Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het gewijde najaar (1945)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het gewijde najaar
Afbeelding van Het gewijde najaarToon afbeelding van titelpagina van Het gewijde najaar

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.20 MB)

Scans (0.43 MB)

ebook (2.87 MB)

XML (0.02 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het gewijde najaar

(1945)–Loe Maas–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 16]
[p. 16]

Jaargetijdig herdenken

voor Y.B.
 
Den zwarten vlag in top, is zij
 
weer naar mijn land gekomen.
 
De zomer was al lang voorbij,
 
de blaren van de boomen.
 
 
 
Ik zag haar in het donkre ruim
 
met smal-gevouwen handen.
 
Zij scheen wel bloesem, zilvrig schuim
 
dat schuift naar avondstranden.
 
 
 
Komt zoo in elks vergroeid bestaan
 
de droom dien wij verloren
 
terug, en doet ons stiller gaan,
 
een lieve stem weer hooren?
 
 
 
Zij waakte op, en wenkte zacht
 
herkennen. En de dingen
 
rondom, als in een lentenacht,
 
een wonder leven vingen.
[pagina 17]
[p. 17]
 
En 'k hoorde hoe daar vreemdlijk zong
 
en alle schaduw kliefde
 
van smart, een lied dat opensprong
 
uit zoet hervonden liefde.
 
 
 
Die deed dat het plots lente werd
 
mijn ziel in jong verblijden,
 
dat heel de aarde bloembesterd,
 
en blauw was het getijde.
 
 
 
En 't zong van onvergaan genot
 
in liefde, van de dagen
 
die goud zijn en die reiken tot
 
waar zij in droom vervagen.
 
 
 
Maar was wel wat ik zong, van mij?
 
Ik zag haar sneeuwen handen,
 
en wist: de zomer is voorbij
 
van bloemen en van branden.
 
 
 
Zij was niet aardsch meer, louter licht,
 
en schooner dan de rozen:
 
een afglans van Zijn Aangezicht,
 
den eeuwig Schaduwlooze.
[pagina 18]
[p. 18]
 
Ik zong, en wat ik zong, dacht smart
 
ik in haar hoog verblijden.
 
Zij lachte mild; zag op mijn hart,
 
dat moet zich droef bevrijden.
 
 
 
Dan ging zij, en dan ging de dag.
 
Het schip voer zonder nooden
 
naar 't wondre land van bloem en lach,
 
van mijn gewijde doode.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken