Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De zonde in het deftige dorp (1912)

Informatie terzijde

Titelpagina van De zonde in het deftige dorp
Afbeelding van De zonde in het deftige dorpToon afbeelding van titelpagina van De zonde in het deftige dorp

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.26 MB)

Scans (3.21 MB)

ebook (2.98 MB)

XML (0.49 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De zonde in het deftige dorp

(1912)–Johan de Meester–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 183]
[p. 183]

Negentiende hoofdstuk.

ACHTER op de eerste verdieping, in de vierkant-ruime, schemerverlichte, zwaarstille kamer, door vrienden bij het hertrouwen nieuw en naar Aleida's smaak gemeubeld, hunkerde Ds. Wedelaar vergeefs naar rust. Hij dwong zich tot bewegingloos liggen, uit vrees dat Aleida ontwaken zou. Door de stilteverbreking van zijn binnenkomen en uitkleeden had zij heengeslapen. Zijn horloge had hij nog in de studeerkamer opgewonden en de deur der slaapkamer had hij eerst geopend, toen de uitgeblazen kaars niets geen nawalm af gaf. Alvorens, zoo geruchteloos als zijner stramheid mogelijk was, zich behoedzaam te vlijen in het lit-jumeau, had hij, staande, in een ootmoedssmeeking, zijn gemoed uitgezucht naar zijnen God. Geknield bij den stoel naast zijn bed was hij niet. Heel de avond met den voornacht was één aanroepen geweest om ontferming. Nu lag Ds. Wedelaar ietwat onthutst. In de eenzaamheid der nachtelijk-stille studeerkamer had hij niets geweten dan nooddruft naar de goddelijke lankmoedigheid en smartelijke liefde voor den afgedwaalde. Niets van buiten was tusschen zijn denken en bidden in gekomen. Hier omgaf hem nu ander leven. Hij lette angstvallig op, of de slaap van Aleida geregeld was. De schrikkelijke tijding had de lieve zóó droef doen ontstellen. Nu

[pagina 184]
[p. 184]

door Gods goedheid een tweede wezen meegenoot van hare rust, was het onwaardeerbare evenwicht van haar gestel hem een geruststelling, waar hij niet dankbaar genoeg voor zijn kon. Uit de kamer der kinderen deed een vreemd geluid hem schrikken. Angstig luisterwachtte hij, bevreesd voor een nieuwe verkoudheid van Jopie. Doch nu hoorde hij: het was snorken, en herinnerde zich de klacht van Aleida, tijdens Dina's ziekte, toen Neeltje ook hier sliep, dat deze wel ronkte. Als het Jopie maar niet hinderde! er was zoo weinig noodig om dien te doen wakkerschrikken. De engelachtige, teere knaap! zoo fijngevoelig, in alles zoo fijn. Wat mocht er in Gods raads-besluiten voor hem staan geschreven? Ach, die ontzettende valstrikken der zonde, waarin de jongelingen geraken. ‘Meer liefhebbers der wellusten dan liefhebbers Gods.’ Her' wàs rein en godvreezend geweest. Wat al kwaad kwam niet voort uit onkuischheid! Hoe had onder haren druk de leugen zich opgetast in dit jonge gemoed! O, Wedelaar wist het nu - hier stond Satan. Karakter, geweten, kinderhart, door zinnelijke zonde tot lompen verscheurd. De zonde, welke zelfs de heidenen zonde noemden. Welk geestelijke zonden waren ook bij Her' niet voortgekomen uit deze! De menschelijke natuur laat niet toe, geruimen tijd anderen te bedriegen, zonder ook zichzelf te bedriegen. Ook de Farizeeën bedrogen zoowel zichzelf als anderen. Zij wisten niet, dat zij huichelaars waren. En zoo was het mogelijk, dat Her' zich als had ingespind in de leugen. Een andere verklaring voor de brieven van December wist de vader niet te vinden. Het menschenhart is zoo bedriegelijk. Van wat al vermag het zichzelf te overreden! Toen de gruwelijkheid en de vloek der zonde Her' in wanhoop, in doodsangst brachten, toen kon hij hebben gedacht,

[pagina 185]
[p. 185]

het nog, of nog weêr, ‘goed te maken,’ door aan den Heiligen Dienst zich te wijden; en kon hij zelfs daarbij hebben vergeten, dat met verheimelijken en liegen de lijst zijner zonden slechts langer werd. Hoe anders het onberaden verzoek in zijn niet verheelde, doldriftige plotselingheid uit te leggen? De wanhoop had het ingegeven. Had Her' met het plan vertrouwd gemaakt, als met een mogelijke uitkomst. Want neen, neen, dat het àlles opzettelijke, welbewuste leugen, louter een schijnverzoek geweest was, deze schanddaad was niet aan te nemen. De afgedwaalde ligt neder met ketenen aan de hielen. Hij heeft oogen van glas en handen van hout. Zijn beneveld verstand tobt zich af in blindheid omtrent zichzelf en omtrent de werkelijkheid van alles rondom hem. Doch tot de domme slechtheid van zoo met het heilige te spotten, enkel om, in de benauwing der schuld, zijn vader een rad voor de oogen te draaien, dáártoe kon Her' niet zijn gekomen. Het bij-oogmerk was bedroevend genoeg! Wat lage, armzalige, zelfzuchtige beweegreden! Het berouw te paaien met een goedmakende daad - het hoogheerlijke, hoogheilige slechts als een zoenoffer te begeeren!.... Ach!.... Doch eronder schóól het berouw. Zoo dit nu maar duurzaam mocht zijn gebleken....

Een zelfverwijtende gedachte vlijmde weder het vaderhart. Als om een pijn sloeg Ds. Wedelaar, onder het dek, de hand aan de borst. Het berouw had niet geduurd, doch Her' was ook aan zichzelf overgelaten! Het verlof om met Kerstmis weg te blijven, was een droeve vergissing, was onvoorzichtig, nalatig geweest.

Ds. Wedelaar gevoelde een benauwing van zijn vaderlijke zwakheid. Zij had hem dezen lijdensdag telkens gefolterd, gelijk in de weken van Herman's brieven, doch nu met het besef van den slechten rent-

[pagina 186]
[p. 186]

meester, die het hem toevertrouwde zeker verloren weet. Hij had eene ziel veronachtzaamd en het was de ziel van zijn kind! ‘Mijn zoon Absolom, mijn zoon!’.... schreide het door zijn gemoed. Hij voelde zich koud, lichamelijk onmachtig nederliggen. Wel hadden de verschrikkingen Gods zich tegen hem gericht. O, hij verwierp de kastijding des Almachtigen niet. Doch hij, de herder van de gemeente, nalatig in zorg, juist voor dit schaap?.... Als zoovele vonnissen daverden de berispingen des Bijbels op het schuldbesef van den vader in. ‘Wee den herderen, die de schapen mijner weide ombrengen en verstrooien! spreekt de Heere.’ ‘Wee den nietigen herder, den verlater der kudde!’ Ach, de woorden des Heeren uit Ezechiël: ‘Ik zal ze redden uit al de plaatsen, waarhenen zij verstrooid zijn, ten dage der wolke en der donkerheid. Ik zal ze uitvoeren van de volken, en zal ze vergaderen uit de landen, en brengen ze in hun land’..... Daartegenover het droeve woord van Nahum: ‘Uwe herders zullen sluimeren’.... En Jezus' ontferming, uit Mattheus en Markus, met ‘schapen, die geenen herder hebben’.... Ertusschen kreunde telkens het klaagwoord: ‘Mijn zoon Absolom, mijn zoon!’

Over den pastorietuin, van den hoogen, kwamen slagen der torenklok door den nacht. Ds. Wedelaar hoorde ze niet. Evenmin sloeg hij acht op het, als een uurwerk regelmatige, ademen naast hem van zijne Aleida; noch op het, als onregelmatiger stooten den kamerwand doordringende snorkgeluid der dienstmeid. Ruggekromd, peinsde hij starende voort, en wist zich in donkeren winternacht, en voorzag voor dit leed geenen dageraad. Hoe zou God zijnen toorn afkeeren?....


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken