Vermakelijcke bruylofts-kroon, doorvlochten met verscheyden leersame gedichten

[Wanneer een jonge Maeght is vlijtigh in het spreken]

Laet niet al te veel blijcken.

Wanneer een jonge Maeght is vlijtigh in het spreken,

Denckt om geen achterklap noch om geen loose treken,
En praet al wat zy denckt, en is schier sonder gal,
Terstont soo houdt de Knecht de Meyt voor hallef mal,
Hy roemt het hier en daer, hy stroyt het langhs de straten,
Al wat de Vrijster seyt, en wat sy wist te praten.
Wech, wech, met dit geschuym, het is een Boeve-Jacht,
Let Maeghden op dit stuck, en u voorsichtigh wacht,
Spreeckt met een wijs beleyt, hoe seer de Vrijers loopen,
Houdt altijt (watje doet) een achter-deurtje open.