Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Jezus en de ziel (1916)

Informatie terzijde

Titelpagina van Jezus en de ziel
Afbeelding van Jezus en de zielToon afbeelding van titelpagina van Jezus en de ziel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.86 MB)

Scans (12.64 MB)

XML (0.31 MB)

tekstbestand






Editeur

F. Reitsma



Genre

proza

Subgenre

non-fictie/theologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Jezus en de ziel

(1916)–Jan Luyken–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 131]
[p. 131]

XXX.



illustratie

Hebt de wereld niet lief noch 't geen in de wereld is: Zoo iemand de wereld liefheeft, de liefde des Vaders is niet in hem. - 1 Joh. II : 15.
[pagina 132]
[p. 132]

Op het XXX. Zinnebeeld.
Van den schat des gemoeds, en van de grofheid der wereldsche menschen.

Daar is geen grooter dwaasheid voor de wereld als het leven van een Christen, want zij ziet hem alle die dingen, daar zij haar heil en hoogste vermaak in zet, als drek wegwerpen en versmaden. En dewijl zij grof, plomp en dierschGa naar voetnoot1) is, zoo wordt zij niet gewaar waarom dat deze verlatingGa naar voetnoot2) geschiedt. Zij noemt hem dwaas en uitzinnig, ziende dat hij al zijne goederen verkoopt, maar van den hoogwaardigen schat, dierbaarder dan alle Koninkrijken der aarde, die hij in den Akker gevonden heeft, weet zij niets. Zij meent dat hij zich met rook en wind verzadigt, want zij kent geen goed noch rijkdom, als wat zij met haar dierlijke handen tast. Wat men haar van het tasten of voelen des gemoeds zegt, dat kan zij niet verstaan, meenende dat het inbeeldingen en bedriegelijke droomerijen zijn. Nochtans behoorde zij zoo plomp niet te zijn, dat ze niet zou kunnen verstaan dat het edelste en subtielste minder kan bedrogen worden als het grove en plompe. Nu is immers het gemoed des menschen de fontein en welbron des levens, meerder als de uiterlijke leden des groven lichaams, dat zijn beweginge van diens uitvloeiende krachten ontvangt en meerder als de uiterlijke zinnen, die van hem als uit hunnen wortel ontstaan. Meent gij nu dat deze edele grond niet kan onderscheiden, of zij wezenlijke waarheid of dat zij een wegvliegende damp heeft, daarGa naar voetnoot3) gij in uw grofheid wel weet te onderscheiden, of gij een paarl of een stroohalm in uw uiterlijke hand hebt? o Verblinde mensch, hoe zijt gij zoo gansch in het dierlijke leven overgegeven! Och, hoe dwaas en uitzinnig zijt gij voor ons, dat gij het tijdelijke en vergan-

[pagina 133]
[p. 133]

kelijke voor het eeuwige en onverderfelijke verkiest. o, Aan welk een ontrouwen vriend verbindt gij u, aan deze bedriegelijke wereld, die haar beminnaars in de ure des doods niet de allerminste vertroosting toebrengt, hen verlaat, en laat ze arm, naakt en ellendig henen varen. Gij ziet dit immers dagelijks voor oogen. Waarom zijt gij dan nog zoo dol? Och, hoe gaarn wouden wij u tot onze gespélen hebben in het eeuwig groenende en vruchtdragende Paradijs, daar God onze Vader ons zoo vriendelijk verwacht en ons als zijne lieve kinderen der genade in zijn vaderlijke armen omvangen wil; daar wij eeuwig in volle vrede en vreugde voor zijn allerheiligste aangezicht zullen spelen.

Och, word toch wijs, en houd het voor geen waan! De dingen die verre schijnen, komen eindeling nabij. Waak op en bemerkt met aandacht, of gij in deze wereld thuis hoort.

Indien gij de vruchten eens vreemden lands eet, zoo gelooft gij wel dat er zoodanig een land is daar die vruchten gewassen zijn. Waarom zou dan de Ziele, etende de zoete vruchten des Paradijzes, nog twijfelen of er ook een Paradijs zoude zijn?

o Neen! En waart gij wijs, gij zoudt diegenen gelooven, die liever sterven, eer dat zij u voorliegen zouden. Gij gelooft toch doorgaans de gemeeneGa naar voetnoot1) wereld wel; laat u het herte niet langer verstokken en verblinden door hem die u gaarne eeuwig in zijn gezelschap had.

[pagina 134]
[p. 134]

De Ziele vergelijkt al het doen des werelds bij kinderspel.

 
Verwondert u dat zoo, o wijze wereldling,
 
dat ik mij niet verheuge in eenig wereldsch ding?
 
Zoo weinig als gij u van herten kunt vermaken,
 
en recht vernoegen laat van de allerminste zaken,
 
en beuzelingen daar 't onnoozel kind mee speelt,
 
dat zich van wat gerings en kleins wat groots verbeeldt,
 
zoo weinig kunnen mij alle aardsche dingen geven,
 
daar gij mede overbrengt den tijd van 't gansche leven.
 
Het geld en goed, het goud en zilver, de eed'le steen,
 
de lekkre spijze en drank, de sierelijke kleên,
 
de macht en achtbaarheid, gediend en aangebeden,
 
de schoolgeleerdheid, kunst en wereldlijke zeden,
 
de weelde en wellust, en het vleeschelijk gemak,
 
en and're dingen, die hoorenGa naar voetnoot1) om het pak,
 
den groven, zwaren last der Zielen te vergrooten -
 
dat alles zie ik aan als gij der kinderen kooten,Ga naar voetnoot2)
 
en minder speeltuig, daar zich 't knaapje mee vermaakt
 
in zijn onwijsheid, eer 't tot de deftigheid geraakt.
 
Maar God zij lof, wij zijn die kindsheid al ontwassen;
 
't vermaak der kinderspels en zoude ons niet wel passen
 
voor 's Vaders oogen, die ons tot wat hoogers riep,
 
toen hij de Ziel zoo schoon tot zijn vriendinne schiep.
 
Hij zelve is de Schat der Ziel, en die hem vinden,
 
die achten 't àl, met mij, voor ijdelheid en winden.

Goddelijk antwoord.

Zoekt de dingen die boven zijn, waar Christus is zittende aan de rechter(hand) Gods; bedenkt de dingen die boven zijn, niet die op de aarde zijn. - Col. III : 1, 2.
voetnoot1)
dierlijk.
voetnoot2)
in de steek lating.
voetnoot3)
terwijl.
voetnoot1)
gewone.
voetnoot1)
erbij hooren.
voetnoot2)
koot-spel (zie 't prentje).


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken