Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Rhetoricaal glossarium (1959)

Informatie terzijde

Titelpagina van Rhetoricaal glossarium
Afbeelding van Rhetoricaal glossariumToon afbeelding van titelpagina van Rhetoricaal glossarium

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.96 MB)

Scans (45.27 MB)

XML (3.48 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon
taalkunde/algemeen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Rhetoricaal glossarium

(1959)–J.J. Mak–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

U

Uit-, uyt-,

zie ook Huut-, Uut-, Uuyt-, Uwt-, Vyut-, Vut-, Vt-, Wt-.

Uythessen,

ww. Zie MNW i.v. Utehissen.

Wegjagen (vg. kil.: Wt-hissen iemanden. Exsibilare, sibilatione expellere en Teuth.: uythissen, exsibilare). ‖ Datmen dit gedrocht moet uythessen en versmyten, Vlaerd.Red. 114 [1617].

Uytplienen,

ww. Bijvorm van (of corrupt voor) uytpleinen (zie MNW i.v. Utepleinen)?

Eig. uitwissen; - uytgheplient sijn, afgedaan hebben? ‖ En ben ick dan hier uytgheplient met allen, H.d.Am. V 2v [m. 16e e.].

Uitportelen,

ww. Uit uit en portelen.

Uittrekken. ‖ Tis (t.w. het onkruid) alte diep ingewortelt om te werden uitgeportelt, Saeyere 819 [2e h. 16e e.].

Uytquelen, wtquelen,

ww. Uit uyt en quelen.

Wegkwijnen (van verdriet)? ‖ Hoe bleexkens zijn nu de coleuren zoet! Tschijnt dat Pyramus half wtghequolen is, cast., Pyr. B viij [ca 1530]; Men mocht druck uyt syn visagie scheppen. // 't Schijnt dat hy alree uyt-ghequolen is, H.d.Am. D 2v [m. 16e e.].

Uytrichten,

ww. Zie MNW i.v. Uterechten.

Uitleggen? ‖ Dus wilt my verstandelijck de Schrift uytrichten / Dan zal ick myn hert een weynich schicken te vreen, Rott. Sp. I viijv [1561].

Uytristen,

ww. Contaminatie van uytstriken, beetnemen, bedriegen (zie MNW i.v. Utestriken) en opristen, ophitsen (zie WNT i.v. Opritsen)?

Beetnemen, bedriegen, misleiden? Of aanzetten, aansporen (en dan ook overhalen) tot iets kwaads? ‖ Tot uwer begheere // kondt ghy haer (t.w. Adam en Eva) uytristen / En waert niet te vreden voor dat sy goet en quaet wisten, Rott.Sp. A ij [1561].

Uytstellen,

ww. Zie MNW i.v. Utestellen.

Bevrijden, vrijlaten? ‖ Deur Cyrum wert ghy (t.w. 't Joodse volk) weer uytgestelt Ja hy gaf u om den Tempel te timmeren ghelt, Rott. Sp. F ij [1561].

Uijtstrijcken,

ww. Zie MNW i.v. Utestriken.

Afranselen. ‖ Met cneuckels wert ghij uijtgestreecken. Houdt dat en dat! Goossen Taeijaert 182 [2e h. 16e e.?]

Opm. Ook bij coornhert, Boccat. 75 [1564], aang. door V.d. Laan, Pellicanisten, blz. 37.

Uytwendichlijck,

bn. Zie MNW i.v. Utewendichlike.

Werelds(gezind)? ‖ D'een is hem te hooghe van gheslachte, D'ander is t'uytwendichlijck van state, H.d.Am. V 3v [m. 16e e.].

Unieren,

ww. Ontleend aan ofr., fr. unir.

A. Bedr. - Verenigen (vg. kil. 866: vniéren. In vnum conducere, congregare). ‖ Dat Christus zijn zoets bloedts revieren Aen dijn natuerlijck bloedt can unieren, de roovere 204 [3e kw. 15e e.]; Wy hebben veel Ghelieven ghevnieert, En gheavanceert in feyten van minnen, H.d.Am. Aa 4 [m. 16e e.].

B. Onz. - Zich verenigen. ‖ D'onghebonden Herte moeste vnieren Zonder failjieren Met der Herten die jammerlijck zate ghevanghen, H.d.Am. M 7v [m. 16e e.].

Universalick,

bw. Van universael.

Volledig, in elk opzicht? (Vg. plant.:

[pagina 433]
[p. 433]

universael, gemeyn, overal, universel, universalis, universus, generalis). ‖ Duer dy (t.w. Maria) hebwy vrede, Ende bliuen vniuersalick ongheplaeghd, cast., C. v. R. 159 [1548].

Up-,

zie ook Op-.

Uprechtzinnich,

bn. Uit uprecht en zin met -ich? Of contaminatievorm (uit uprecht en rechtzinnich)?

Oprecht, eerlijk; waar, echt? ‖ Adieu alle goe uprechtzinneghe ruters, de dene 443 a [ca 1560].

Upstellijnghe,

zn. Van upstellen.

Plan, voornemen. ‖ Maerct qwaet upstellijnghe: Hoemen Susanna valsch ghijngh ghewroughen, Ter doodt toe, Gentse Sp. 14 [1539].

Upstinatich,

bn. Zie Obstinaetich.

Upstreecken,

ww. Uit up, op en streecken, bijvorm (met zwakke stamvocaal) van strijcken (vg. MNW en WNT i.v. Strekelen, MNW i.v. Streken).

Optooien, mooi maken (vg. WNT i.v. Opstrijken, bet. IV, 2). ‖ Vergheet oock niet uwe cansen, Ghy jonghe dochterkins / gentelicken upghestreeckt, Maeckt dat ghy vruecht verreeckt, Verl. Z. II, 255 [1583].

Upwelven,

ww. Zie Opwelven.

Urgent,

bn. Ontleend aan ofr., fr. urgent.

Dringend. ‖ Waer deure coemt toch dese nootsake vrgent? Antw.Sp. Ccc ij [1561].

Useerder,

zn. Van useren.

Die misbruikt? Useren is overigens nooit ongunstig. De zin is trouwens corrupt; het rijmwoord van desen ontbr. ‖ Ic wensch die lieden van diergelijcke Of arger, die de conste van Retorike Blameren ofte useerders van desen, Meer Gheluck 487 [eind 16e e.?].

Useren, useeren, uzeren,

ww. Zie MNW i.v.

1) Beoefenen, inz. m. betr. t. de kunst. ‖ Liefde ionstich vseert // dwelck twist destrueert, Antw. Sp. Oo iiijv [1561]; My daer veel aen leyt // om haer (t.w. de kunst) te vseren, ald. Qq iijv; Die om schandelijck ghewin conste vseert, ald. Nnn iiijv (zie ook ald. g i); Die uyt recreatie / maer konste useeren, Rott. Sp. I vj [1561].

2) Zich toeleggen op, nastreven, najagen, koesteren, voeden. ‖ (Judith) vseerende mit liefde reijn conuersacie, St 1, 78 [vóór 1524] (hic?); Vseert ghenuechte, sijt vrolic en blije, Doesb. 14 [vóór 1528]; Best ic mynen tijt... Inden eyghen lusthof ga voorts fineren, Als op my zelven staende vruecht uzeren, Gentse Sp. 311 [1539]; De zotheyt en ware niet om sommeren Diemen ter werelt nu ziet vzeren, Gentse Ref. 79 [1539]; Sy sal v den rinck // van trouwen presenteren Die haer liefde vseren, Antw.Sp. K i [1561].

3) Genieten, smaken. ‖ Alle die met Lieve liefde vseren willen, H.d.Am. R 4 [m. 16e e.]; Met u (t.w. Venus) heb ick vruecht geuseert, Ontr.Rentm. 704 [1588?].

4) Zijn hope uzeren op, zijn hoop stellen, vestigen op. ‖ Niemant en heift zijn hope op hem (t.w. God) gheuzeirt Die van hem eenighsins schiet gheconfondeirt, Gentse Sp. 257 [1539].

Useringe, vuseringe,

zn. Van useren.

Handelwijze, verrichting, bezigheid. ‖ Ghi siet valsche useringe tallen steden, Dal s. wederk. 96 [eind 15e e.?]; Vrolijcke neringhe En alle useringe // dat vreucht mach geven, Well.Mensch 96 [2e kw. 16e e.]; Wereltsche hanteringhe / Welck niet en is dan quade vseringhe, Rott.Sp. A iiijv [1561].

- In de aanh. beoefening. ‖ Ghij sult verjolijsen // in deugchts vuseringe, Proetus Abantus 58 [vóór 1589].

Usurperen,

ww. Ontleend aan ofr., fr. usurper.

Eig. zich meester maken van en v.v. gebruiken, toepassen? ‖ Siet dat ghy sulcke termen wijselick usurpeerd, cast., C. v. R. 41 [1548].

Uuyten,

ww. Zie MNW i.v. Uten.

Aflopen, ten einde lopen. ‖ Joncker Joseph Goenmoet, die, als sommige wijven, Hem drymael ontcleet eer den dach can uuyten, Leenhof 138 [na 1531].

Uutbellen,

ww. Uit uut en bellen.

Uitbazuinen. ‖ De zelcke geestelijke menschen onteeren, Wat sij doen, dat moet schiere uut gebeldt sijn, a. bijns, N.Ref. 5, b, 10 [1e kw. 16e e.].

Uutbraecken,

ww. Uit uut en braecken.

Uitbreken. ‖ Van vreese beghint mij tsweet uut te braeckene, Tcalf v. W. 80 [eind 16e e.?].

Uutbroetsele,

zn. Van uutbroeden.

Wat iemand uitbroedt, bedenkt. ‖ Daghelicxs in haer zayende // naer zyn bevroetsele zyn eeghen quaet zaet / ende snoode uutbroetsele, Taruwegraen 139 [1581].

Uutcleeren,

ww. Uit uut en cleeren.

Schoon leegdrinken. ‖ Beit, ic moeste dit cruijcxen biers uutcleeren, Goemoete 370 [eind 16e e.?].

Uutmanen,

ww. Uit uut en manen.

[pagina 434]
[p. 434]

Met betr. tot een boze geest of duivel: uitbannen (vg. plant.: wtmanen, commander de sortir par conjuration, demander hors, exorcizare, adjurare ut exeat, conjuratione compellere ut exeat; vg. ook de bo i.v. Uitmanen, met een aanh. uit mallants [2e h. 17e e.]). ‖ Haelt den meester tot ons gerijf, Die ons dat dinck uut mane /, en besweere, Goemoete 353 [eind 16e e.?] (zie ook ald. 373).

Uutplumelick,

bn. Van *uutplumen? Of contaminatie van plumen en een samenst. met uut-?

Uitroeiend? ‖ Verwerpende uutplumelick alle quade gheneghentheyt des vleeschs vereenen, Vader Onze 1159 [1577].

Uutpuergeeren,

ww. Uit uut en puergeeren.

Uitzuiveren. ‖ Puergeert uut den ouden gist, u vaetkens wilt reenen, a. bijns, N.Ref. 90, d, 1 [1e kw. 16e e.].

Uutsnercken,

ww. Uit uut en snercken (zie ald.).

Eig. ‘snerkend’ doen horen, in de aanh. uitgalmen? ‖ Van dese dry blaesbalken de duyvel blaeser is: dblijct an de registers wercken, die sententien die zy uut snercken, Pol. Ball. 177 [1581?].

Uutvannen,

ww. Uit uut en vannen, vanen (van vaan, hoeveelheid, t.w. bier of wijn).

Uitdrinken? ‖ Ghy bendenaers // schuerbiers / ende hurte // kannen diet bier ende wyn // uut met eenen sturte vannen, Judich 1214 [1577].

Uwescat,

zn. Uit uwe (zie MNW i.v. Huwe, 2e art.) en scat.

Bruidsschat. ‖ Hy mach den uwescat ghaeren Jnden spaerspot, everaert 380 [1512].

Uwtsteecken, vuijtsteeken,

ww. Zie MNW i.v. Utesteken.

De ooghen uwtsteecken, omkopen (van rechters). ‖ Die meeste dieven laet men loepen Omdat sy den rechter syn ooghen uwtsteecken, Br. Willeken 528 [1565?]; Dat sy met gelt hun lieten d'oogen vuijtsteeken, Schadt-kiste 238 [1621].

Uzeren,

ww. Zie Useren.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken