Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Annie Forest. Een verhaal van eene meisjeskostschool (1901)

Informatie terzijde

Titelpagina van Annie Forest. Een verhaal van eene meisjeskostschool
Afbeelding van Annie Forest. Een verhaal van eene meisjeskostschoolToon afbeelding van titelpagina van Annie Forest. Een verhaal van eene meisjeskostschool

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.84 MB)

Scans (11.79 MB)

ebook (3.77 MB)

XML (0.44 MB)

tekstbestand






Vertaler

Rosa



Genre

jeugdliteratuur

Subgenre

roman
vertaling: Engels (overig) / Nederlands


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Annie Forest. Een verhaal van eene meisjeskostschool

(1901)–L.T. Meade–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Hoofdstuk XLV.
Tijger.

Het was nog zeer, zeer vroeg in den morgen, en het zigeunervolk, vermoeid van den vorigen dag, was nog in diepe rust. Daar stonden de vier kegelvormige tenten: op een kleinen afstand er van graasden de ezels en een paar muilezels; voor den ingang van de tenten lagen drie honden op den grond uitgestrekt. Annie vreesde, dat de honden zouden gaan blaffen, ofschoon zij dacht, dat als zij de menschen zouden wekken, een van de zigeuners even zijn hoofd buiten de tent zou steken, en het zigeunerkind zou toeroepen te gaan liggen, en zich stil te houden; zij stond een oogenblik in gedachten, zij wilde zoo gaarne het kamp binnen sluipen en het terrein onderzoeken, terwijl de zigeuners nog sliepen, maar de waakzame honden schrikten haar af. Zij stond onbeweeglijk achter de heg. Zou zij vertrouwen op de macht, welke zij wist, dat zij bezat, en zich in het kamp wagen? Dezelfde macht, welke zij voor kinderen had, had zij ook over de dieren. Als zij, toen zij nog een

[pagina 246]
[p. 246]

klein kind was, met hare moeder in een vreemd huis een bezoek ging brengen, blaften de waakhonden nooit tegen haar, integendeel, zij schenen zich aan de betoovering over te geven, welke van hare kleine vingers uitging, als zij hen streelde. Hunne staarten gingen vroolijk op en neer, wanneer zij hen liefkoosde, en zelfs de bloeddorstigste honden zagen haar met liefde aan. Anna was nieuwsgierig, of de honden van de zigeuners haar zouden binnenlaten zonder te blaffen. - Zij wist, dat er wel eenige kans voor bestond; zij was gekleed in zigeunerskleeren, er zou dus niets vreemds aan haar uiterlijk zijn, en indien zij slechts dicht bij een van de honden kon komen, wist zij, dat hare aanraking hem gedwee kon maken.

Haar plan was een van de tenten te naderen, zoo stil dat zelfs een hondenoor haar voetstap niet zou hooren. Indien zij dicht genoeg bij den hond was om hare hand op zijn kop te kunnen leggen, wist zij, dat alles goed zou afloopen; zij trok hare schoenen uit, verborg ze onder het gras, en liep zachtkens stap voor stap naar de grootste tent. Aan den ingang lag een groote, bloeddorstige bulhond. Annie bezat het eene noodige om waarlijk moedig te zijn, namelijk eene groote, uitwendige kalmte; hoe grooter het gevaar was, hoe kalmer zij werd.

Zij was nog een stap of twee van de tent verwijderd, toen zij met ongeluk op een klein takje trapte, het kraakte en kwetste haar voet, en hoe zacht het geluid ook was, maakte het toch den bulhond wakker. Hij stak zijn kwaadaardigen kop in de hoogte, en zag iemand, die op een van zijn volk geleek en toch niet geheel, hij liet een licht gebrom hooren, en sprong naar voren. - Gewoonlijk zou dit gebrom zich herhaald hebben en geëindigd zijn in een hevig geblaf, maar Annie was hierop voorbereid; zij ging

[pagina 247]
[p. 247]

op hare knieën liggen, strekte hare armen uit, en zeide met hare vriendelijkste stem: ‘Arme hond!’ en oogenblikkelijk strekte de hond zich voor hare voeten uit. Hij likte haar eene hand, terwijl zij hem met de andere zacht streelde.

‘Kom, zoete hond!’ zeide zij, en Annie en de hond begonnen hunnen tocht rond de tenten.

De andere honden keken slaperig op; maar toen zij Tijger met het meisje zagen, namen zij geen notitie van haar, maar kwispelden slechts met hunne staarten.

Annie keek niet alleen naar de tenten, maar naar nog iets anders, dat Zillah, hare vroegere kindermeid, haar verteld had, dat men dikwijls bij vele zigeunerkampen kon vinden. Dit was een kleine onderaardsche gang, welke meestal leidde naar een, sedert tijden ongebruikt, hol. Zillah had haar verteld, welk gebruik de zigeuners van deze onderaardsche gangen maakten, en dat zij meestal die gangen kozen, die twee uitgangen hadden. Zij vertelde haar dan, dat de zigeuners zoodoende de politie ontdoken, en in staat waren de goederen, die zij gestolen hadden, te bewaren. Zij had haar ook verhaald van hunne groote behendigheid, om de ingangen tot deze onderaardsche schuilplaatsen te verbergen. Annie's meening was, dat de kleine May verborgen was in een van deze gewelven, en zij besloot het eerst te onderzoeken, of zij hier ook zoo'n gang hadden, om er zich daarna in te wagen om het verloren kind op te sporen.

Zij had eene volkomen overwinning op Tijger behaald, die haar rond de tenten volgde.

Toen de zigeuners zich eindelijk begonnen te bewegen, en Annie achter de heg kroop, ging hij naast haar liggen. Tijger was de lievelingshond van het kamp, en weldra riep een van de mannen hem; hij stond gewillig op, keek Annie met een verlangenden blik aan, en liep weg, om binnen

[pagina 248]
[p. 248]

vijf minuten weer terug te komen met een groot stuk brood in den bek. Dit was zijn ontbijt, dat hij met zijne nieuwe vriendin wilde deelen. Annie had te veel honger om kieskeurig te zijn, en zij zag de noodzakelijkheid in om hare krachten op te houden. - Zij kroop nog dieper onder de heg; en de hond en het meisje deelden het stuk brood met elkander.

Spoedig kwam alles in beweging, de kinderen kwamen naar buiten; de vrouwen maakten het vuur aan in de open lucht, en de reuk van het smakelijk ontbijt vervulde den dampkring. De mannen kwamen ook te voorschijn, en leunden lui tegen de tenten, terwijl zij lange pijpen rookten. Annie bleef stil zitten. Zij kon van uit haar schuilhoek alles zien, zonder zelf gezien te worden.

Plotseling spalkte zij hare oogen wijd open, terwijl haar hart vreemd begon te kloppen; zij legde hare hand op Tijger, die over zijn geheele lichaam beefde.

‘Blijf bij mij, lieve hond,’ zeide zij.

Er scheen een plotselinge verwarring in het kamp gekomen te zijn; de kinderen schreeuwden en vluchtten in de tenten; de vrouwen hielden midden in hare bereiding van het ontbijt op; de mannen namen hunne pijpen uit den mond, alle honden, behalve Tijger, blaften woedend. Tijger en Annie bleven alleen onbeweeglijk zitten. De reden van deze opschudding was een troepje politieagenten, omstreeks zes in getal, die stoutmoedig het veld betraden en dadelijk vroegen, of zij de tenten mochten onderzoeken.

‘Wij willen eene vrouw hebben, die zich Moeder Rachel noemt,’ zeiden zij. ‘Zij behoort bij dit kamp; wij kennen haar, laat zij dadelijk te voorschijn komen; wij wenschen haar te ondervragen.’ - De mannen bleven staan, de vrouwen kwamen nader, de kinderen kropen weer uit de

[pagina 249]
[p. 249]

tenten met hunne vingers in den mond, allen staarden de mannen aan, die voor hunne onontwikkelde geesten twee schrikbeelden vertegenwoordigden, namelijk de Wet en de Tucht.

‘Wij moeten de tenten doorzoeken. Wij gaan niet van deze plaats, voordat wij moeder Rachel gesproken hebben,’ zeide een van de politie-agenten.

De mannen antwoordden eerbiedig, dat de zigeunervrouw nog niet op was, maar dat, als de heeren een oogenblik wilden wachten, zij spoedig zou komen en hen te woord staan.

Juist op dit oogenblik lichtte Tijger zijn kop op. Annie's waakzame oogen volgden zijn blik. Hij keek naar een klein zigeunermeisje, dat langs de heg sloop, en weldra door eene kleine opening in het naburige veld verdween.

Zoo spoedig zij kon, nam Annie Tijger bij den halsband en liep het meisje achterna. - Het meisje hoorde de voetstappen, maar toen zij een ander zigeunermeisje met hun eigen hond zag, keek zij niet verder naar haar, maar liep vlug door het veld, totdat zij bij een afgebrokkelden muur kwam. Zij trok aan eenige losse steenen, en slaagde er in ze weg te schuiven; zij riep toen naar beneden: ‘Moeder Rachel!’

‘Kom Tijger!’ zeide Annie. Zij verborg zich met den hond weder onder eene haag. - Het meisje was te opgewonden om haar komen of gaan op te merken; zij bleef maar roepen: ‘Moeder Rachel, Moeder Rachel!’

Spoedig verscheen er een zwart hoofd, vervolgens een paar gespierde armen, en eindelijk kwam de groote vrouw, wier gelaat en gestalte Annie zoo goed kende, uit den grond te voorschijn; zij zette de steenen weer op hunne plaats, en het meisje in hare armen nemende, liep zij vlug over het veld naar de tenten toe.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken