Cloosterken der gheestelijcke verryssenisse ofte der ontwordentheyt

[p. 124]

De Godt-ghenietende, Dat de volmaeckte Armoede der zielen, gheleghen vvas in onblootinghe van alle Verbeeltheden, hoe edel dat die oock zijn moechten.

Van neghenderhande Verbeeltheden.

Van { Voorleden stonden, om berouw te scheppen.

Van { Alle deughden, om die te oeffenen.

Van { D’leven der Heylighen, om daer door verweckt te worden.

Van { D’lijden Christi, om te volghen.

Van { De edelheydt der zielen, om waer te nemen.

Van { De weerdigheydt des H. Sacraments, om devoot daer toe te zijn.

Van { De vereeninghe van de Godtheyt met de menscheyt om van Godts goedtheyt te verwonderen.

Van { De H. Drijvuldigheyt om in liefde te versincken

Van { Het Goddelijck Wesen om over al tot Godt aendachtigh te zijn.