Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Troost der siecken ende overleden (1636)

Informatie terzijde

Titelpagina van Troost der siecken ende overleden
Afbeelding van Troost der siecken ende overledenToon afbeelding van titelpagina van Troost der siecken ende overleden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.61 MB)

ebook (3.62 MB)

XML (0.36 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/filosofie-ethiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Troost der siecken ende overleden

(1636)–Lodewijk Makeblijde–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 146]
[p. 146]

Svspiria amorosa ex exercitiis beatae Thrvthae siue Gertrvdis virginis. Ex Ven. Lvd. Blosio.

O Iesv mi chare! quando corpus meum, te perimente, reuertetur in puluerem, & anima mea refluet in te suam originem?

Quando in te, ô pax mea dulcissima, obdormiam, & requiescam, vt apretè contempler tuam ineffabilem gloriam?

Quando plenè aspirabit mihi mellifluae Diuinitatis tuae fragrantia, & exorietur tuae manifestae visionis dies sempiterna?

O quàm bonum est, dilecte mi, te clarè videre, te habere, & in aeternum possidere!

[pagina 147]
[p. 147]

Eia, tu mihi concede, vt miseram hanc vitam in tuâ gratiâ atque amicitiâ feliciter finiam.

In horâ exitus mei benedic animae meae, & mortem meam inuolue vitali morti tuae, quae est charissimum foedus, firmissimumq́ue pactum reconciliationis meae.

Tunc mitte ad me fidelem adiutricem Mariam Virginem, matrem tuam amabilem, & Stellam maris inclytam; vt conspectâ hac praeclarâ rutilantiq́ue aurorâ, cognoscam te Solem iustitiae mihi iam propinquum esse.

Dic tunc animae meae: Sálus tua ego sum; ego creator, redemptor & amator tuus, per angustias mortis quaesiui & acquisiui te; semper mecum eris, noli timere.

Eia, tunc recipe me in beatam domum aeternae pacis & claritatis tuae.

[pagina 148]
[p. 148]

Ibi, ô salus mea vnica, visu mellifluae presentiae tuae consolare me.

Ibi gustu charae acquisitionis, quâ me redemisti, recrea me.

Ibi inspiramento suauiflui spiritus tui attrahe & imbibe me.

Ibi per osculum perfectae vnionis in perpetuam tui fruitionem immerge me; vt viuam de te, & exultem in te, tibiq́ue hostiam laudis reddam sine fine. Amen.

Vierigh ghesucht uyt de oeffeninghen vande H. Thrvta ofte Gertruyt Maghet.

O Mijnen alderliefsten Iesvs, wanneer sal mijn lichaem, door uwe moghentheyt, in asschen wederkeeren, ende wanneer sal mijne siele wederbloeyen nae u haeren oorspronck.

O mijne aldersoetste vrede, wan-

[pagina 149]
[p. 149]

neer sal ick in u ontslaepen ende rusten, op dat ick mochte claerlijck uwe onuytsprekelijcke glorie contempleren?

Wanneer sal den lieffelijcken reuck uwer honighvloeyender Godtheydt my gebeuren, ende wanneer sal den eeuwigen dagh van uwe claere aenschouwinghe opstaen?

O mijnen beminden, hoe goet ist, u claerlijck te aenschouwen, u te ghenieten, ende inder eeuwigheydt te besitten!

Wel aen, verleent my, dat ick dit leven in uwe gratie en liefde magh eynden.

Ghebenedijt mijne siele in de ure van mijnen doorganck, ende wentelt mijne doodt in uwe levendighe doodt, de welcke is het alderliefste ende sterckste verbont van onse versoeninghe.

Sendt dan tot my die ghetrouwe helpster de heylighe Maghet Maria, uwe lieve Moeder, ende schoone sterre der zee; op dat ick aensiende desen schoonen blinckenden daghe-

[pagina 150]
[p. 150]

raert, magh onderkennen dat ghy de Sonne der rechtveerdigheyt my nu naer by zijt.

Seght dan tot mijne siele: Jck ben uwe saligheyt, ick ben uwen Schepper, Verlosser ende beminden; door de benautheden des doots hebb' ick u ghesocht ende verkreghen; ghy sult altijts met my wesen, en vreest niet.

Wel aen, ontfanght my dan in dat saligh huys van uwen eeuwighen vrede ende claerheydt.

O mijne eenighe saligheydt! Vertroost my daer met het aenschouwen van uwe honighvloeyende teghenwoordigheydt.

Vermaeckt my daer door den smaeck van uwe lieffelijcke versoeninghe door de welcke ghy my verlost hebt.

Treckt my daer tot u met den asem van uwen soet-vloeyenden gheest.

Verdrinckt my daer in uwe eeuwighe besittinghe door den kus van een volmaeckte vereeninghe: dat ick van u magh leven, ende in u magh

[pagina 151]
[p. 151]

verheughen, ende u in der eeuwigheydt een offerhande des lofs geven, Amen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken