Dichtlievende uitspanningen

[p. 43]

Aan den Geleerden heere, Joannes Fabricius,

Toen zyn Edt. door een ongemeene Redenkaveling een Gewoonte, die reeds versturven scheen, weder te voorschyn bragt.

FAbricius, die, als een moedig Letterheld,

Den dienst van Themis in zyn ouden roem herstelt,

En dus den Lauwer, die een ieder scheen ontwassen,
Weet af te plukken, en op uwe kruin te passen,

Terwyl Gy vaardig met een Alexanders sneê

Den Gordiaanschen knoop der wetten hakt in twee,

Vaar voort uw Vader door uw dougden te verblyën.
Vaar voort de glorie van uw Stamhuis uit te bryën,^*

Indien een Stamhuis, dat op alle tongen leeft,

Wiens onbepaalde of om bei de poolen zweeft,

Nog meerder glorie hier op aarde kan begeeren.
Volg steeds het Voet^† spoor, dat een ieder zal waardeeren,

* Bryën is een spelfout.

† De Heer Professor Voet praesideerde.

[p. 44]

 

Dat edel Voet spoor, dat U naar 't gestarnte leidt,

 

En reeds verzekert van een wisse onsterflykheid,

 

Terwylwe ons vinden door uw voorbeeld aangedreeven.

 

Om in uw schaduw U van verre na te streeven.

1711.