsterft, zich zelven verloochent, en komt in een onwetendheid zijns Zelfs en aller dingen.

God eischt niet als eene bloote, loutere, lijdende, afgegescheiden Ziele. Daarom ligt de zaligheid niet aan ons doen of werken, maar aan een bloot, louter lijden, dat ik alle dingen en mij zelven lateGa naar voetnoot2) en legge mij stil onder God, en laat God alles in mij zijn en blijve zelve niets. Dat is de nieuwe geboorte en rechte bekeering, en het eeuwige levenGa naar voetnoot3).

[pagina 88]
[p. 88]

De Ziele begeert Christus, het brood des levens, wezenlijk in zich te hebben.

 
Schoon ik het gansche huis vervuld met spijze zag,
 
en dat ik, als een Vee in 't gras, daarinne lag,
 
nog bleef ik onverzaad; 't zou mij geen voedsel geven,
 
de spijs moest in mij zijn, indien ik zoude leven.
 
Nu merkt, o menschenkind, dit raakt uw stand gewis:
 
Schoon de eeuw'ge diepte vol der klare Godheid is,
 
zoolang het Zielevuur niet eet van 't god'lijk wezen,
 
zoo lange zal het ook een dorre honger wezen.
 
Gelijk van 't voedsel dat het zaadje in zich trekt,
 
een sierlijk Bloempje tot zijn lichaam wordt verwekt,
 
zoo wordt de vuur'ge Ziel met nieuwheid overtogen
 
indien zij 't wezen Gods heeft waarlijk ingezogen.
 
Dat heilig wezen wordt zoo heerlijk om 't gemoed
 
een schoon en geest'lijk lijf van hemelsch vleesch en bloed;
 
daar brandt zij eeuwig in en geeft uit haar verteeren
 
een lichten, klaren Geest, een spiegel voor den Heere.
 
Dit is de nieuwe mensch, die in den ouden steekt,
 
als 't goud in eenen steen. Wanneer de oude breekt,
 
dan staat de nieuwe bloot voor God en d'Englenkoren;
 
zoo wordt door 't recht geloof de rechte mensch geboren.
 
Het recht geloove blijft niet slechts van buiten staan,
 
maar breekt door alles heen, en grijpt de Godheid aan.
 
Die moet haar voedsel zijn, en kracht en wijsheid geven;
 
dat is haar brood en wijn, een spijs voor 't rechte leven.

Goddelijk antwoord.

Ik ben het brood des levens; die tot mij komt, zal geenszins hongeren, en die in mij gelooft, zal nimmer meer dorsten. - Johannes VI : 35.
voetnoot1)
beperking, grens.
voetnoot1)
beperking, grens.
voetnoot2)
loslaten.
voetnoot3)
Prent en gedicht van dit zinnebeeld zijn in bijzonder sterke mate vol herinneringen aan Böhme; de verzen als 't ware één stoer, gedrongen overzicht van zijns Meesters leer. Tal van uitdrukkingen zijn bijna letterlijk overgenomen: ‘neig'lijkheid,’ ‘de valsche lust,’ ‘zich zelve schouwde en vond,’ ‘sta der Godheid stille,’ ‘de klare spiegel,’ enz. Een sprekend voorbeeld voor beider verhouding tot elkander gelijk die Inl. bl. XI, al. 1, werd voorgesteld.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken