Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het literaire leven in de negentiende eeuw (1987)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het literaire leven in de negentiende eeuw
Afbeelding van Het literaire leven in de negentiende eeuwToon afbeelding van titelpagina van Het literaire leven in de negentiende eeuw

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.05 MB)

Scans (6.88 MB)

XML (0.23 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

studie
100 artikelen/negentiende eeuw


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het literaire leven in de negentiende eeuw

(1987)–Marita Mathijsen–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 39]
[p. 39]

III
Stijgend aanbod

Er zijn onderzoekers die literatuur als een economisch gegeven zien en die het aanbod van boeken in verband brengen met economische factoren. Bij een economie die zich verbetert krijgen de mensen meer geld en meer tijd voor vermaak. Dan wordt er meer gelezen. De doorsnee schrijver en uitgever spelen in op de toenemende vraag en schrijven en geven uit wat mensen graag willen lezen. Hoe men daar ook over denkt, zeker is dat in de loop van de negentiende eeuw grote veranderingen in het produktieproces van boeken gekomen zijn, die ertoe geleid hebben dat boeken massaprodukten konden worden. Dat gebeurde met name na 1850. In Nederland kwam de industrialisatie in alle takken van het bedrijfsleven pas laat op gang. Ook in de uitgeverijen werden machines pas laat ingevoerd. Terwijl diverse machinale persen al in het begin van de eeuw uitgevonden waren, maakten de meeste Nederlandse uitgevers er pas kennis mee op de grote Wereldtentoonstelling van o.a. industriële produkten, die in 1851 in Londen gehouden werd. De economie die de hele eerste helft van de eeuw gestagneerd had, kende in deze jaren een lichte opleving, waardoor men weer risico's durfde nemen in de uitgeverijen. Welke veranderingen zijn van belang geweest voor de boekproduktie?

Machinaal papier

Tot ver in de eerste helft van de negentiende eeuw werd papier van lompen gemaakt. Die werden vermalen en het pulp werd uitgestreken over een soort zeef tot er een vel ontstond dat gedroogd werd. Een arbeidsintensief werk, en bovendien duur door de grondstof. Nederland stond al jaren bekend om zijn uitstekend handgeschept papier.

[pagina 40]
[p. 40]

In het buitenland begon men omstreeks 1825 papier van gemalen hout te vervaardigen. Dat kon machinaal gebeuren. Papier werd toen een stuk goedkoper, omdat de grondstof royaal voorhanden was, en omdat het geen arbeidsintensief werk was. Wetenschappelijke bibliotheken van nu klagen steen en been over de boeken die op houtpapier gedrukt zijn, omdat die niet bestand blijken tegen de verontreinigde twintigste-eeuwse lucht. Ook zijn er soms verkeerde chemicaliën voor het binden of bleken gebruikt, zodat er vieze bruine vlekken in het papier vallen. Zeventiende-eeuwse en achttiende-eeuwse boeken zijn veel houdbaarder dan de meeste negentiende-eeuwse. Voor de tijdgenoot was de uitvinding van het machinaal vervaardigd papier plezierig, want de gemiddelde prijs van het boek kon daardoor dalen.

De ijzeren pers



illustratie
10. Afbeelding (gravure) van de nieuwe rotatiepers. Het papier zelf wordt hier nog in vellen bedrukt en niet in rollen


De houten boekdrukpers die sedert de uitvinding van de boekdrukkunst in gebruik was gebleven, werd in de loop van de eeuw vervangen door de ijzeren handpers. Die was omstreeks 1825 uitgevonden. Het grote

[pagina 41]
[p. 41]

voordeel ervan was, dat men minder kracht nodig had om goed resultaat te krijgen. Daardoor sleten de machine en de loden letters minder snel. Men kon grotere vellen papier ineens bedrukken. Het tempo was ook veel hoger. In plaats van 150 vellen kon de ijzeren pers er 1000 per uur maken. Omdat de letters minder snel sleten, konden er ook grotere oplagen gemaakt worden.

Nog belangrijker was echter de uitvinding van de snelpers of rotatiepers, die omstreeks 1850 ontwikkeld werd. Vóór die tijd moesten boeken per vel van 16 pagina's gedrukt worden Als één vel klaar was, moest de machine geopend worden om een nieuw vel onder de pers te leggen. De ijzeren machines werkten weliswaar al sneller, maar het arbeidsproces bleef intensief. In de rotatiepers wordt met cilinders gewerkt, en met rollen papier in plaats van met vellen. Kranten en tijdschriften kunnen heel snel in een grote oplage vervaardigd worden. De oplagen van het drukwerk zijn praktisch onbeperkt. Vroeger waren boeken met een oplage van 500 exemplaren gebruikelijk. Zelfs de eerste druk van de Camera Obscura telde er niet meer.

Opnieuw gebruiken van het zetsel

Om een boek te zetten gebruikte de zetter loden letters in spiegelschrift, waarvan hij een flinke voorraad had. De zetter zette de regels van een pagina. Als hij een pagina klaar had, werd die in een soort houten raam gezet waarin plaats was voor 16 pagina's. Deze pagina's verdeelde hij zo dat ze evenveel wit om de zwarte drukletters zouden krijgen, en dan werd er, na wat proeven, gedrukt. Als een vel klaar was, werd het raam weer leeg gemaakt en de loden letters werden opnieuw gebruikt. Als er een nieuwe druk van een succesvol boek nodig was, moest dat helemaal opnieuw gezet worden. Vaak nam de uitgever dan de oude druk als voorbeeld, zodat de zetters niet meer hoefden na te denken over de layout. Men gebruikte dan zelfs hetzelfde lettertype en dezelfde indeling van de pagina's. Soms is het heel moeilijk zo'n tweede druk van de eerste te onderscheiden. Voor de uitgevers was een tweede druk niet goedkoper dan de eerste, en dus waren ze niet zo erg uit op herdrukken.

Er werden in de tweede helft van de eeuw manieren uitgevonden om het zetsel te bewaren. Een nieuwe druk kon dan met het al eerder gebruikte zetsel opnieuw gemaakt worden. Men maakte dan een afdruk van het zetsel, bijvoorbeeld met een soort papier-maché, en dit werd bewaard. Als een tweede druk vervaardigd is met een afdruk van de eerste, kan men eigenlijk niet van een nieuwe druk spreken. Men zegt wel, dat er dan een nieuwe oplage gemaakt is.

[pagina 42]
[p. 42]


illustratie
11. Gravure van een zaal waar zetters aan het werk zijn. Men ziet de zogenaamde letterbakken waarin de loden letters in vakjes opgeborgen werden. Op de voorgrond opgemaakte pagina's


Illustraties

Tot de popularisering van het boek heeft zeker bijgedragen dat het technisch vermogen tot illustreren enorm is toegenomen. Vanaf 1840 kwamen er steeds meer geïllustreerde boeken op de markt.

Vroeger kon men alleen illustreren met de dure kopergravure of de goedkope houtsnede. De houtsnede was grof. Kleurendruk kwam wel voor, maar was meestal erg morsig, omdat er dan meer keren gedrukt moest worden.

De belangrijkste uitvinding op illustratiegebied in die tijd is de litho. Op een steen tekende men, en daarvan werden afdrukken gemaakt. De tekenaar kon rechtstreeks op de steen tekenen. Het was niet meer per se nodig dat er een beroepsgraveur aan te pas kwam om een tekening om te zetten in een gravure. De steendrukkunst bereikte een hoog niveau in de negentiende eeuw. De tekenaar-lithograaf kon veel sneller werken dan de tekenaar-graveur. Daardoor gingen ook tijdschriften litho's opnemen. Na 1850 komen er tijdschriften met spotprenten. De tekenaars kregen bekendheid. Hun spotprenten werden verzameld en in albums opnieuw

[pagina 43]
[p. 43]

uitgegeven. Heel bekend is geworden de schrijver-tekenaar Alexander Ver Huell. In zijn tekeningen treft men de burgerlijke én romantische negentiende eeuw aan, even onmiskenbaar als in de Camera Obscura.

In tegenstelling tot de snel slijtende gravures konden er van de lithosteen onbeperkt afdrukken gemaakt worden. De hogere oplagen van ijzeren pers en snelpers hadden dit nodig.

Voor de tijdschriften werd ook wel gebruik gemaakt van de zogenaamde houtgravure, die een iets andere techniek had dan de houtsnede, en tot fijner resultaat leidde. Vooral in Engeland was de houtgravure goed ontwikkeld.

Het uniform gebonden of ingenaaide boek

De boeken werden vóór de negentiende eeuw vaak in afleveringen aan intekenaren verkocht, die ze dan zelf in leer lieten inbinden. Alle boeken in de boekenkast van een particulier zagen er hetzelfde uit. De nieuwe goedkope boeken vroegen echter om een uniform bandje. De uitgever leverde een omslag mee dat de huisbinder om het boek kon doen. Maar steeds meer leverde hij boeken ingenaaid of gebonden af. Het dure leer werd vervangen door linnen, katoen of karton.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken