Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verstooteling (1930)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verstooteling
Afbeelding van VerstootelingToon afbeelding van titelpagina van Verstooteling

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.91 MB)

Scans (12.51 MB)

ebook (3.07 MB)

XML (0.35 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verstooteling

(1930)–H.H.J. Maas–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 159]
[p. 159]

XXIII.

Bedenkelijk hoofdschuddend las de ‘Rooie’ nog eens den brief over, dien Mien 's morgens had gekregen.

Enkele regels luidop, terwijl zijn oogen loerden naar Van der Poorten, Marie en Mien, die aan de tafel zaten, de beide vrouwen met het schreigezicht naar hem toegewend.

't Zou nu niet lang meer duren. Binnenkort zou Jan komen, op een nacht, de gansche boel in brand steken en hen allemaal kapot maken...

‘God, god!’ jammerden de vrouwen huilend.

Ja, 't zag er erg uit, meende de ‘Rooie’, terwijl zijn wenkbrauwen ineenfronsten. Zoo'n kerel was tot alles in staat. Hij geloofde zeker, dat ie 't doen zou, zoover kende hij hem wel. Maar in ieder geval, bàng hoefden zij toch niet te zijn... ieder was baas in zijn eigen huis. Hij had nog eens gevraagd aan lui van de politie, die de wet kenden... en die hadden hem gezegd, zijn eigen leven en goed mag men gerust verdedigen, gerust. Als Jan kwam met kwade bedoelingen of dreigementen, dan had Van der Poorten groot gelijk, dat hij hem de deur uitsmeet. En al sloeg hij hem d'r neer, dan kon niemand hem daar wat over maken. Wat bliksem, men hoefde zich toch niet zoo-maar te laten vermoorden! In zijn eigen huis! Als het hèm te doen stond, hij schoot 'r dóór, dat wist ie wel, en zonder lang te prakkezeeren... Van der Poorten zou zich toch niet op straat laten jagen en vrouw en kinderen laten mishandelen? In den Oost had hij er toch wel anders voorgezeten, tegen die wilden...

‘Laot 'm mer es koome,’ woedde Van der Poorten heftig op. ‘As ie wat wil, slaoi 'k 'm tigge de grond, mit ééne slag... en ze make me niks, niks...’

‘Jao mer, as ie d'r onverwaacht an kumt zette, en as ge niks ien huus hèt, dan kun'de nog nie veul doen tigge zo'ne jonge sterke kel, ik durf genne naacht mer nao bed te gaon,’ deed Marie angstig-snikkend.

[pagina 160]
[p. 160]

Van der Poorten zou wel zorgen, dat ie wat in huis had, dreigde hij. Dat Jan leelijk op de koffie zou komen. Hij sloeg hem de hersens in, als hij zich nog eens durfde te laten zien. Hij had wel zin, om zijn oud handwerk nog eens op te vatten. Dat was nog eens een baantje geweest... Wie meende, dat hij versleten was, had het leelijk mis... En hij klompkloste, nog na-driftend in zich zelven, naar buiten, en keerde dadelijk weer terug met een bijl, waarmee hij kachel-hout hakte. Ze zwaaiend boven zijn hoofd, schamperde hij kwaad, dat ie die neven zijn bed zou zetten. Dat was een goeie engel-bewaarder...

Even ontmoetten de blikken van den ‘Rooie’ en die van Marie elkaar. Elkander snel toesprekend, dat alles goed ging. Vlug begrijpend, antwoordden beiden tegelijk met een kort knikje, zonder dat de anderen iets hadden gemerkt.

Toen zuchtte Marie: waren we toch maar van dien vent af, 't zou een groot gemak zijn voor allemaal, als ie gelukkig naar de eeuwigheid was, dan konden we weer rust hebben...

Mien voelde een koude huivering door haar lijf optrekken, maar een starre zwijging lag op haar gelaat. Een oogenblik gingen haar gedachten terug. Haar moeder had gewild, dat zij niet tegen Jan over die brieven spreken zou. Zij moesten zich houden, alsof er niets was, anders zou ie immers verschrikkelijk kwaad worden... Maar ééns was 't er haar uitgevlogen en had zij 't hem verweten. Toen had hij heel verbaasd opgekeken. En wel twee, drie keer nagevraagd. En volgehouden, dat ie van niets wist, nooit zulke dingen geschreven had... Moeder en de ‘Rooie’ lachten om die praatjes. 't Was nog al glad, dat ie zich zóó hield, anders moest ie ook wel een gróóte ezel zijn... Neen, dat was slimmigheid van hem, want als zij wilden, konden zij hem met die brieven in de gevangenis laten zetten...

Opeens brak een snik door haar strakke geslotenheid heen. 't Was toch een ellende...

Och, 't zou misschien ook wel zoo erg niet zijn, deed de ‘Rooie’ geruststellend. Meer zwets dan wat anders. Bangmakerij met leelijke dreigementen. Anders kon ie immers ook wel komen zónder te schrijven en hen zelf te waar-

[pagina 161]
[p. 161]

schuwen... in ieder geval, Van der Poorten was mans genoeg om hem het huis uit te houden. En áls er wat gebeurde, dan konden ze toch altijd laten zien, dat Jan zelf de schuld was, met die brieven...

Daarna gingen ze koffie drinken, ‘de Rooie’ zou ook meedoen. En gauw genoeg klaterden de lachen hel op... - - - - - - - - - - - - - -

Diep voorovergebukt, met de mouwen opgeschoven tot over de ellebogen, stond Mien wat waschgoed om te spoelen in een eramer met water. De bloote voeten in de klompen, zooals zij op zomerdagen gewoon was haar werk te doen. De hoog opgeschorte rokken hingen haar op de kuitopronding van de beenen.

‘De Rooie’ stond achter haar, en liet zijn brandende blikken glijden langs de lijf-lijning, die zich door de vooroverbuiging scherp afteekende tegen de kleeren.

Plotseling boog hij zich over haar, met zijn borst leunend op haar rug. En sloeg zijn beide armen om haar heen. Lachend richtte zij zich op en zag in zijn hand een gulden. Hij was een goeie jong, prees zij. Moest maar goed voor haar zorgen, dan was hij de beste. En zij greep hem den gulden uit de hand en stak dien in den zak.

Haar bloote armen bewoelend, trok hij haar vast tegen zich aan, met ruwe kracht. Hield haar zoo tegen zijn borst geklemd, voelend haar toegeven, tot hun oogen elkaar tegengloeiden.

Hunne lijven drongen sidderend tegen elkaar aan. En hun adem zuchtte zwaar, zich weg-wringend door de keel en den half-geopenden mond, bevend van geweldige spanning.

Toen dwong hij, met gesmoorde stem de woorden uitstootend:

‘Wanneeër wer' s, Mien... toe zeg...’

‘Koom nou mer...’

‘Waor dan?’ ongeduldigde hij, terwijl de drift ophijgde uit zijn borst en doortrilde zijn lage stem.

‘Ien 't schuurke mer...’

- - - - - - - - - - - - - -

 

* * *

[pagina 162]
[p. 162]

‘Marie, is 't er nog wat ien de flesch?...’

‘Nee, nou gennen drank mer, ge het vandaag ow portie wel gehad, dunkt me...’

‘Koom, koom, wat's dat? Ik zal toch nog wel 'nen borrel kunnen drinken as 'k zin heb!... Waor he'de de flesch gelaote?...’

‘Die heb ik ow uut de jas gehaald, anders is 't tiggewoorrig mer de gansche dag jannever, ge zoept ow nog kapot..’

Schamperend-kwaad bitste Marie de woorden Van der Poorten tegen.

‘Geei ma'kt nou òk spektakel over àlles... toe, waor is de flesch, ien de kelder? Eéënen borrel mer...’

Schuw-smeekend stond hij voor haar.

‘Neeë... waor ze is, dat kumt er niks op an... ge stinkt now al nao de jannever... op de teeën koom'de nao de flesch, as 'k ou de gang laot gaon... ge het nooët genoeg... en 't wurdt al langer hoe erger...’

‘Allee, vooruit nou...’

‘Neeë, zeg 'k...’

Halsstarrig hield zij vol, terwijl de drankzucht dikker op zijn gelaat kwam liggen, die hem klein maakte, bedelend als een zeurig kind.

‘Toe, ééënen borrel, vrouw, en dan nie mer, en dan mot 'k gaon werke...’

Zwijgend haalde zij toen de flesch uit de linnenkast en schonk hem een glaasje vol. Met bevende hand bracht hij 't snel naar den mond, en het vocht klokte spoelend door de keel. Toen, nog na-smakkend:

‘Jan mot toch 's probiere hier te koome, sakkerrrju nog...’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken