Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Weekendpelgrimage (1966)

Informatie terzijde

Titelpagina van Weekendpelgrimage
Afbeelding van WeekendpelgrimageToon afbeelding van titelpagina van Weekendpelgrimage

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.76 MB)

Scans (12.30 MB)

XML (0.27 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Weekendpelgrimage

(1966)–Tip Marugg–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 166]
[p. 166]

XXI

Ik weet niet op welke wijze ik in de Bolero Bar ben beland, maar ik zit er nu in ieder geval. Ik herinner me niet whisky te hebben besteld, maar er staat een glas whisky voor me op tafel. En wanneer ik het opdrink, wordt het glas opnieuw gevuld. Ik weet niet in welke zak ik mijn geld heb zitten, maar wanneer ik straks wegga, zal ik wel betalen. Ik weet niet hoeveel geld ik bij me heb, maar ik weet wel dat ik voldoende heb om eeuwig te blijven doordrinken. En als het geld toch nog mocht opraken, dan heb ik mijn polshorloge nog, waterproof, shockproof, antimagnetic. En mijn Parker 51. En het gouden Amerikaanse muntstuk dat ik al jaren bij me draag voor ‘good luck’.

Er valt iets uit mijn zak. Hoe kan er in 's hemelsnaam iets uit mijn zak vallen, terwijl ik toch netjes aan deze tafel zit? Wat is er gevallen? Mijn zakboekje? Draag ik een zakboekje? Een stelletje loterijbriefjes? Heb ik vandaag dan loterijbriefjes gekocht? Was het misschien een brief? Neen, ik heb in geen jaren een brief ontvangen. Plotseling weet ik het! Wat een idioot ben ik. Hoe kan ik ooit zoiets vergeten? Dat ding dat gevallen is, is natuurlijk de enveloppe met mijn passagebiljet en andere papieren. Morgen vertrek ik per vliegtuig naar Canada. Morgen emigreer ik naar Canada. Montreal here I come!

Wie kan er ooit van dit eiland emigreren? Wie kan er nu nog weg? Morgenochtend ben ik dood. Morgenochtend zit ik op kantoor. Eind van de maand zit ik nog op kantoor. Eind van de maand krijg ik mijn salaris uitbetaald. En het daaropvolgende eind van de maand zit ik nog op kantoor en krijg ik weer mijn salaris uitbetaald. En het daaropvolgende

[pagina 167]
[p. 167]

ook. Wat wil je nog meer? Elk eind van de maand een bom geld om te verkwisten.

Wat doe je als je iets dringend nodig hebt en je kunt het niet vinden omdat je niet weet wat je zoekt? Pleeg je dan zelfmoord? Of emigreer je dan naar Canada? Emigreer je dan naar een andere plaats om een nieuw leven te beginnen, onder andere, nieuwe omstandigheden? Of blijf je eeuwig zoeken, totdat je er bij neervalt?

Het vervloekte is dat je thans een man bent, een volwassene, en ook geacht wordt als een volwassene te handelen. Vroeger, toen je nog een kind was, had je makkelijke uitwegen voor alle moeilijkheden, uitwegen die je weliswaar niet begreep, maar die er toch waren en die makkelijk te vinden waren. Een kinderwereld is vol makkelijke uitwegen. Vroeger toen je klein was en de eerste vreemde sensaties van de opzwellende geslachtsdrift in je voelde groeien en dit je een zonderlinge beklemming gaf omdat het een totaal onbekend en nieuw gevoel was, had je een uitweg. Je kon het witte huis uitvluchten en behoeding zoeken bij de cactussen. Je ging zitten en je keek naar de donkergroene zuilen die hoger, veel hoger dan jezelf waren, en die recht en stijf de lucht in staken. Voor de zoveelste maal bekeek je dan de diepe groeven in de staande zuilen, waarlangs de druppels naar beneden gleden wanneer het begon te regenen. En je keek naar de dorens, de grijze, scherpe naalden die de groene kolom beschermden. En je stelde je de schrijnende pijn voor die je zou voelen als die dorens de huid aan je dijen zouden openscheuren. Maar deze gedachte aan pijn maakte je niet bang, integendeel, plotseling was je vergeten waarom je daar gekomen was en ging je

[pagina 168]
[p. 168]

terug naar huis.

Maar je bent nu geen kind meer. Je bent een volwassene en een volwassene weet toch alles en loopt toch niet met raadsels rond? Wat doet de president van de Verenigde Staten als hij voor raadsels komt te staan? Pleegt hij dan zelfmoord? Of emigreert hij dan naar China?

De president van de Verenigde Staten kent geen raadsels in zijn leven. Hij is volwassen. De premier van Canada ook niet, hij is ook volwassen. Alle presidenten, alle premiers, alle koningen zijn volwassen en hebben geen raadsels. Maar je hoeft het niet zo hoog te zoeken. Alle bankdirecteuren, alle zakenlieden, alle gouvernementsambtenaren toch ook? En de pijpfitters, de horlogemakers, de kantoorklerken, de timmerlieden ook. En de schoonmakers en de straatvegers. Raadsels? Raadsels! Je hebt een goede baan. Je hebt een goed salaris. Je hebt een slee van een auto. Je kunt trouwen met een lief meisje uit een van de beste families van het eiland. Je bent niet dom, je hebt talenten en je kunt het nog ver brengen als jezelf maar wilt en je best doet. Om de zoveel jaar heb je buitenlands verlof. Je kunt Zuid-Amerika, Noord-Amerika en Europa leren kennen. Je hebt vrije geneeskundige behandeling en je zit in het pensioenfonds. Raadsels?

Er zijn momenten waarop ik wil vloeken. Ogenblikken waarop ik gruwelijke, godslasterlijke woorden met luide stem wil uitschreeuwen. Wil toeschreeuwen naar de lichtgroene wandtegels waar ik de hele dag tegenaan zit te kijken. Het zijn niet alleen de tegels. Ik zit de hele dag tegen mensen aan te kijken die niets voor mij betekenen. En andere dingen. Ik zit aan een stalen bureau. Als je de laden opentrekt, maken

[pagina 169]
[p. 169]

zij een schurend geluid. Ik kan niet tegen dat geluid.

En andere dingen. Op straat. Een klein Engels wagentje rijdt voorbij. Aan het stuur een man van middelbare leeftijd. Hij heeft een glunderend gezicht waarop zelfgenoegzaamheid en onderworpenheid staan te lezen, en hij rookt een sigaar. Naast hem een dame van middelbare leeftijd met een gezicht waarop zelfgenoegzaamheid en onderworpenheid staan te lezen. Achter in de wagen zes kinderen, leeftijd van drie tot elf jaar. De auto is weer voorbij, maar ik sta er nog, als een idioot die een geestesverschijning heeft gezien. Man, vrouw en een Vauxhall vol met kinderen, Jezus Christus!

Er zijn zoveel andere dingen die mij van streek kunnen brengen.

Mijn buurjongetje komt voorbij. Hij is gestoken in zijn padvinders-uniform en op zijn rug draagt hij een volbepakte rugzak. ‘Wij gaan de Grote Berg beklimmen, mijnheer!’ Hij is een en al enthousiasme.

Ik zit in de bioscoop en zie de ogen van Montgomery Clift, rare ogen, doordringend, maar ze verbergen iets. Wat verbergen ze?

Ik ontvang een kerstkaart van een meisje, dat ik drie jaar geleden in San José, Costa Rica, heb ontmoet.

‘Buenos días, señor, feliz día,’ zegt de Columbiaanse winkelier als ik 's morgens in mijn auto stap om naar kantoor te gaan. Feliz día! Waarom moet de man dat zeggen?

Ik open het ochtendblad en lees uit een advertentie dat Karel en Magda zich hebben verloofd.

Ik zie een Portugese tuinman een heg van bloeiende cayena-struiken scheren.

[pagina 170]
[p. 170]

Ik zie oude Pé voor zijn huisje zitten. Hij fluit een oude wals en is bezig met het verzagen van cadushi-stammen tot plankjes, waarvan hij mooie kistjes maakt.

Andere dingen, kleine dingen.

De wierookgeur die op oudejaarsavond uit alle huizen komt.

De onbeschofte taal die de brutale taxi-chauffeurs uitslaan.

De buitenwegen die verdronken liggen onder de waterplassen.

De Franse bloemen die in de wind bewegen.

De driejarige dochter van Alexander, die mij oom noemt.

De altooszingende zee en de altooswaaiende wind, die soms, vooral in de nacht, kunnen leiden tot niet te verdragen spanningen.

Andere dingen, grote dingen.

Ik denk aan de luidruchtige negerin om de hoek, die verleden zaterdag haar pleegdochter de huid volgescholden heeft en het huis heeft uitgestuurd. Het meisje is zwanger. Vanaf haar tweede jaar heeft de vrouw dit meisje bij zich in huis genomen en als haar eigen dochter grootgebracht. En nu is zij zestien en zwanger. Maar de pleegmoeder is niet boos omdat het meisje geen maagd meer is en een onecht kind ter wereld gaat brengen, neen, zij is razend omdat het mooie huwelijksfeest waarvan zij zo lang heeft gedroomd, een feest met toeterende taxi's, met strooistertjes in witte japonnetjes en met in goud bedrukte uitnodigingskaarten, nu geen doorgang meer kan vinden.

Ik denk aan de kleurling in de Mamacita Bar. Keurig pak en een deftige, komische hoed, die hij niet afneemt. Waarom

[pagina 171]
[p. 171]

is hij zo gekleed? Hij staat bij de bar en drinkt orange-juice. Waar gaat hij naar toe? Voor de bioscoop is het reeds te laat. Hij gaat nergens naar toe. Het is zondagavond, daarom is hij zo keurig gekleed.

Ik denk aan Altagracia. Altagracia met haar zachte, bruine huid en grote, zwarte ogen. Hoe wij naast elkaar lagen, haar lichaam tegen het mijne aan, en niet spraken, niets durfden zeggen, behalve nu en dan een totaal nietszeggende opmerking: ‘Ik heb dorst.’ ‘Ik ben bang voor schorpioenen.’ ‘Ik wil een sigaret.’

Ik denk aan Damboran, die een vrouw met slecht haar trouwde en toen niet langer onder-directeur van het scheepvaartbedrijf mocht zijn en werd overgeplaatst naar een filiaal in San Juan, Puerto Rico.

Ik denk aan de gevoelens van jaloezie, achterdocht en haat die in plaats van te verminderen en langzaamaan te verdwijnen, in hevigheid toenemen naarmate de blanke en zwarte groepen dichter tot elkaar komen.

Ik kan hier niet blijven. Ik moet weg. Ik moet vooral dat passagebiljet niet verliezen. Morgenochtend om elf uur vertrek ik naar Canada. In een DC- 6.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

landen

  • Caribisch deel van het Nederlandse Koninkrijk