Piet met de speen. Lize met de speen
(ca. 1906)–Dora Maehler–
[pagina 8]
| |
[pagina 9]
| |
![]() Op Pietje's laatsten geboortedag
Kreeg hij een schip met zeil en vlag.
Maar tante zei: mijn lieve Piet,
Alleen moogt ge naar 't beekje niet.
![]() | |
[pagina 10]
| |
![]() Ons baasje stoort zich hier niet aan:
Ziet hem daar met zijn speentje staan.
Hoerah! wat vaart mijn scheepje fijn!
Doch 't vischje zegt: Hap, dat is mijn!
En een, twee, drie - 't is ongehoord -
Zwemt 't beest met Pieters zeilschip voort.
| |
[pagina 11]
| |
Piet aan het schreeuwen en daardoor
Gebeurde 't, dat hij zijn speen verloor;
![]() Hij wil ze grijpen, maar helaas!
In 't beekje tuimelt Pieterbaas.
| |
[pagina 12]
| |
![]() Piet roept om hulp met luider stem.
Gelukkig hooren twee mannen hem,
Wien het met moeite mag gelukken,
Den jongen uit de beek te trekken.
| |
[pagina 13]
| |
![]() Daar gaat nu Pietje druipend heen,
Tot groot vermaak van iedereen;
Ons baasje alleen heeft groot verdriet,
Zooals gij op ons plaatje ziet.
![]() | |
[pagina 14]
| |
Wat wacht hem thuis?
Nu, zie 't maar aan:
Zoo zal 't steeds stouten jongens gaan.
![]() | |
[pagina 15]
| |
Een jager is papa, hoezee!
Twee honden gaan steeds met hem mêe;
![]() Zij houden veel van hunnen baas
En brengen hem ook meen'ge haas.
Pa komt terug met wild belâan
En Moe kan maar aan 't koken gaan.
| |
[pagina 16]
| |
![]() Papa hoort nu zijn honden niet:
Dat is niet pluis denkt hij - en ziet!
Ze hebben 't zoo verbazend druk.
Maar Liesjes speen? ach, die is stuk.
![]() |
|