Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Porta Nigra (1934)

Informatie terzijde

Titelpagina van Porta Nigra
Afbeelding van Porta NigraToon afbeelding van titelpagina van Porta Nigra

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.24 MB)

Scans (2.57 MB)

ebook (2.77 MB)

XML (0.04 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Porta Nigra

(1934)–H. Marsman–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 19]
[p. 19]

Don Juan

 
Ik weet dat men van mij zegt,
 
dat ik mijn leven en lust
 
naar links en naar rechts heb verstrooid,
 
kinderen en meisjes verkracht,
 
en in vrouwen mijn drift gestrooid
 
die ik achterliet in hun bed,
 
snikkend, na eenen nacht...
 
maar heeft één die mij zoo heeft berecht
 
wel merg in zijn beendren gehad
 
en bloed in zijn aadren
 
en in zijn lendenen lust?
 
en weet één van hen iets van de angst,
 
die ik zoo in slaap heb gesust,
 
deze ónrust...?
 
en nooit genoeg, nooit genoeg
 
is de angst die mij verder joeg
 
in een donkre omhelzing gekoeld.
 
hoe diep ik in vrouwen drong,
 
altijd zong weer daarboven
 
het lied dat mij het blijven verbood,
 
altijd zong het
 
boven het bed,
 
dat met rozen getooid
 
en boven haar droomenden mond
 
waaruit haar lachen soms sprong
 
gelijk mijn drift in haar schoot;
 
neen, nooit werd mijn angst goed gekooid,
 
in geen lichaam, hoe mooi ook,
 
hoe welig, hoe week...
 
altijd bezweek
 
weer de vergetelheid,
 
soms al na korten tijd,
[pagina 20]
[p. 20]
 
en ik zag hoe de dood ontsteeg
 
aan het lichaam waarover ik neeg -
 
 
 
en wie van de richtende bend
 
kende iets van dit vreezen?
 
 
 
maar ach, waartoe dit verweer?
 
Gij weet hoe zeer ik berooid
 
en laf en bevreesd ben gevlucht
 
voor den toorn van uw aangezicht.
 
hier ben ik,
 
in dit schamel gehucht
 
waar ik dit jaar heb geleefd,
 
zonder vrouw -
 
eenzaam en zwak en oud
 
en ik weet het:
 
lang duurt het niet meer;
 
maar zou er voor mij, zoo berooid,
 
geen plaats zijn, geen smalle plek
 
in den breeden schâuw van uw Troon?
 
Gij weet het:
 
ik heb te veel,
 
in de oogen der menschen, bemind
 
wijl ik jager was naar het Beeld,
 
dat geen vrouw ter wereld ons geeft...
 
en nu ben ik moe van de jacht
 
en ik ben zelf een stuk wild,
 
uw prooi? of voor de gieren een aas? -
 
 
 
het is avond geworden en nacht.
 
ik lig in het donker.
 
ach, hoe lieflijk is nu
 
het eerste geflonker
 
der sterren...
 
ik lig in het donker,
 
en wacht. -

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken