Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dichtlievende uitspanningen (1753)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dichtlievende uitspanningen
Afbeelding van Dichtlievende uitspanningenToon afbeelding van titelpagina van Dichtlievende uitspanningen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.26 MB)

XML (0.34 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dichtlievende uitspanningen

(1753)–Jan Jacob Mauricius–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 113]
[p. 113]

Wet der twaalf taafelen

Voor het Logement van de Heeren Gedeputeer den der vyf Steden
Hoorn, Edam, Munnikkendam, Medenblik en Purmerende.

 
WIe roep, ik van de Zanggodinnen,
 
Om my dit wichtig Tafelrecht,
 
't Welk my zo dier is opgelegd,Ga naar voetnoot*
 
Te helpen naar den eisch beginnen,
 
En uit de klaare Hengstebron,
 
My mild te drenken van den hoogen Helikon?
 
Of zou een fles, vol ed'le droppen
 
Van zuiveren Raadskelderwyn,
 
(Die goed is, als men past den knecht de vuist te stoppen)Ga naar voetnoot†
[pagina 114]
[p. 114]
 
Het allerbest Recept niet zyn
 
Om myn verdoofden Geest te wekken,
 
En my tot Hippokreen te strekken!
 
O ja! die raad is goed. Geeft hier een pints bokaal.
 
Ik drink den welstand van de Heeren al te maal.
 
't Gaat wel! Nu wordt myn Geest door hooger vuur gedreeven.
 
Nu tart ik Drako, en Lykurg, en al wie lof
 
Of voordeel eertyds heeft gezocht met Wetten geeven.
 
Myn Wetten zyn van ed'ler stof.
 
Hier wordt geen bloed, maar wyn vergooten
 
Tot vrolykheid der Disgenooten.
 
En Gy, geleerde BURGERSDYK,Ga naar voetnoot*
 
Die, in twee taalen eeven ryk,
 
Ten dienst van 't Leidsch Atheen het ys hebt eerst gebrooken,
 
Vergeef 't my, zo 'k myn licht aan 't Uwe heb ontstooken.
 
Men reek'ne 't my geen dievery.
 
Dat staat de Schilders en Poëeten altyd vry.

I.

 
Al wie voor de eerste reis ten dienst van Stad en Land
 
Ter dagvaart wordt gestuurd, als nieuwe Comparant,
[pagina 115]
[p. 115]
 
't Zy een der Goden, of der Knaapen,Ga naar voetnoot*
 
Geeft volle stoopjes: dat wil zeggen, volle vracht,
 
Tot niemand dorst meer heeft, tot ieder wil gaan slaapen.
 
En wil de stoopjesheer bemind zyn en geacht,
 
Dient hy de Boden te bedenken,
 
En mede ryk'lyk te beschenken.

II.

 
Al wie in Holland, of ter Generaliteit
 
Een Ampt verkrygt voor al zyn leeven
 
Zal met een vrolyk hart, ten blyk van dankbaarheid,
 
Een koud Collation, en volle stoopjes geeven.

III.

 
Wie in zyn ergen Stad een duurend Ampt verkrygt,
 
Of voor zyn eerste reis, ten top van eer verheeven,
 
Op 't hooge Kapitool, als Burgemeester, stygt,
 
Of in den Zee-Raad, of in de Algemeene Staaten
 
Zyn eerste zitting neemt, die wordt niet vrygelaaten,
 
Dan met een Tol van twee dukaaten.
[pagina 116]
[p. 116]

IV.

 
Doch krygt een Disgenoot een mind're waardigheid,
 
Die na een enkel jaar of twee wordt neêrgeleid,
 
Die geeft de helft slechts, om de Tafelwyn der Heeren
 
Met dertien pintjes in termynen te augmenteeren.

V.

 
Wie met een Volmagt van den Staat,
 
Als Edel Mogend Heer, naar 's Lands Verpachting gaat,
 
Die moet voor alle ding bezorgen,
 
Dat deeze zelfde Tol betaald wordt, zonder borgen.

VI.

 
Die om het sterven van een ryke Tante treurt,
 
Of van een vriend, van wien hy merklyk voordeel beurt,
 
Die moet de Broeders met fatsoen op stoopjes nooden,
 
En geeft een natte Mis ter eere van den dooden.

VII.

 
Die, door een krankte of koorts gebannen van de straat,
 
Na lang gebruik der Mediçynen
 
Zich weêr verlost vindt van zyn pynen,
 
Die geeft met blydschap een dukaat
 
Om dertien pintjes met de Tafelbroêrs te leegen,
 
En al de pillen en Juleppen af te veegen.
[pagina 117]
[p. 117]

VIII.

 
Die trouwt voor de allereerste reis,
 
En dus (gelyk men steeds van Broeders 't best moet denken)
 
Zyn maagdom spilt aan 't vrouwen-vleisch,
 
Moet meê zyn dertien pintjes schenken,
 
Mits dat de Praeses by 't Dessert hen wyd en breed
 
Een nette Instructie geef in 't geen hy nog niet weet.

IX.

 
Doch die, hersteld op vryë voeten,
 
(Na dat hy reeds door een gevoegelyke dood
 
Het zoet der vryheid weêr genoot)
 
Ten tweedemaal zich aan dien steen de scheenen stoot,
 
Die moet met reden dubbeld boeten.

X.

 
Voor ieder Krytertje, het welk uw Vrouwtje haalt,
 
Wordt mede 't oude loon van een dukaat betaald.

XI.

 
Doch die voor 't eerste van zyn leeven
 
Zich hoort den eernaam van Papa en Kraamheer geeven,
 
Verheugt zich dubbeld om dien eerst'ling zyner kracht,
 
En geeft ook dubbeld vracht.
[pagina 118]
[p. 118]

XII.

 
Maar zal het vryë volk, dat nog niet in de schuit is,
 
En in de wilde vreugde leest,
 
Onkundig, hoe een mensch gebruid is,
 
Die t'huis een kind te wiegen heeft,
 
Zich goedkoop buiten het bereik der Wetten houden,
 
En strafloos lacchen met de lasten der getrouwden?
 
Dat was onreed'lyk! neen! maakt Kind'ren voor den Staat.
 
Zulks bidt, zulks eischt van U onze Edle Magistraat.Ga naar voetnoot*
 
De waereld zonder dat zou haast in duigen vallen.
 
Ten minsten geef dan tol, en wilt gy blyven mallen,
 
Betaal dan Ruingeld van een jaarlyksen dukaat.
 
 
 
Zie daar een Tafelwet van Persen en van Meden,
 
Met rypen raade, en met eenpaarigheid van zin
 
Gearresteerd door al de Leden.
 
Al die dit leest, Saluit van Broeder Benjamin,
 
Die ver van huis, hier by den Elf-stroom neêrgezeeten,
 
Zyn nagels op dit, Vaers halfstukken heeft gebeeten.
 
Hy eischt geen ander loon, dan dat men om hem denkt,
[pagina 119]
[p. 119]
 
Gelyk hy nimmermeer Noordholland zal vergeeten.
 
Drinkt zyn gezondheid eens, wanneer men stoopjes schenkt.
 
Zo moet de voorspoed van de Heeren
 
Met de eer en welvaart van hun steden steeds vermeeren!
 
Zo bloeje steeds de Trouw en Broederlyke min
 
In dit Doorluchtig Huisgezin!
 
Zo moet geen tweedragt ooit de vyf Gezusters stooren,
 
Die tot dit Logement behooren!

1726.

voetnoot*
By myn vertrek van Hamburg in 1725. hadden my de Heeren verzocht deeze Tafelwetten te maaken. De Heer Minister van Til my, als Pensionaris van Purmerende opgevolgd zynde, heeft ze nederhand ook in Fransche vaerzen gebracht.
voetnoot†
Dit was ze in dien tyd, doch is zedert verbeterd.
voetnoot*
De Heer Burgersdyk hadt dergelyke Tafelwetten, in 't Latyn, en Nederlandsch, gemaakt voor de Heeren Gedeeputeerden van Leiden.

voetnoot*
Burgemeesteren of Pensionarissen. Dit speelde op iets, dat no vergeeten is.

voetnoot*
't Gezang van den klapperman van Ternate was toen in de Mode

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken