Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den schat der christelicker leeringhe tot verklaringhe van den catechismus (1610)

Informatie terzijde

Titelpagina van Den schat der christelicker leeringhe tot verklaringhe van den catechismus
Afbeelding van Den schat der christelicker leeringhe tot verklaringhe van den catechismusToon afbeelding van titelpagina van Den schat der christelicker leeringhe tot verklaringhe van den catechismus

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.66 MB)

Scans (343.57 MB)

ebook (3.30 MB)

XML (0.71 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

studie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den schat der christelicker leeringhe tot verklaringhe van den catechismus

(1610)–Lodewijk Makeblijde–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

De X X V I I I. lesse.
Van het 5. 6. ende 7. ghebodt.

Welck is het vijfste ghebodt?

Ga naar margenoot+ 5. Met wille oft met wercke en slaet niemanden doodt.

Wat ghebiedt ons Godt in dit vijfste ghebodt?

Dat wy alle schade des lichaems van onsen naesten, soo verre als't ons mogelick is, sullen Ga naar margenoot+ beletten; saechtmoedichlick met hem omgaen; verduldichlick de iniurien, die hy ons doet, verdraghen; sijne ghebreken vergheuen, ende de schade die wy hem gedaen hebben, soo veel als't in ons is, oprechten. Hier onder wordt begrepen de schade die wy onsen naesten in sijne siele doen.

Wat verbiedt ons Godt in het vijfste ghebodt?
[pagina 151]
[p. 151]

Hy verbiedt al het ghene dat den lichame van den mensch mach hinderen oft schaden.

1. Ga naar margenoota Sonder wettelicke macht, ende redene, iemanden doodt slaen oft Ga naar margenootb quetsen.

2. Andere steken, slaen, dreygen, met iemanden vechten.

3. Ongheregelde gramschap, Ga naar margenootc haet, nijdt, quaedt wenschen, Ga naar margenootd wrake begheeren: ons in eens-anders lichamelick letsel verblijden; ander daer toe verwecken.

4. Alle schandael, ende verachtinge onses naesten.

Welck is het seste ghebodt?

6. En doet gheen ouerspel, noch onkuyscheydt snoodt. Ga naar margenoot+

Wat verbiedt ons Godt in het seste ghebodt?

1. Alle Ga naar margenoote sorten van onkuyscheydt, door woorden ende wercken; met ons-seluen, oft met andere.

2. Alle oorsaken die ons tot onsuyuerheydt trecken: als zijn, Ga naar margenootf oneerlicke persoonen ende plaetsen: Ga naar margenootg curieuse ooghen: ouervloedicheydt in kleederen: het aensicht blancketten: maken, bewaren, koopen oneerlicke schilderijen: dichten, schrijuen, lesen vuyle boecken oft liedekens: oneerlicke t'samensprekinghen, danssen, lichtveerdige manieren ende aenrakingen: ledicheydt, dronckenschap, ende gulsicheydt.

Is alle onkuyscheydt euen groote sonde?

Neen sy: want ouerspel, tusschen twee oft een ghehoude, is meerdere sonde, dan sim-

[pagina 152]
[p. 152]

pele onkuyscheyt; ende die wederom meerdere sonde, met die van ons maeghschap, oft met gheestelicke, oft oock met ons-seluen, dan met vremde, vrije, ende wereldtlicke persoonen. Hierom is't van noode, dat men in de biechte de sorte van dese sonde verklare.

Wat ghebiedt ons Godt in het seste ghebodt?

Hy ghebiedt ons

1. Ga naar margenoota Getrouwicheydt ende eerbaerheydt voor de ghehoude, ende Christelicke suyuerheydt voor alle menschen.

2. Te trouwen dien men dat belooft heeft, besonderlick die men door sulcke belofte tot onkuyscheydt ghebrocht heeft.

3. De schade op te rechten den persoonen die wy door geweldt, vreese, bedroch, oft anderssins misbruyckt hebben. Want sy soo rijckelick noch eerlick niet en konnen houwen, als sy onghehindert in hunne eerbaerheydt souden ghedaen hebben.

Wat middelen zijn-der, om dit gebodt wel te onderhouden?

1. Alle oorsaken deser sonden vlieden, als oneerlick gheselschap, ouerdaedt in spijse ende dranck, onachtsaemheyt in onse vijf sinnen te bewaren, onghelijcke persoonen, plaetsen daer men danst, drinckt, etc.

2. Dickwijls te biechten gaen, ende het H. Sacrament des autaers ontfanghen.

3. Dickwijls ons bevelen aen de Moeder Godts, ende aen onsen goeden Enghel.

[pagina 153]
[p. 153]
Welck is het seuenste ghebodt?

7. Wacht v van stelen, ende onrechtveerdich leuen. Ga naar margenoot+

Wat verbiedt Godt in't seuenste ghebodt?

Alle sorte van onrechtveerdicheydt.

1. Ga naar margenoota Dieuerije: dat is, bedecktelick eens-anders goedt stelen.

2. Ga naar margenootb Roouerije: dat is, openlick ende met gheweldt iemanden sijn goedt ontnemen.

3. Bedroch in Ga naar margenootc koopmansschap, oft andere wisselinghe.

4. Ga naar margenootd Woeckerije: dat is, eenich ghewin ontfanghen voor geleent gheldt, koren, bier, olie, oft iet anders, dat in het ghebruyck verdaen wordt.

5. Ga naar margenoote Simonije: dat is, koopen oft verkoopen eenich gheestelick beneficie oft prevende: item, eenich ander gheestelick dinck dierder verkoopen om dat het ghewijt is. Het verkrijgen van sulcke beneficien oft dinghen is onrechtveerdich, ende alle de vruchten moeten weder ghegheuen worden.

6. Alle andere manieren daer men eenen-anderen in sijn tijdelick goedt mede beschadight.

7. Dese dinghen ghebieden, raden, prijsen, niet straffen.

Wat is in dese sonde meer dan in andere te bemercken?

Het ghene dat S. Augustijn leert: te weten, Ga naar margenoot+ D'onrechtveerdicheyt en wordt niet vergeuen,

[pagina 154]
[p. 154]

Men moet het onrechtveerdich goedt weder gheuen.

Aen wien moet men dat weder gheuen?

Aen den genen dien het toebehoort, oft aen sijnen erfgenaem. Is't dat dese onbekent zijn, soo moet men onrechtveerdich goedt Gode geuen; dat is, Ga naar margenoota den armen, oft der kercken, nae den raedt van eenen wijsen ende Godtvruchtighen Biechtvader. Dit moet oock verstaen worden van ghevonden goedt; want den seluen Ga naar margenoot+ Augustinus seght: Dat ghy ghevonden hebt, ende niet en hebt weder ghegheuen, dat hebt ghy gherooft.

margenoot+
Deut. 5.
Exod. 20. 5.
margenoot+
Coloss. 3. 12.
margenoota
Exod. 21. 14.
margenootb
Genes. 9. 6.
margenootc
Leuit. 19. 17.
margenootd
Rom. 12. 17. 19.

margenoot+
Exod. 20.
Heb. 12. 16.
margenoote
Ephes. 5. 3.
margenootf
Eccli. 9. 3. 4.
margenootg
Iob 31. 1. 2.
margenoota
Hebr. 13. 4.

margenoot+
Leu. 19.
margenoota
1. Cor. 6. 10.
margenootb
Psalm. 61. 11.
margenootc
Prou. 11. 1.
1. Thess. 4. 6.
margenootd
Exod. 22. 25.
Ezech. 18. 13.
margenoote
Act. 8. 20.
margenoot+
August. epist. ad Maced.
margenoota
Luc. 19. 8.
margenoot+
Aug. de verbis Apost.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken