Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verstooteling (1930)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verstooteling
Afbeelding van VerstootelingToon afbeelding van titelpagina van Verstooteling

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.91 MB)

Scans (12.51 MB)

ebook (3.07 MB)

XML (0.35 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verstooteling

(1930)–H.H.J. Maas–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 85]
[p. 85]

XI.

Een loome Zondagmiddag-stilte hing zeurig in en om de kazerne. Als een verveling van leegte en eenzaamheid en doodsche zwijging na gewoon geroezemoes van drukte en omrumoerend geroep en getetter en af- en aanloopen. Een enkele wegstervende stap met sleepkletterend sabelgerinkel bij iederen voetneerzet drong tot de van verlatenheid holle kamers door.

Jan lag op zijn ‘stroozak’. Hij had gruwelijk het land. Zijn telkens aangemelijkend gedenk maakte hem kwaad en gek, dat een pijnigende onrust woelde door zijn lijf en hij zich dan zoo, dan weer anders gooide.

Hij wou, dat ie maar verrekte, wat kon 'm de gansche boel nog verdomme? Wat had ie nou? Zoolang zijn vijf en twintig gulden niet op waren, had ie maar getrakteerd en geleend. Toen hadden ze allemaal mooi weer gespeeld. 't Was Hansen hier en Hansen daar. Maar nou ie zelf niks meer had, nou lieten ze hem links liggen. Een Zondag 'n vieze twee kwartjes, ja, wat kon je daar potverdomme nou mee aanvangen! Dat zou zoo'n meid in twee keeren opzuipen. Dat was alles geweest. Als hij nou wat vroeg, dan hadden ze zelf niks. Daar lei ie nou al twee Zondagen op z'n stroozak. Zonder centen hoefde 'n ie nergens te komen... Had ie die paar dubbeltjes nog maar van de laatste vijf dagen... Maar dan had ie niks kunnen koopen in de kantien... en niks goeds over den tand gehad. Je kreeg toch niet veel soeps. Zoo'n moes van halve koolblaren, waar de rupsen nog opzaten, kon ie niet vreten, dat verrekte 'n ie toch, net varkensvoer... Hij had er nou toch wel spijt van, had ie maar liever wat honger geleje, dan had ie nog 'ns kunne gaan naar het ‘Heidebloempje’... sakkerju wat 'n mooie meid... as ie d'r aan dacht, kon ie 't niet uithouë, dan zou ie d'r razend van worre...

Met 'n paar dubbeltjes kon ie daar tóch niet komen. 't Kostte n'm daar ieder keer 'n hoop geld... maar ie zou

[pagina 86]
[p. 86]

wel ergens anders lol kunnen hebben voor een beetje, as ie 't maar had... Hij verdomde'n 't nou toch ook voort, geen mensch kreeg nog wat van 'm, zoo'n smeerlappe...

Wat zouën die nou doen, die ook geen cent meer hadde? Zeker weer over de straat gaan sjouwe... Eens was ie mee geweest, maar nou niet meer, dat vertikte'n ie wel, wat had ie dàn? Dan bleef ie nog liever op z'n stroozak liggen... Daar waren ze nou met z'n tweeën op de heele kamer, die vrijwilliger Van Hoek en hij. Wat die vent snorkte. Die sliep maar, God wat 'n gemeen gezicht, net een schooierssmoel... die is 't er nou al acht jaren bij... wat zal die al afgeboemeld hebben... en ze zeggen, dat ie de helft van den tijd in het hospitaal gelegen heeft... nee, voor zoo'n meide bedankte'n ie toch... wat 'n zooi. Maar in 't ‘Heidebloempje’ kan 't geen kwaad, die hebben bewijzen... Sakkerloot nee, d'r maar niet aan denke, 't was niet om uit te staan... Hij moest ook maar stil gaan liggen en maffen.

Hij legde zich op een zij en probeerde te slapen. Maar onbewust wakkerde het gedenk weer aan.

Wat hadden ze hem gemeen verneukt. Dat die ‘Rooie’ nou ook zoo stom was geweest het geld aan zijn vader te geven... anders had ie nou genoeg gehad. Dat had ie moeten weten. Zonder wat te denken schreef ie den ‘Rooie’ om geld, toen die vijf en twintig gulden op waren. Eerst kreeg ie nog geen antwoord, en toen ie nòg eens schreef, kwam er een brief, dat vader Hansen al het geld opgebeurd had. Hij zou Jan wat sturen, had ie gezegd. Dat was 'n verdomde stommigheid. Wat die te pakken had, dat was naar de bliksem. Een brief vol gezanik, dat was alles, wat ie ontvangen had. Dat ie maar moest sparen, hij verdiende toch alle vijf dagen wat, en maar eens aan vader moest denken, die had zooveel voor hem gedaan en zooveel kosten met hem gehad, altijd...

Verrek ja, ransel as 'nen hond...

Wat was ie toch een ezel geweest, dat ie zich zoo door den ‘Rooie’ had laten bedonderen en voor hem was gaan dienen. Wat zou die smeerlap hem nou uitlachen. Met dien vent wou ie ook al niks meer te doen hebben... al net zoo'n valscherik als allemaal...

Maar of ie d'r zich nou al kwaad over maakte. Dat had ie al zoo dikwijls gedaan, en 't hielp niks meer.

[pagina 87]
[p. 87]

Was ie maar weer goed en wel in Pruisen. Dan had ie altijd marken genoeg...

Eerst had ie de pest gezien aan dat exerceeren... en 't schildwachten was nog 't beroerdste van alles... En nou ze afgeëxerceerd waren, had ie geen duiten voor den vrijen tijd... dat was om helsch te worden...

Dat soldatenpakje beviel hem anders wel. Als je maar flink kon uitgaan. De knoopen, de sabel en de sporen mooi gepoetst, dat ze opblonken als een spiegel. Als die sporen dan zoo rammelden en de sabel kletterend over de straatsteenen nasleepte, dan hadden de meiden je in de gaten. En flinke huzaar kon er zooveel krijgen als hij wilde, als ie maar centen had... anders laten ze je zitten houë met je armoe... die mooie kanaljes... dat had ie nooit gedacht, dat ie in Holland zooveel lol zou kunnen hebben... de meiden waren er net eender als in Pruisen... maar zonder marke bleef je d'r hier van af, tenminste in het ‘Heidebloempje’ en zoo'n plaatsen... En dat was 't puikje... zoo kon je 't anders niet hebben...

Als ie afging, dan dadelijk weer naar Pruisen toe, hoor. Hij zou dan wel zorgen, dat ie marke genoeg had, als ie voor een maand moest opkomen. Dan er van profiteeren, tot ie er bij neerviel. En de anderen zouën er geen cent van zien.

Hij was altijd de goeie kerel en de rejale kameraad, maar as je niks meer hebt, laten ze je naar de maan loopen. Hij verdomde'n 't ook voort. Alle vrije uren zou ie naar 't ‘bloempje’ gaan, die sakkerju's lekkere meid...

Kon ie d'r nou toch maar eens uit.. Wist ie maar iets te prakkezeeren... ie kon 't niet langer uitstaan...

En die'n ouwe ging nou mooi weer spelen van zijn geld... nee, 't lei zeker in de kast, goed weggesloten... wie had daar nou wat aan... verr...

Hij gooide zich om, en zijn vuist dofte zwaar neer op den stroozak.

Van Hoek werd wakker. Rekte zich uit met een langen geeuw.

‘Potverdomme Hansen, leg jij daar ook nog te mieren...’

‘Mot je nie?...’

‘Hè je niks meer, zeg?...’

‘Geen rooie cent...’

[pagina 88]
[p. 88]

‘Dan ka'je d'r ook leggen uit te drooge, net as ik...’

‘Jij bent gistere nog op sjouw geweest...’

‘Daar haal je vandaag niks mee uit... 't Ken me nie verdomme, maar vanavond gaan ik uit, hoor...’

‘Zonder cente...’

‘Al mot ik ze van den duvel hale, ik blijf niet den heelen avend op de strooizak legge...’

‘Zeg, jij lult ook op soep...’

Toen kwam Van Hoek bij hem. Hij wist nog wel een middeltje om aan geld te komen. Maar smoel dicht, hoor. Dan konnen zij een lolligen avond hebben. Hansen moest zijn lange jas naar een uitdrager brengen. Hij kreeg er gemakkelijk een gulden op. Van Hoek verwachtte iederen dag geld van huis. 't Kon daags daarna al komen, best, hoor. Dan zouën ze de jas terug gaan haIen voor vijf kwartjes, dat zouën ze afspreken. D'r was heelemaal geen gevaar bij. Hij wist den weg goed, met 'n gulden konnen ze samen fijn uitgaan, zeg - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -

Een paar dagen later moest Jan naar het hospitaal. En toen hij genezen was, werd hij met den wagen afgehaald om zijn straf te ondergaan.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken