Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Een verlangen naar ontroostbaarheid (1993)

Informatie terzijde

Titelpagina van Een verlangen naar ontroostbaarheid
Afbeelding van Een verlangen naar ontroostbaarheidToon afbeelding van titelpagina van Een verlangen naar ontroostbaarheid

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.88 MB)

XML (0.34 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Een verlangen naar ontroostbaarheid

(1993)–Patricia De Martelaere–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Over leven, kunst en dood


Vorige Volgende
[pagina 7]
[p. 7]

L.S.

Je zou kunnen denken dat het de afkorting is van Lieve Schat - in feite zijn het natuurlijk de veel stijvere initialen van Lectori Salutem. Je zet ze boven brieven die aan niemand gericht zijn, of die zich richten tot meerdere, vaak onbekende lezers tegelijk.

Brieven - zou men kunnen zeggen - zijn altijd aan iemand gericht, of het zouden fictieve brieven moeten zijn (maar zijn die niet, op hun beurt, aan een fictieve lezer gericht?). Meisjes van veertien doen het, jonge dichters doen het, gevestigde schrijvers doen het: ze richten hun ontboezemingen tot een imaginaire jij-persoon, aanbeden maar onbereikbaar, met pathos aangeroepen maar nooit tot antwoorden geneigd - de onbekende Lieve Schat van veel, goede en slechte, lyriek. Maar niet álles wat geschreven wordt is op deze manier ‘gericht’; in veruit de meeste literaire teksten ontbreekt de grammaticale vorm van de aanspreking. Betekent dit dat de lezer er wérkelijk afwezig is - of moet, op de een of andere manier, iedere geschreven tekst worden begrepen als een soort ontaarde brief (een kettingbrief, een ‘open’ brief, een geheime brief, een gestolen brief)?

Sommige mensen gaan in het schrijven van brieven heel ver; de aangesprokene bestaat alleen bij wijze van briefhoofd, voor de rest gaat het uitsluitend over de schrijver zelf, over zijn gevoelswereld, zijn omgeving, zijn belevenissen, zijn gedachten en zijn dromen. Er zijn bijvoorbeeld de brieven van Vincent van Gogh aan zijn broer Theo, vol met eindeloze beschrijvingen van landschappen en schilderijen, waarbij men het gevoel krijgt dat hier het ‘genre’ enigszins misbruikt wordt. Waarom schreef Van Gogh niet meteen dagboeken of verhandelingen

[pagina 8]
[p. 8]

over de schilderkunst? (Blijkbaar had het te maken met de behoefte om zich in wat hij zei specifiek tot iemand te richten.) Schrijvers - zou men kunnen zeggen - gooien het meteen over een andere boeg: ze sturen hun uitgesponnen brieven niet meer op maar sparen angstvallig alle velletjes bijeen, tot ze er een heleboel bij elkaar hebben - en dát sturen ze dan op naar hun uitgever, die voor de verdere verspreiding zorgt. Een omslachtige vorm van briefschrijven, dat wel, en een weinig persoonlijke, maar wel de enig mogelijke voor wie in zijn schrijven wezenlijk iedereen zou willen aanspreken. Of wil de schrijver dat misschien toch niet, of niet noodzakelijk? Wil hij misschien iets anders? Schrijft hij misschien stiekem op de eerste plaats brieven aan zichzelf, of heeft zijn manier van schrijven wellicht helemaal niets meer te maken met het schrijven van brieven van welke aard dan ook?

Het is een intrigerende vraag of het al dan niet principieel mogelijk is de taal te gebruiken zonder een hoorder of lezer te veronderstellen. Gesteld dat een pasgeboren kind erin zou slagen zich op een onbewoond eiland in leven te houden en dat het, eenmaal opgegroeid, voor zichzelf een taal ontwerpt, een soort volstrekte prive-taal, niet bedoeld om door enig ander te worden begrepen - zou het hier dan werkelijk, in de volle zin van het woord, om een privé-taal gaan? Wittgenstein toont op een overtuigende manier aan van niet: zodra een taal een taal is, dat wil zeggen een gesystematiseerde verbinding van betekenissen met tekens en niet een chaotische tekenreeks zonder code, veronderstelt dit een principiële begrijpelijkheid (bijvoorbeeld door hetzelfde individu op een later tijdstip, en daardoor ook door een ander, met intelligentie begiftigd, individu). Overspelige minnaars, sluwe spionnen, avontuurlijke schooljongens of experimentele dichters - ze komen allemaal, vroeg of laat, bedrogen uit in hun pogingen om een onontcijferbare geheimtaal te ontwerpen, een exclusieve communicatievorm die alleen door hen zal kunnen worden begrepen. De enige echte privé-taal, die ieder begrijpen door een buitenstaander

[pagina 9]
[p. 9]

uitsluit, is de taal die men ook zelf niet meer begrijpt, en daarmee ook het einde van de taal (de taal van de waanzin?).

Wat betekent dit voor ‘de schrijver’? Uiteindelijk helemaal niets. De verleiding is groot om solipsistische auteurs de mond te snoeren met een simpele verwijzing naar de ‘wezensstructuren’ van de taal als taal: dat het niet mogelijk is te spreken zonder hoorder, of te schrijven zonder lezer. Maar dat zou al te gemakkelijk zijn. Het onvermijdelijke supra-individuele karakter van de taal als systeem volstaat niet om aan te tonen dat ieder concreet gebruik dat van de taal wordt gemaakt eveneens wezenlijk sociaal moet zijn. In een triviale zin is alles wat de mens doet ‘sociaal’ van aard, maar dat neemt niet weg dat er onder ons ook kluizenaars zijn, mensenhaters en massamoordenaars. Het schrijven op zich maakt van de schrijver nog niet noodzakelijk een schrijver-voor-een-lezer. In plaats van als briefschrijver zouden we hem bijvoorbeeld ook kunnen modelleren als dagboekschrijver, als een volstrekt eenzaam individu dat, alleen voor zichzelf, zijn leven dag na dag bijhoudt om het te zien veranderen in een soort verhaal, met een continuïteit en een belangrijkheid die datzelfde leven, onbeschreven, nooit zou kunnen hebben. Mogelijk. Ware het niet dat de schrijver zich in deze eenzaamheid tegelijk bijzonder ongeloofwaardig maakt. Hij wil namelijk, voor zover hij als schrijver erkend wil worden, ook per se uitgegeven worden, en dát - daar is iedereen het over eens - bewijst op een afdoende manier dat het hem om lezers is te doen.

Maar is zelfs dat wel zo evident? De menselijke ijdelheid verbindt zich met letterlijk alle aspecten van het menselijk leven; het verlangen naar erkenning is zo groot dat we zelfs liever met de meest wanstaltige misvormingen in het circus zouden gaan staan dan onopgemerkt te verkommeren. Uitgegeven-willen-worden zou begrepen kunnen worden als een manifestatie van deze ijdelheid, en niet - of niet noodzakelijk - als een wezenlijke component van het schrijven zelf. Sommige schrijvers zouden ook schrijven als ze níet werden uitgegeven,

[pagina 10]
[p. 10]

ze zouden schrijven als niemand hen las, en zelfs als niemand een boodschap had aan wat ze schreven zouden ze er niet over denken om anders (leesbaarder?) te gaan schrijven. Natuurlijk is het ook voor dit soort ongenietbaren prettiger om, als het even kan, wél te worden uitgegeven, wél te worden gelezen en wél te worden gewaardeerd. Maar wezenlijk hoeft dat niets met het schrijven te maken te hebben, zoals het er ook niet noodzakelijk iets aan hoeft te veranderen.

Schrijven zónder lezer - het moet niet, het is niet aan te bevelen, het is asociaal en onethisch. Maar het kan.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken