Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Critisch proza (1979)

Informatie terzijde

Titelpagina van Critisch proza
Afbeelding van Critisch prozaToon afbeelding van titelpagina van Critisch proza

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.19 MB)

Scans (10.63 MB)

XML (1.00 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen
kritiek(en)
verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Critisch proza

(1979)–H. Marsman–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 443]
[p. 443]

Georg Büchner

Men vindt in zijn karakter en stijl, die de omzetting van zijn karakter is, begrijpelijkerwijs trekken terug, die den aard van zijn tijd hielpen vormen. Die tijd was geladen, gecompliceerd en nerveus. Enerzijds sloeg in die dagen de romantiek om in barok en de duizelingwekkend-fantastische vervoeringen daarvan; in de van topzwaarte veelal wankele, maar waarlijk meer dan levensgrote grandiositeiten, die de associatie oproepen van het beeld uit den droom van Nebukadnezar; men denkt dan ten eerste aan sommige stukken van Jean Paul, aan die stukken vooral, die Stefan George voor zijn eenzijdige bloemlezing koos. Maar daarnaast werd de ijle, al vager vervlietende wereldvlucht der aarde-ontstegenen vergeten allengs voor een wilde hérovering der aarde; er ontstond na de zwevende liefde voor sterren en bloemen een driftige drang naar den mens en het jubelend, zilver-aetherisch verlangen van een Novalis, dat zich verloren zong naar den dood, werd overstemd door het roepen om vrijheid en brood. De revolutie woelde in Duitsland, als een echo der franse; de politiek van den dag, de destijds moderne democratie ontrukt zich aan Goethe's hoog en wereldwijs classicisme, dat langen tijd met de romantiek gelijkoptrok. De tijd van das Junge Deutschland brak aan, de strijd voor vrijheid, gelijkheid en broederschap. Gutzkow was daar een aanzetter van, Ludwig Börne een roekeloos strijder ervoor, terwijl Heine, de balling, in zijn rusteloze guerrilla den oervorm schiep der nieuwe polemiek.

 

Büchner was ongemeen fel van nature en felheid werd in den omgang dikwijls geprikkeld tot een irritant scherp-zijn, dat velen van hem vervreemdde. Daarbij kwam een korte, bondige zakelijkheid, die de diepste ontleding in de strakste formule wou vangen en onderstreepte dit nog; de afgemeten snedigheid van zijn zinnen en stijl, de waakse gevatheid van zijn hersens en tong, spitsten en bitsten zijn gezegden. Hij was uitermate helder van geest en een sober, streng observator; zijn vlijmende, flitsende intelligentie werd dikwijls een critische spot.

Maar hij verborg voor velen daarachter een schuw, ingekeerd leven [‘wir sind sehr einsam’, zegt Danton in de armen van een vrouw] en wie verder doordrongen dan het stekelig oppervlak raakten aan een gebied van teerheid en warmte, van gloed en diepe aanhankelijkheid. Met onbekenden was hij afwachtend

[pagina 444]
[p. 444]

en ingetogen tegenover haastige kwisters met een gevoel dat hem een voorbarige toenadering scheen, slordig en vluchtig. Hij was teruggetrokken bij overlopende genegenheidsgestes en stug afwerend bij radde en gladde vriendelijkheid. Maar zijn hart was achter het pantser van zijn gedrag een vlam, ‘eine Feuerseele’, zegt een van zijn vrienden.

 

Van dit alles, dat is van zijn aard en van het karakter des tijds, voor zover hij dat deelde, vindt men den weerslag terug in zijn werk en zijn stijl. De tijd was woelig, gespannen en kenterend: een jong geslacht brak zich baan, een snelle wil sprong vooruit om een nieuwe, aardse werkelijkheid te veroveren. Daarin stak een hoogmoedige kracht en de prachtige meeslepende geestdrift van alle jeugd - behalve de onze, die van vandaag -, de trillende veerkracht, de durf en de overmoed. Daarin spookte naast Sturm- und Drang-elementen ook de romantisch-dwepende Weltschmerz nog rond; daar lagen aanzetten in tot een over-plastische vrijmachtigheid en een overdrastische vrijmoedigheid, waarvoor naturalistische expressionisten van heden zich niet hoefden te schamen en de flikkerende cameleontische weerschijn ener relativistische nervositeit.

 

In Büchners stijl leeft dit alles: een felle, abrupte zakelijkheid, een nuchtere, klare aanschouwelijkheid, soms plotseling doorbroken door een wild, barok visioen, dat zijn onrust verraadt en zijn nauwelijks verbeten angst [zo springt in een te strak gespannen uurwerk plotseling een veer los], een korte, gedrongen slagvaardigheid, een zweepslag, een knal. Dit vooral tekent hem scherp: deze gejaagde voortvarendheid, deze haastige adem van wie snel een steilte beklimt, deze drift, die gedrévenheid is. Zo is heel Büchners werk: een snel, krachtig opgezet plan, een driftig, stoutmoedig ontwerp, een greep, een fragment.

 

Ik geloof, dat het voorgevoel vroeg te zullen sterven hem altijd, veel meer en veel vaker dan hij dat uitte, gekweld en opgejaagd heeft; dat hij, vóordat het einde hem zou overvallen, den tocht door het leven spoorslags versnelde, en niet om de vreugde der snelheid alleen, maar om een gróót landschap te zien; om nog snel, vóor den avond, een top te bemeesteren, want bergen en toppen hadden voor alles zijn liefde. Er woelde een rustloze vitaliteit in dit hart. Vandaar deze jacht, deze springende snelheid, dit ongeduld; vandaar deze nijdige, afgebeten zakelijk-

[pagina 445]
[p. 445]

heid, die kwelling, getourmenteerde onrust verried. Als zijn leven fragment moest blijven, zou zijn werk ook fragment zijn: hij had zijn tijd van leven hard nodig. Maar soms ook verdeed hij zijn dagen in onnut, in een ongeïnteresseerd laissez-faire: want al boeide het leven hem, hij zou er te kort in verblíjven en alles was wellicht zonder zin, zonder doel. In dien tijd was hij somber en traag en Gutzkow kon schrijven: ‘Sie haben selbst viel Ähnlichkeit mit ihrem Danton: genial und träge’; en hij zelf, in zijn dagboek: ‘Ich fühle keinen Ekel, keinen Überdruss; aber ich bin müde, sehr müde.’

 

De tijd, die het leven hem toemat, was kort. Maar zijn geest, zijn hart en zijn zinnen hebben dien wél en fel besteed; zijn leven is over de woelige zee van dien tijd een snel en onstuimig bliksemend noodweer geweest, een hoos en een wervelend weerlicht.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken