Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Geertje (2 delen) (1917)

Informatie terzijde

Titelpagina van Geertje (2 delen)
Afbeelding van Geertje (2 delen)Toon afbeelding van titelpagina van Geertje (2 delen)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.85 MB)

Scans (4.38 MB)

ebook (3.19 MB)

XML (0.73 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Geertje (2 delen)

(1917)–Johan de Meester–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige
[pagina 237]
[p. 237]

V.

Maandag heeft Geertje weggebracht. Hij heeft het kaartje voor haar genomen, 't vervoer van haar goed heeft hij beredderd; vóór het portier heeft hij gestaan, tot de trein ging.... en zij tweemaal: - Tot ziens! riep. Hij heeft er gestaan als de laatste vriend, Oom en Tante zijn niet gekomen.

Nu moet hij zich naar het Verkooplokaal reppen voor de groote Een-Mei-betooging. Enkel als reporter gaat hij en dan nog voor bourgeois-bladen-nieuws, korte berichten, meer mag hij niet zenden. Ze zijn zóó bang voor de Sesjale! Hij waar' liever weggebleven. Ze hebben zijn liefde, de moedige strijders, maar wat kan hij, wat doet hij, wat is hij! Nieuwtjeslooper voor burgerbladen, anders niet, hij doet niet mee - soms vleugt iets in hem aan van schaamte. Ach, het is zoo vreemd geloopen: vroeger, met de Dageraad, gaf hij zich, dorst hij, maar nu.... verouderd; de Beweging is over hem heengegaan. Na de ijdele verwachting, door Heins en Nijkerk in hem gewekt, is zijn doenlust ineengeschrompeld tot een zorgvuldig zijn loonswerk verrichten - en zijn Lust heeft daar niet mee te doen. Een ànder verlangen heeft hem vervuld, het wanhoops-hunkeren van een gek! Hij heeft er zich om gehaat en gehekeld; zijn zelfbeheersching heeft wel gemaakt, dat geen mensch zijn geheim vermoedde; maar dat hij harder nog draafde dan vroeger, heel de dag langs de weg om nieuws, dat hij ijverde, sloofde, net als een koopman, met geen ander doel dan winst, nee', 't was niet alles om Mietje en Pietje, zóóveel nam Buurvrouw niet eens van hem aan!

[pagina 238]
[p. 238]

En juist vandaag, nu hij verlegen op het feest van de kameraden zal verschijnen, een vreemde onder vrienden, bijna zich voelend een renegaat; juist nu, zestien minuten vóór den aanvang, zoodat hij zich reppen moet naar het lokaal - is Zij vertrokken, voor altijd heen. Roetsj! de rarekiek van het leven! Na dit laatste-bedrijf weer een ander stuk. Vijf minuten, dan kan hij er zijn. Vóór het station blijft hij even staan. Dit korte moment geeft hij zich nog over....

Nu is de trein al haast in Capelle.... Gek, die hij is! Of hij mee kon leven! Voor altijd ontgaat hem haar doen. Over drie uur zal zij thuis zijn; Groo'va zal dan aan het station staan; zij zal ontroerd wezen, niet verheugd.... En het ein-de-looze begint, waarvan hij bijna nooit iets zien zal.

Staande aan de rand der veranda, op de trap vóór het station, het kleine hoofd moe op de groote schouders, staart hij naar de jagende wolken boven het wijde vlak der Maas. Zij voeren de warmte, jong leven aan. Geertje vindt haar dorp in bloei. Zal ze genieten? of zal z' er van schreien? Zij, die op lente noch zomer meer hoopt? Kwijt is ze d'er geloof in de menschen. Te rauw is d'er gevoel getrapt.

- Ik deug enkel nog voor tante. - Pijnlijk-lachend heeft ze 't gezegd, toen ze Piet en Miet noodigde voor de vacantie.

Heukelman wéét nu. Die laat 'er met rust. Zijn zusters zullen met norsch-doen hem wreken.

Maar als er eens een knappe, flinke onderwijzer aan de school kwam? Groo'va krijgt nou wel z'n pensioen, maar het nieuwe personeel zal het oude Hoofd niet vergeten. Of een vroolijker, mensch'lijker boer vroeg haar hand? Dan zal zij antwoorden, dat ze niet vrij is. Gelijk een jong weeuwtje, dat niet hertrouwt. Of in een bittere bui van bitsheid, zal ze snauwen, als tegen Gerrit.

Dat dìe wreedheid d'er niet is bespaard! Die vuile tang van een juffrouw Nijkerk, die dat schofterig aanzoek nog goedpraten wou. En de mooie Oom méé-nijdig, omdat nichtje zijn zwager afwijzen dorst!

[pagina 239]
[p. 239]

Net zoo ellendig als de voor winter met de angst om Mietje's lange ziekte, zijn deze laatste maanden voor Maandag geweest door wat Geertje heeft moeten lijden.

Haar droeve verwildering, dien morgen in Januari, vergeet hij zijn leven niet.

- Ma'k venavent hier slape? Ik wil uit me dienst!!

En toen, bot-openhartig, alles. Wie zóó beleedigd is, verzwijgt niet! Meneer in de nacht opeens voor d'er bedstee, terwijl z'en vrouw boven sliep in het kraambed. En, het ergste nog, z'en gepraat: - ‘Me vrouw is as steen zoo koud, maar jij!’....

Geen smaad is de arme meid bespaard. Als rijen rekels een loopsche teef, zijn de mannen d'er lastig gevallen. Daarom alleen vlucht ze nou naar d'er dorp, sluit zich op bij d'er dorre ouwe, als een wereldsche roomsche in 't klooster.

Maandag is erover voldaan, dat hij haar die morgen bepraat heeft, om, Mevrouw terwille, te blijven. 't Schandaal had dat mensch d'er dood kunnen zijn. Nou weet ze niets en is blij met 'er kindje. De voldoening neemt Geertje mee - en dat de ‘meneer’ zich drie maanden koest hield.

Maar wat hééft ze doorgemaakt - nog zoo jong en zoo kort d'er dorp uit. Geest'lijk vergrijsd, keert ze terug. Of.... Och hij, met z'en jeloerschheid! Niks als afgunst, dat ie zoo denkt! Ze keert terug met het één'ge gevoel, dat een mensch z'en leven mooi maakt. Dat heeft ze hier uit Rotterdam. Zij heeft het volkomen geluk gekend, want ze heeft zich geheel kunnen geven. Hòe wein'ge getrouwden zeggen 't er na!

Peinzend is Maandag onwillekeurig voortgegaan. Hij loopt bij het hek van het plansoentje. Omkeeren moet hij. Maar kijk al die boompjes. Lente.... Een zachter gevoel doorwarmt hem. Een blijheid-met-weemoed om dit haar geluk.

Zij hééft de groote liefde gekend! Lieve meid, met 'er pakhuis teksten: één tekst heeft ze waarlijk geléérd: ‘Al gaf iemand al zijn goed van zijn huis voor deze liefde, men zou hem ten eenemaal verachten.’

Blijmoedig-beslist wendt Maandag zich om. Ook zijn leven

[pagina 240]
[p. 240]

is mooier geworden. Hij had de kinderen. Nu heeft hij meer. Afstand of tijd slijten daar niet aan af.

Uitwijkend voor snel-gedreven koeien, die het trottoir zijn opgestoven, toornt hij niet om de laffe ruwheid, die een koedrijver hem naroept. Hij verlangt nu naar het feest, al zal hij er enkel toeschouwer zijn. En wanneer hij, aan de overzij van het water, mannen hoort, die zingende optrekken naar het lokaal, neuriet hij hun vrijheidslied mee.


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken