Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het literaire leven in de negentiende eeuw (1987)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het literaire leven in de negentiende eeuw
Afbeelding van Het literaire leven in de negentiende eeuwToon afbeelding van titelpagina van Het literaire leven in de negentiende eeuw

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.05 MB)

Scans (6.88 MB)

XML (0.23 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

studie
100 artikelen/negentiende eeuw


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het literaire leven in de negentiende eeuw

(1987)–Marita Mathijsen–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 1]
[p. 1]

Inleiding

Er is meer verschil tussen de negentiende en de achttiende eeuw, dan tussen de twintigste en de negentiende eeuw. Althans, zo denk ik erover. Niet omdat de twintigste eeuw nog niet helemaal voorbij is en er nog mensen zijn die in de vorige eeuw geboren zijn, maar omdat de grote veranderingen in de mentaliteit van de mensen begonnen zijn in de negentiende eeuw. Denk maar aan het communisme en het socialisme. Dat zijn méér dan alleen maar andere systemen, dat zijn andere denkwijzen. Bewegingen voor de afschaffing van de slavernij en de doodstraf hebben in die eeuw hun triomf behaald. Kiesrecht voor allen en door de staat gecontroleerd onderwijs zijn vruchten van negentiende-eeuwse inspanningen. Het hiërarchisch denken is voor het eerst in die tijd massaal doorbroken. Het atheïsme kon ook daardoor toenemen.

De omwenteling in het denken was voorbereid in de achttiende eeuw. De Verlichting had de mensen open gemaakt voor nieuwe ideeën. De maatschappij, zagen ze, kon veranderd worden door de gezamenlijke inzet van gelijkgestemden. In de Franse revolutie had men geprobeerd een nieuwe maatschappij met andere gezagsverhoudingen en grotere sociale bekommernis te construeren. Maar de op gang gebrachte beweging werd een niet meer te stuiten lawine, die alles meesleurde in haar razende voortgang: het slechte en het goede. De volksmassa's die in opstand waren gekomen, begingen beestachtigheden tegen de vroegere gezagsdragers. De nieuwe bevelhebbers bleken na enige tijd hun macht weer te misbruiken, en er braken onder hen twisten uit. De broeders van de revolutie vermoordden elkaar. De gelijkheid bleek maar kort te duren: de oude heersers verloren hun posities, maar de nieuwe leiders bleken ook weer machtsbelust te zijn. De kameraadschappelijkheid verdween.

Uit teleurstelling over de mislukte ideale maatschappij ontstond er een restauratie in heel Europa. De burger die zo gretig naar de macht gegrepen had, stond hem weer af. Aan nieuwe koningshuizen (bijvoorbeeld in België), of aan vanouds regerende geslachten, zoals in Nederland. Het eerste land met een republiek, dat nooit een koningshuis erkend had, haalde nu met veel vertoon een Oranjetelg als vorst in.

Desalniettemin was er veel veranderd voor de burger. Absolute heersers werden niet meer geduld. Vorsten konden zich alleen handhaven

[pagina 2]
[p. 2]

als ze vernieuwingen toestonden en samenwerkten met regering en parlement. Anders volgden er automatisch revolutionaire bewegingen, zoals in 1830, 1848 en 1871. Weliswaar waren deze opstanden minder bloedig dan die van 1789, maar ze waren noodzakelijk om de eenmaal geproefde macht te behouden of opnieuw te verwerven. De burger van de negentiende eeuw was een andere dan die van de achttiende. Hij had de bestialiteit van de losgeslagen massa's meegemaakt, maar wist ook wat er aan goeds school in ieder mens die de kans tot ontwikkeling gekregen had. Hij had met eigen ogen gezien hoe men zich door scholing uit zijn stand omhoog kon werken. Veel meer mensen dan vroeger namen deel aan de cultuur. Slechts de alleronderste lagen van de bevolking kregen geen enkele kans. Voor hen zijn de tijden zelfs verslechterd, als zij vanuit een agrarisch milieu in de industrie terechtgekomen zijn, waar de ellendigste werkomstandigheden heersten.

 

Waarom deze politieke uitweiding? Wat heeft dat met literatuur te maken? Heel veel. Literatuur staat niet buiten de maatschappij, maar maakt er deel van uit. De nieuwe denkbeelden en de veranderingen in de mentaliteit treft men ook aan in de literatuur. De lezer zoekt herkenning, maar ook voorschriften voor zijn gedrag. Voor de oude samenleving had de bijbel genoeg houvast gegeven, maar nu was de maatschappij veel ingewikkelder geworden. Uit boeken leerde de burger hoe hij in onvoorziene omstandigheden moest handelen. Niet dat dat allemaal zo bewust gebeurde, maar men kan zich voorstellen dat juist die boeken waarin zich problemen voordoen die te vergelijken zijn met de eigen levensvragen, het meest aanspraken.

 

In dit boek zal ik vaak letterkundige bronnen gebruiken om situaties uit het werkelijke leven te schetsen. Is dat wel betrouwbaar? Is de Camera Obscura van Hildebrand werkelijk een kopie van het dagelijks leven, of heeft de schrijver het een en ander overdreven of toegevoegd? Eigenlijk spreekt dat laatste vanzelf. Natuurlijk overdreef een schrijver om meer indruk te maken. Toch kunnen bepaalde zaken zeker wel ter illustratie gebruikt worden. Als Hildebrand bijvoorbeeld het verschil tussen ouderwetse en moderne kleding beschrijft, zal hij het tafereeltje zeker een beetje aandikken. Maar toch moet hij ook weer zó schrijven dat de lezers in zijn tijd beamend ja knikken omdat ze er iets in herkennen. Voorzichtigheid is natuurlijk geboden, maar toch maak ik gebruik van literatuur, omdat er nu eenmaal vaak weinig andere bronnen zijn om iets over het gewone leven te weten te komen. En daarbij is het altijd een voordeel als je over iets kunt lezen zoals de tijdgenoot het zelf beschreven heeft.

[pagina 3]
[p. 3]


illustratie
1. De tekenaar Alexander Ver Huell laat in deze litho een aantal clichébeelden uit de Romantiek zien. De oorspronkelijke tekening is uit 1856


[pagina 4]
[p. 4]

De negentiende-eeuwse mentaliteit is complex. Er lijkt een onoverbrugbare tegenstelling tussen de romantische en de biedermeierachtige negentiende eeuw. Enerzijds is er het beeld van de romantiek met zijn enorme pathos, aandacht voor het grootse en geweldige, voor contrasten, voor geheimzinnigheid, donkere machten. Het romantische denken wordt beheerst door tegenstellingen. Door de tegenstelling tussen micro- en macrokosmos, tussen treurige en vreugdevolle stemmingen, tussen vredige en woeste natuur, tussen zelfmoord en levenslust, tussen zich één voelen met vrienden en zich alleen en onbegrepen wanen, tussen ongedurige reislust en verheerlijking van de geboortegrond. Anderzijds bestaat ook het beeld van de negentiende eeuw als de eeuw van de genoeglijkheid en de huiselijkheid. Burgerdeugden als vlijt, deugdzaamdheid, vaderlandsliefde en erkenning van gezagsverhoudingen stonden hoog aangeschreven. Er is aandacht voor het kleine geluk van alledag, voor gevoeligheid, er is moralisme en bekrompenheid.

Hoe moet men zich de verhouding tussen beide stromingen voorstellen? Misschien helpt het als we Freud erbij halen. Aan het eind van de negentiende eeuw heeft Freud gesteld, dat ieder mens drie krachten in zich heeft die met elkaar in conflict kunnen zijn of juist in evenwicht. In het onderbewuste van de mens zitten zijn geheime en verboden verlangens en driften en zijn onverwerkt verleden. Dat noemt Freud het es. De eisen die een mens vanuit de maatschappij en de opvoeding aan zichzelf stelt, en de grenzen, noemt hij het über-ich. Het ich is de dagelijkse realisatie van de strijd tussen es en über-ich. Zou men zich de romantiek als een soort es moeten voorstellen, de biedermeierkunst als uitdrukking van het über-ich, en de burger als het ich van de negentiende eeuw?

Verduidelijken beeldspraken wel iets over een tijd? Ik probeer er nog een, en alweer stel ik de eeuw voor als een mens. Er is een jong mens dat onverwacht in een hoge positie gekomen is. Ambitieus zal hij zoveel mogelijk proberen waar te maken dat hij zijn post waard is. Anderzijds voelt hij zich onzeker of hij wel aan de hoge eisen kan voldoen. Hij stelt hoge eisen ook aan anderen, en houdt zich nauwkeurig aan de gedragsregels die bij zijn positie horen. Als er nu bij zo iemand iets misgaat, bijvoorbeeld als hij tegengewerkt wordt of een foute berekening maakt, dan heeft hij niet voldoende levenservaring en incasseringsvermogen om zichzelf te herstellen. Hij zal fout reageren. In plaats van zijn vijanden in te palmen zal hij olie op het vuur gooien, of bij tegenslag het bijltje erbij neergooien. Zó moet men zich de negentiende eeuw voorstellen. Onverwacht snel hebben de mensen veel kansen gekregen door de veranderde mentaliteit van Verlichting en revolutie. De romantische kunstenaars geven uitdrukking aan het onevenwichtige, het gevoel van nog niet alles onder controle te hebben.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken