Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Helse steen (1970)

Informatie terzijde

Titelpagina van Helse steen
Afbeelding van Helse steenToon afbeelding van titelpagina van Helse steen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.64 MB)

Scans (7.08 MB)

XML (0.23 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Helse steen

(1970)–Willem G. van Maanen–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 70]
[p. 70]

VII

De man wiens graf ik zocht, om het eens romantisch uit te drukken, had een wonderbaarlijke tocht gemaakt. Hij was in die paar dagen oorlog als reserveofficier ingedeeld bij een detachement dat een stuk of twintig verdachte landgenoten moest bewaken, die opgesloten zaten op een oud fort in Zeeland. Het waren niet alleen nationaal-socialisten, er zaten ook communisten en anarchisten bij: dat werd toen blijkbaar allemaal op een hoop geveegd. Ik zou je namen kunnen noemen, maar dat doet er nu eigenlijk niet meer toe, en vermoedelijk zouden ze je ook niets zeggen. Het gezelschap raakte, toen het front naderde, op drift, stak in twee grote motorschuiten de Schelde over en vond onderdak in een klooster in Zeeuws-Vlaanderen, waar al honderd protestants geworden Duitse joden liefderijk waren opgenomen. Stel je dat voor: nationaal-socialisten samen met joden onder een dak, de leeuw en het lam, in bedwang gehouden door bewakingstroepen die zelf ook min of meer op de vlucht waren. Mijn vader speelde daar toen al een opmerkelijke rol, die helemaal paste in de herinnering die ik van hem had: hij hing de clown uit, maakte tientallen tekeningen van goede en foute Nederlanders, voerde lange gesprekken, zonder zijn voorkeur voor wie ook te laten blijken, en slaagde erin bij de meesten iets van hun angst en zorgen weg te nemen. De Franse militairen, die het daar toen voor het zeggen hadden, stuurden het troepje na de capitulatie door België naar Noord-Frankrijk; mijn vader sloofde zich uit om vrachtauto's te charteren, en reed als chauffeur in de colonne mee naar Béthune, niet ver van Duinkerken. Er is daar een café, ik heb er cognac gedronken, de baas heeft de oorlog overleefd. Een van de joodse vrouwen, zwanger, had aan een van zijn tafeltjes zitten praten; haar

[pagina 71]
[p. 71]

Duitse accent was opgevallen, ze werd opgepakt en naar de stadscommandant gebracht. Als mijn vader niet had ingegrepen (ik herkende hem uit de beschrijving, zijn baardje nam ik op de koop toe), was ze doodgeschoten; de herbergier herinnerde zich de vrouw zwaargeboeid, ingepakt als een mummie, op een open legerwagen door de straten te hebben zien rijden. Het gezelschap moest na haar vrijspraak de stad meteen verlaten. De nationaal-socialisten zijn achtergelaten in een plaatsje vlakbij, de anderen zijn doorgereisd naar het zuiden. Ik heb het spoor kunnen volgen tot Limoges, daar liep het dood. Van de joden zijn er waarschijnlijk nog heel wat via Spanje ontkomen; wat mijn vader betreft, hij heeft zich misschien bij het Franse leger gevoegd (er is nog gebeld met de legatie in Parijs, die in elk geval de reis naar Limoges heeft goedgekeurd), maar de rest is een raadsel. Een paar militairen zijn naar Engeland overgestoken, anderen zijn naar Nederland teruggegaan of hebben zich halverwege als krijgsgevangene laten interneren, maar mijn vader komt op geen enkele lijst voor. Hij is in het niets verdwenen.

Bij mijn vertrek uit Limoges nam ik een Frans meisje mee dat daar stond te liften. Ze had een lichtblauw spijkerpak aan en droeg een vuurrode rugzak. Het kon haar niet schelen waar ik heen reed, ze had vakantie en liet zich leiden. Ik besloot een omweg naar het noorden te maken, langs een paar kerken die ik wilde zien, maar Jeanine voelde niet voor kerken en wilde aan de oevers van de rivier liggen, met mij naast en later boven op zich, of onderop, dat kon haar niet schelen. Ze vroeg of ik oorlogsgewonde was, en om haar ter wille te zijn zei ik maar ja, mijn geweten sussend met de theorie dat iedere overlevende van de oorlog ook zijn slachtoffer is. Ze had lang blond haar, maar onder haar oksels en op haar buik was het zwart, een raadsel dat ze onverwacht

[pagina 72]
[p. 72]

oploste met de mededeling dat de natuur een handje geholpen moest worden op plaatsen die het van het donker moesten hebben. En dat op klaarlichte dag! In Dijon wilde ik een oude uitgever opzoeken die mijn moeder goed gekend had; en ik nam afscheid van Jeanine. Ik zag haar die middag nog op een terras, in gesprek met een paar van die zelfverzekerde Franse jongens in hun pastelkleurige truitjes; ze merkte mij niet op en ik voelde me opgelucht. De volgende morgen, toen ik uit Dijon wegreed, stond ze aan de rand van de stad; ze gooide die rode rugzak voor mijn wielen en ik was gedwongen haar weer mee te nemen. Ze wilde over de Voie Sacrée rijden, de weg naar Verdun, geheiligd ook door het bloed van haar grootvader die daar met duizenden anderen in de eerste wereldoorlog gesneuveld was. Ik weigerde, ik wilde naar Reims, alweer om een kerk, die bovendien, als het dan toch op herdenken aankwam, de herinnering aan die oorlog heel wat levendiger hield dan het onzichtbare bloed van haar grootvader. We maakten ruzie en ik zette haar op een kruispunt uit de auto, zo doortastend als ik zelden was geweest. Even later stormde ze me in een grote Franse wagen voorbij, triomfantelijk wuivend, maar zonder leedvermaak. Ik reed natuurlijk toch over die heilige weg, eerst vol sarcastische maar gaandeweg ronduit opstandige gedachten over de kilometerpaaltjes die met een afgietsel van een oude Franse helm en een lauwertakje zijn versierd: zo wordt de oorlog in ere gehouden. Waar was in godsnaam mijn vader gebleven?

Later, vlak bij huis al eigenlijk, bedacht ik me dat ik mijn oom Bruno wel eens had kunnen opzoeken. Het was niet eerder in me opgekomen; ik was vermoedelijk al zo van de wijs door wat ik ontdekt had dat ik voor geen andere onderneming meer openstond. Ik had immers ontdekt dat het ongunstige beeld van mijn vader, zoals mijn moeder dat

[pagina 73]
[p. 73]

ophing, niet klopte met de werkelijkheid. Op de terugreis vroeg ik me meer dan eens af waarom ze het niet eerder had laten corrigeren, maar ik kreeg pas argwaan toen ik bij thuiskomst merkte dat ze op die correctie helemaal geen prijs stelde. Ik begon haar met andere ogen te bekijken. Op onze verhouding had dat overigens geen enkele invloed.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken