Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het leerzaam huisraad (1977)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het leerzaam huisraad
Afbeelding van Het leerzaam huisraadToon afbeelding van titelpagina van Het leerzaam huisraad

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.86 MB)

XML (0.20 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

emblematiek
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het leerzaam huisraad

(1977)–Jan Luyken–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina V]
[p. V]

Voorreden.

 
ô Mensch! die hier in dezen tyd,
 
Van 't tegenwoordig zichtbaar leven,
 
Verborgentlyk gekomen zyt,
 
Met al wat vlugtig is, omgeeven:
 
Gy woond niet in een zeker land,
 
Daar gy oneindiglyk zult blyven,
 
Uw wortel is niet vast geplant,
 
Men zal u als een gast verdryven.
 
Gy staat geen Punt des levens stil,
 
Uw leven is een weg van spoede,
 
Sint dat het leven in u vil,
 
Zo word de snelle gang niet moede.
 
Waar heen doch? want daar komt een end;
 
Hier is een helder oog van noode,
 
Op dat men eind'ling wel belend,
 
En niet vervalt in 't leet en snoode.
 
Want op de Reize door de Tyd
 
Zyn veelderly verkeerde wegen,
 
Na 't verre land der Eeuwigheid,
 
Als een verwarden Hof gelegen.
 
Maar die 't op goede uitkomst zet,
 
Bedaard en wel verklaard van zinnen,
 
En op zyn tree der voeten let,
 
Om eind'ling 't Eind des Heils te winnen,
[pagina VI]
[p. VI]
 
Leer leezen uit het groote Boek,
 
Der dingen, daar zyn gantse leven,
 
Of op het veld, of in den hoek,
 
Geduuriglyk mee is omgeeven.
 
't Zyn, voor 't opmerkzaam wys gemoed
 
Al vingers die hem vorder wyzen,
 
Op 't Doelwit van het hoogste Goed,
 
En hoe hy 't zelve moet bereizen.
 
Al wat het leven lief aanbrengt,
 
Dat kan hem scherp en krachtig leere,
 
Dat hy het Eeuwig Lief bedenkt,
 
En zich van 't klein, na 't groote keere.
 
Al wat het leven leed verschaft,
 
Dat leerd hem 't Eeuwig leed te myden,
 
Om niet te vallen in die graft,
 
Van wee en ach, en bitter lyden.
 
Maar die aan 't Hert geen ooren heeft,
 
Die hoord geen stomme dingen spreeken,
 
Zo dat hy als de dooven leeft,
 
Die van de Reden zyn versteeken.
 
Al wat'er weegt in deze tyd,
 
Tot spyt, of blydschap, of genoege,
 
Wyst op 't Gewigt der Eeuwigheid,
 
Op dat het hert zich daar na voege.
 
De dingen die van waarde zyn,
 
Getuigen van een hooger waarde,
[pagina VII]
[p. VII]
 
En heffen 't Wezen boven schyn,
 
Gelyk als Hemel boven aarde.
 
Den Dag is schoonder als de Nacht,
 
Het zoet is beter als het wrange,
 
Het hard is slimmer als het zacht,
 
Het blyde liever als het bange.
 
De geur is waarder als de stank,
 
Verzaadheid liever als ontbeeren,
 
Gebons is doover als de klank,
 
Het Goud is zwaarder als de veeren.
 
Het Jaar is langer als den Dag,
 
Om in een goede stand te leeven:
 
ô! Dat het Oog doch verder zag,
 
En van de grond wierd opgeheven!
 
Daar is een klaare kaars en bril,
 
Maar doch, helaas! wat mag het baaten
 
Voor iemant die niet zien en wil,
 
Die word in duisternis gelaaten.
 
Den Os gaat graazen voor hem neêr,
 
En is gerust in weelde dagen,
 
Vergaard hem zelven vlees en smeer,
 
Tot dat hy word ter kuip geslagen.
 
Doch die de naam voerd van een mensch,
 
Behoord niet als een dier te leeven,
 
En vinden voor hem neêr zyn wens,
 
Maar hebben 't Herte opgeheven,
[pagina VIII]
[p. VIII]
 
Van stof en vuilis hemelwaard,
 
En moet by al zyn doen en poogen,
 
Terwyl hy leeft op dezer aard,
 
Altyd het Hemels-deel be-oogen.
 
Nu, al die hier gekomen zyt,
 
Om uwen loop ook af te treeden,
 
Ziet voor u, want nu is 't uw Tyd,
 
Eer dat u kans word afgesneeden.
 
Daar zynder veel voor u geweest,
 
Wiens Uurglas lang al is verloopen,
 
Al liefden zy de Aarden 't meest,
 
Zy moesten 't met de dood bekoopen,
 
En al 't belangen leid in 't stof;
 
Betracht gy d'allerwaardste dingen,
 
Die vallen met de Dood niet of.
 
Gaat gy den weg die and're gingen,
 
Welks Hert de Wereld heeft versmaad,
 
Het Doolhof dezer tyd ontweeken,
 
En volgden op des Wysheids raad,
 
En achter lieten gulde streeken.
 
ô Mensch leerd uit het Boek der Tyd,
 
In uw vergunde levens Jaaren,
 
Het wonderbaarlyk onderscheid,
 
Van 't Eeuwig Wel of Quaalyk vaaren.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken