Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verloofde koninksbruidt (1978)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verloofde koninksbruidt
Afbeelding van Verloofde koninksbruidtToon afbeelding van titelpagina van Verloofde koninksbruidt

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.09 MB)

XML (0.41 MB)

tekstbestand






Genre

drama

Subgenre

tragedie/treurspel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verloofde koninksbruidt

(1978)–Lodewijk Meyer–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 163]
[p. 163]

Addendum: kladhandschriften van De verloofde koninksbruidt

‘Het toeval neemt een binnenweg naar 't doel’. In hetzelfde nummer van De Nieuwe Taalgids waarin het aanstaand verschijnen van deze uitgave werd aangekondigd, werd ook in een voetnoot bij een artikel van A. van Mourik meegedeeld dat zich in de Stadsbibliotheek te Haarlem een kladhandschrift van de Verloofde Koninksbruidt bevond met sign. 187 B 12 (Ntg 70, 1977. p.496). Op dat moment was ons boekje klaar voor verdere behandeling bij de drukker, maar desondanks konden we vanzelfsprekend onze nieuwsgierigheid niet bedwingen. Een eerste beschouwing van het handschrift maakte meteen al duidelijk dat het voor ons - gezien de korte tijd die, zoals al eerder opgemerkt, ter beschikking stond - niet mogelijk was er diepgaande studie van te maken. Ook in een eerder stadium zouden we dat niet hebben kunnen doen. Het manuscript is namelijk niet alleen zeer omvangrijk maar ook, zoals bijgevoegde illustratie, een gedeelte van een pagina uit het eerste bedrijf, demonstreren kan, zeer doorwerkt. Alleen al de transscriptie van het materiaal zou een kwestie van maanden, zo niet jaren zijn.

Toch willen we, zonder enige pretentie, een kort verslag doen van enkele resultaten van het bekijken, niet van het bestuderen, van het manuscript. We zijn er de heer Van Mourik erkentelijk voor dat hij ons zijn vondst voor dat doel wilde ‘afstaan’.

Het manuscript bestaat uit 34 folio-bladen (68 pagina's dus), waarvan 31 beschreven, die in een omslag gebonden zijn. Tussen die bladen in zijn op verschillende plaatsen velletjes van groter en kleiner formaat los ingevoegd, in totaal 18 (waarvan er 2 geen verband met de Koninksbruidt lijken te hebben). Tenslotte ligt binnen het omslag ook nog een katern van 6 folio-bladen, waarvan de eerste drie pagina's beschreven zijn.

De gebonden bladen van het handschrift bevatten in de eerste plaats een oude versie van de Koninksbruidt. Hoogstwaarschijnlijk echter niet dé oudste versie, omdat het hier, zeker in het begin, een net-manuscript betreft, met weinig doorhalingen, en sierletters in de opschriften van de scènes. Met een andere inkt is in de marge en tussen de regels van dat net-handschrift een tweede

[pagina 164]
[p. 164]

versie geschreven, die dichter bij de gedrukte tekst van de Koninksbruidt staat, maar daarmee zeker niet identiek is. In de Vierde handeling treedt er in verband met deze tweede versie een verandering op. In het oorspronkelijk manuscript was Meijer van een andere inktsoort gebruik gaan maken die sterk verbleekt. Wellicht om die reden is hij er toe overgegaan de tweede versie in het vervolg niet tussen en naast de oude te schrijven, maar daar aparte bladen voor te gebruiken. Deze losse bladen vertegenwoordigen in elk geval een jonger stadium: de tekst ervan staat dichter bij de gedrukte Koninksbruidt en bovendien wordt op een gegeven moment een passage van een los blad vervolgd in een open ruimte van de eerste versie. Overigens is ook in die jongere versie nog zeer veel veranderd, geschrapt en ook wel toegevoegd.

Het katern van 6 folio-bladen stelt ons voor een raadsel. Het bevat een keurig handschrift van de eerste scène van het tweede bedrijf, in de vorm van een gesprek tussen Atelstan en Mathilde. Daarop volgt dan alleen nog de toneelaanwijzing voor de tweede scène, waarin de naam Saragastes opduikt, die verder nergens in het handschrift te vinden is (zie beneden). De kleinere ingevoegde velletjes tenslotte bevatten nog meer varianten, die betrekking hebben op een enkele regel maar ook op hele scènes.

Een eerste algemene conclusie ligt voor de hand. Meijer heeft met een ontroerende ijver aan zijn eersteling gewerkt en zich geen moeite gespaard er iets goeds van te maken. We mogen immers veronderstellen dat er tenminste vier complete versies van het stuk hebben bestaan: een kladversie van de oudste versie, een netschrift daarvan, een tweede versie, gedeeltelijk in margine van de eerste, gedeeltelijk op losse vellen geschreven, en een nethandschrift dat voor de drukker bestemd was. Eerste en laatste manuscript ontbreken in dit ‘Rijmkladboek’.

 

Het gebonden manuscript begint met een titelpagina, die echter gezien de kleur van de inkt pas later geschreven is. Het stuk heet daar Mathilde oft Verloofde Kooningsbruidt. Het tweede beschreven blad bevat een lijst van Speelers. Deze leert ons dat sommige personages aanvankelijk een andere naam droegen. Ghrimoald heette eerst Ghondebout, en Heddewigh werd Alfise genoemd. De nieuwe na-

[pagina 165]
[p. 165]


illustratie

[pagina 166]
[p. 166]

men zijn met andere inkt toegevoegd. Bij Trasimond heeft Meijer geaarzeld. In de lijst heet hij Trasimond, als variant is dan Radhulf gegeven, maar in de gedrukte versie heeft hij sijn eerste naam weer terug.

Interessanter is dat onderaan diezelfde pagina's wat mogelijke titels voor het treurspel genoteerd staan: Mathilde, oft Trouwhartige Minnares, met als open variant Verloofde Koningsbruidt daarboven; en daarnaast twee andere mogelijkheden: De Gestrafte Dwinglandt, met boven Gestrafte de variant Rampzaalige. Mocht Meijer, zoals Van Mourik veronderstelt, met zijn keuze voor Verloofde Koninksbruidt bedoeld hebben Mathilde als Corneillaanse deugdheldin ten tonele te voeren, dan is hij daarin niet erg gelukkig geweest: Mathilde kent geen innerlijk conflict, rechtlijnig gaat ze op haar gelukkig einde af, eigenlijk zonder veel problemen op haar weg te ontmoeten.

 

Een interessant los ingevoegd blad bevat een overzicht van de handeling: ‘Verdeeling en opstel van Mathilde’. Het is de vraag in welk stadium van de wordingsgeschiedenis het geplaatst moet worden. We zullen de relatie ervan tot de overige versies in het volgende overzicht kort bespreken, ons ervan bewust dat een conclusie een zeer voorlopig karakter zal dragen. Het overzicht komt aanvankelijk goed overeen met de eerste versie. Het eerste bedrijf daarvan begint met een grote monoloog van Velleede die in het handelingsoverzicht als volgt wordt samengevat: ‘Velleede verhaalt de oorzaaken, en toerusting van haar anslagh’. Deze monoloog is in de gedrukte versie weggewerkt en in 1668 begint de Koninksbruidt met de tweede scène van het handschrift, en wel in de herziene versie daarvan. Het handelingsverloop van het eerste bedrijf is overigens in de handschriftelijke versies en de gedrukte tekst in grote lijnen gelijk. Hetzelfde geldt voor het tweede bedrijf, met dien verstande dat scène 1 en 2 van de handschriften zijn samengevoegd tot één scène in het overzicht. Wèl heeft Meijer, maar dat geldt voor alle bedrijven, grote stukken tekst geheel herschreven.

Ingewikkelder wordt de zaak in het derde bedrijf. Handelingsoverzicht en eerste versie geven een monoloog van Fastarad (scène 1) waarin hij zijn blijdschap uitspreekt over het mislukken van de aanslag tegen de tweeling. In de gedrukte tekst is deze monoloog

[pagina 167]
[p. 167]

veranderd in een dialoog tussen Velleede en Fastarad. Men moet aannemen dat dat in een later stadium is gebeurd, want in het manuscript gaat ook de herziene versie nog van die monoloog uit. De tweede en derde scène zijn in grote lijnen van eerste versie tot gedrukte tekst gelijk, maar dan komt er een significant verschil. Het handelingsoverzicht meldt inzake de vierde scène: ‘Alariks anranden en vermoorden van Alfise’ en de vijfde scène heeft als inhoud: ‘Fastarad, Velleede, Eduward op 't geschreeuw van Alfise uitkoomende, wordt Alarik door Fastarad Alfises doodt gewaar wordende omgebraght’. Met andere woorden: in de schets ontbreekt ieder spoor van Trasimonds waanzinscène. Dat klopt dan niet met de eerste versie zoals die in de gebonden bladen aanwezig is: daar vinden we in het vierde toneel wel degelijk Trasimond ‘raazende’, terwijl Alarik pas veel later in het bedrijf aan bod komt. Wel vinden we echter op een los toegevoegd blad een handelingsverloop dat met dat van het overzicht correspondeert. Direct na het gesprek tussen Fastarad en Alfise in III, 3 komt Alarik, dus niet Trasimond, op. Dit blad bevat echter slechts een fragment. Men zou zich de gang van zaken als volgt kunnen voorstellen: bij de herziening van de Bruidt die tevens tot verkorting moest leiden, heeft Meijer even het plan gehad de waanzinscène van Trasimond te laten vervallen. In die periode is dan ook het handelingsschema opgesteld. In een later stadium heeft Meijer echter het effectvolle optreden van Trasimond toch niet willen missen, en is hij tot zijn eerste versie teruggekeerd.

Ook wat het vierde bedrijf betreft stemmen handelingsoverzicht en eerste versie niet overeen en is er reden om aan te nemen dat het overzicht een later stadium vertegenwoordigt. In de oude versie bevat de eerste scène een buitengewoon lange monoloog van Ghondebout/Ghrimoald en pas in de derde scène komt Eduward zijn verhaal vertellen. Het overzicht laat Eduward echter reeds in de eerste scène melding doen van het ‘verraadt’. De losse bladen die, zoals boven vermeld, van dit moment af de eerste versie vergezellen, corresponderen globaal met het oudere manuscript. Ook in dit geval nemen we aan dat Meijer ter bekorting van de Bruidt getracht heeft enkele scènes te verwijderen, maar dat hij later heeft ingezien dat hij er toch even tijd voor moest nemen om Ghrimoald/

[pagina 168]
[p. 168]

Ghondebout op de een of andere manier wantrouwen tegen zijn gemalin te doen krijgen. In de gedrukte tekst is echter de monoloog van de koning vervangen door een dialoog van hem met zijn hofmeester.

Tot nu toe hebben we aangenomen dat het handelingsverloop een laat stadium representeert. Men zou natuurlijk ook kunnen veronderstellen dat het juist een zeer vroege schets is. Dat lijkt ons voorlopig niet erg plausibel. In de eerste plaats is dan niet goed te begrijpen waarom Meijer dit schema, dat al lang niet meer klopte, bij latere versies bewaard zou hebben. In de tweede plaats betekent het handelingsoverzicht meestal een bekorting vergeleken bij de versies in handschrift hetgeen in overeenstemming is met Meijers bedoeling zijn stuk van 2400 tot 1800 regels terug te brengen.

Het overzicht bevat nog een merkwaardig detail. Scène 4 heeft o.a. als inhoud: ‘Overlevering van Fastarad an de gerichtsdienaars ter pijnbank. Zijn bekentenis, en ombrenging in de Teghenwoordicheidt van Velleede’. Dit lijkt een later opgegeven plan voor meer sensatie. In de handschrift-versies is een pijnbank volstrekt niet nodig. Fastarad bekent vrijwillig zijn doodslag, zoals hij dat ook in de gedrukte tekst doet.

Het vijfde bedrijf staat het verst van de gedrukte versie af. Zowel het handelingsoverzicht als de beide handschriftelijke versies beginnen met een toneel waarin Atelstan, Mathilde en Leeuwenbald beraadslagen. Naar men zich herinneren zal, ontbreekt een dergelijke scène in de Koninksbruidt van 1668, hetgeen ons het verwijt in de pen heeft gegeven dat Meijer het optreden van Mathilde aan het slot van het stuk onvoldoende heeft voorbereid. Deze fout in de constructie is, naar nu dus blijkt, veroorzaakt door de noodzaak tot verkorting. De versie op de losse vellen is ook in het algemeen aanzienlijk korter dan die van de gebonden bladen, terwijl op zijn beurt het handelingsoverzicht nog geserreerder is. Nog wel in de handschriftelijke versies en in het overzicht aanwezig is een gesprek tussen Ghondebout/Ghrimoald en Trasimond over het aanstaande huwelijk met Mathilde. Ook dat is in 1668 verdwenen. In de gedrukte tekst missen we eveneens de toneelaanwijzing tijdens het feestelijk samenzijn ter ere van de

[pagina 169]
[p. 169]

komende bruiloft: ‘Hier danst men’, resp. ‘Men danst’ in de handschriften. Ook dit spektakulaire moment heeft Meijer tenslotte toch laten vallen. Voor het overige loopt het stuk op de ons uit de gedrukte tekst bekende manier af. Interessant is nog wel in verband met Meijers opmerking daarover in de ‘Voorreeden’ (r.164-170) dat bij het handelingsoverzicht later een en ander over het optreden van Ottomar is toegevoegd, namelijk dat hij ‘met Atelstan om de troon twist’. Pas dan kan hij blijkbaar volgens Meijer terecht omgebracht worden.

Tenslotte nog de opmerking dat ook in het handelingsoverzicht een rij ‘Persoonen’ opgesomd wordt, en wel met dezelfde namen als de ‘Speelers’ aanvankelijk in het manuscript droegen. Ook hier vindt men dus geen vermelding van Saragastes.

 

We vatten enkele voorlopige conclusies samen. Het handschrift bevat verschillende stadia uit de wordingsgeschiedenis van Meijers Verloofde Koninksbruidt. De oudste laag is waarschijnlijk een net-handschrift van de oudste versie. Daartussen en daarnaast is een volgende versie geschreven, later ook op losse bladen. Een derde stadium vertegenwoordigt waarschijnlijk een handelingsoverzicht waarop Meijer ten opzichte van de voorafgaande versies verkortingen heeft aangebracht, die echter later niet alle zijn doorgevoerd. Tussen de in het manuscript gegeven versies en de gedrukte Koninksbruidt moet nog een versie gepostuleerd worden, die gedeeltelijk slechts in grotere of kleinere details van de tweede handschrift-versie verschilt, maar ook, met name wat het laatste bedrijf betreft, aanzienlijke verkortingen heeft ondergaan, waarbij verschillende belangrijke scènes zijn verdwenen.

De bedoeling van de herzieningen is duidelijk. Op veel plaatsen zijn stilistische verbeteringen aangebracht en voorts heeft Meijer ernaar gestreefd zijn toneelstuk aanzienlijk te bekorten, het te versoberen (symptomatisch het verdwijnen van de pijnbankscène en de danspartij), en het meer te doen aansluiten bij de formele regels van het Frans-Klassicisme (voorbeeld: het wegwerken van de lange monoloog van Velleede in I, 1 en die van Ghondebout/Ghrimoald in IV, 1).


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken